Quotumregeling vastgesteld met aanpassingen, regeling Solidariteitskas voorlopig uitgesteld
De kleine synode onderkende tijdens de vergadering van 13 december jl. dat de nieuwe regelingen quotum en Solidariteitskas door een deel van de gemeenten en diaconieën als ingrijpend zijn ervaren en dat de nieuwe regelingen vragen, zorgen en weerstand hebben opgeroepen. Tegelijkertijd sprak de synode uit dat voor de toekomstbestendigheid van het geheel van de kerk nieuwe regelingen noodzakelijk zijn. Om tegemoet te komen aan de zorgen en feedback van gemeenten en diaconieën zijn drie aanpassingen doorgevoerd op de eerder vastgestelde regelingen van maart en juni 2024:
De quotumpercentages per 1 januari 2025 worden 3,7 procent voor gemeenten en 3,9 procent voor diaconieën (zonder de 1,35 euro per belijdend lid). Kerkbreed gesprekDe heffing voor de Solidariteitskas blijft nog maximaal twee jaar gebaseerd op de oude regeling van 5 euro per belijdend lid per jaar. Eerst wordt ruim de tijd genomen om een kerkbreed gesprek te voeren over onderlinge solidariteit tussen gemeenten en het werkzaam maken van vermogen. Dit gesprek moet leiden tot een breed gedragen visie, waarin solidariteit niet alleen een financieel verhaal is maar ook inhoudelijk een gezicht krijgt. De kleine synode realiseert zich dat een door haar genomen besluit niet automatisch voor draagvlak bij de gemeenten zorgt, en dat daar blijvend naar moet worden gezocht. Daarom geeft de kleine synode opdracht aan de dienstenorganisatie om zowel op landelijk als op (boven-)plaatselijk niveau een kerkbreed gesprek te organiseren. BezwaartermijnDe officiële informatie, waaraan ook de termijn van 30 dagen voor eventuele bezwaren of revisieverzoeken gekoppeld is, volgt in de week van 6 januari 2025. Daarmee wil de kleine synode recht doen aan deze periode van rust en bezinning. Daar past een termijn om eventuele bezwaren of revisieverzoeken in te dienen niet bij. lees verder |
||
Vierde Advent - Wachten is niet saai
Voor hem betekent dat reikhalzend uitzien ‘of ergens al de wereld daagt waar mensen waardig leven mogen’ (lied 601). Wachten in de zin van een aandachtige manier van kijken buiten onszelf (en in het bijzonder buiten de kerk) waar God actief aan het werk is. (zie pag. 143 in zijn boek Churches and the crisis of decline) Wachten is niet passiefIn de kerkdienst komen we samen voor de omgang met God. Root vraagt ons om ons na de zegen om te draaien en Jezus te zien die wenkt om Hem te volgen in de wereld. Want daar is de plaats waar God werkzaam en te vinden is. ‘Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien, zoals Hij jullie heeft gezegd.’ (Marcus 16,7) Wachten is spannend omdat je uitkijkt naar iets wat de werkelijkheid doorbreekt. Wachten is dus niet passief, maar aandachtig anticiperen en jezelf voorbereiden op de gebeurtenis dat God niet een idee is maar een levende God die daadwerkelijk op deze aarde werkzaam is. Een mooie gedachte in de aanloop naar het verhaal van de geboorte met het kerstfeest. Bidden is wachtenDe term wachten gebruikt Root om gelovigen te remmen om te snel in de modus van doen te schieten. Sta eerst eens stil en houd er rekening mee dat er een stem klinkt van de andere kant. Wees stil en bid. Bidden op zichzelf is wachten. En wanneer we bidden, laten we dan niet bidden voor het overleven van de kerk – zo schrijft hij – maar voor de vrijheid, de heelheid en het leven van de wereld. De kerk vindt God wanneer zij aandachtig wacht met en voor de wereld. Want is God niet God in het liefhebben van de wereld en het bidden voor de wereld? ‘Hoe zal ik u ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet?’ (lied 441) Niet hebben maar zijnBij Root draait veel om het woord wachten. Wachten is de bril opzetten waardoor we zien dat de drang om alles te willen bezitten misleiding is. Wachten helpt ons om te beseffen dat het in het leven niet gaat om ‘hebben’ maar om ‘zijn’. De kerk kan in de wereld ‘zijn’ door in die wereld te wachten, door werkelijk met de wereld te zijn, en met de wereld uit te zien naar het handelen van God. Wachten is het tegenovergestelde van apathisch zijn. Wanneer we wachten, beseffen we dat het heil en de hoop niet uit onszelf maar van buiten ons komt. Uiteindelijk houdt wachten verwachten in, en daarmee weiger je je neer te leggen bij een verloren wereld. Ook alweer zo’n profetische gedachte van Root. De kerk is er om te delen in de verlangens en de noden van de wereld, en reikhalzend uit te zien. ‘Gaat stillen in den lande, uw koning tegemoet.’ (lied 440) En ook al lijkt niets in deze wereld te wijzen op vrede, vat moed bedroefde harten, want de nacht is haast ten einde. Zie uit naar de tekenen die er nu al zijn. Dat is vreugdevol. AdventToen aan de Amerikaanse theoloog John Caputo eens gevraagd werd wat het belangrijkste woord in het christelijk geloof is, zei hij: ‘coming’. Christenen zijn geen mensen die willen vasthouden aan wat er al is, maar mensen die toeleven naar het toekomstige. Daarom, zo zei Caputo, is het voor christenen het hele jaar Advent, ja, het hele leven. ‘Zie, Ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt?’ (Jesaja 43,19) Laten we met deze waakzaamheid de Advent beleven. lees verder |
||
Ds. Leon Bal: “Ik hoop op een kerk die op straat zichtbaar is”
Hoe ervaar je je roeping?“Er bestaat voor mij niet iets als ‘dit is je roeping’. Ik denk wel dat je je ergens toe geroepen kunt voelen, zoals ik dat heb als brandweerpastor. Voor mij begint alles met een luisterend hart. Dat je je openstelt voor de mensen die je ontmoet en voor de nood die je ziet. Naast mijn werk als predikant ben ik al 17 jaar brandweerman. Daar zie je en hoor je van alles. Dat ging me steeds meer raken. Het is belangrijk dat er een luisterend oor is voor de brandweerlieden. Na heftige gebeurtenissen kun je behoorlijk uit balans raken. Die emoties verdienen aandacht. Uiteindelijk ben ik zelf met mijn directie in overleg gegaan en kreeg ik de kans om brandweerpastor te worden. De Veiligheidsregio Utrecht is de eerste regio die een pastor heeft, maar ik kreeg de opdracht mee om ook andere veiligheidsregio's op het belang hiervan te attenderen.” Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?“Een omgeving van kameraden, zoals ik mijn brandweercollega's noem. Mensen die je vertrouwen, in je geloven en je de kans geven om dit werk te doen. Mijn brandweercommandant is zo iemand. Hij vond het belangrijk dat er een pastor kwam voor de brandweerlieden en gaf mij de kans dit werk te gaan doen. Mijn werkvreugde zit vooral heel erg in de mensen om me heen. In een goed gesprek of een mooie ontmoeting waarin je iets van betekenis ervaart. Daarin moet ik steeds terugkeren naar dat luisterend hart, om de Geest te kunnen laten werken. Het is belangrijk voor me om op Hem af te stemmen die je weg wijst.” Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?“Eigen veiligheid eerst staat hoog in het vaandel bij de brandweer, maar uiteindelijk zijn hulpverleners meer bezig met de ander dan met goed voor zichzelf zorgen. Ik heb dat zelf ook echt moeten leren. Het is een kunst om steeds tijd te nemen om terug te keren naar jezelf.” Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?“Betekenisvolle een-op-een-gesprekken voeren. Samen oplopen met iemand, soms eenmalig, soms meerdere keren of ook jarenlang als iemand door een moeilijke periode gaat. Dat is een doorlopende lijn in mijn werk als gemeentepredikant en de taak die ik nu heb bij de brandweer.” Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?“Op dit moment ben ik aan het promoveren. Tijdens deze periode heb je vrijstelling voor nascholing. Mijn proefschrift gaat over de impact van ingrijpende gebeurtenissen op brandweerlieden. Wat maken ze mee, wat is de impact daarvan en wat vertellen ze er zelf over? Als theoloog ben ik geïnteresseerd in de spirituele en morele aspecten die daarbij komen. Het gaat over leven en dood, over rechtvaardigheid en de zin van het leven.” Waar kan de kerk haar rol pakken in de verantwoordelijkheid voor onze medemens en voor de schepping?“De kerk is onze oefenplaats en een plek om op te laden, maar we kunnen niet wachten tot de mensen naar de kerk komen. Ik denk dat ‘kerk’ ontstaat waar mensen met de pinkstergeest de wereld in worden gezonden en op hun plek, passend bij hun talenten, iets van vrede, sjalom en heelheid mogen brengen. Jezus ging ons daarin voor. Hij ging zelf ook naar mensen toe. Probeer als kerk namens Christus aanwezig te zijn op plekken waar geleefd maar ook geleden wordt. Zie naar hen om. Als we dat doen, is er toekomst voor de kerk.” Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je collega’s aan?"Ik kan niet direct een voorbeeld noemen. Mijn brandweerwerk houdt me veel bezig. Ik kan wel een tip geven. Mensen laten zich doorgaans lezen als boeken, dus wees vooral nieuwsgierig naar de werkbeleving van hulpverleners. Bezoek eens een kazerne en ga in gesprek met de brandweerlieden. De verhalen zullen je verwonderen!” Is er een bijbeltekst die met je meegaat?“Leviticus 6:5, waar staat ’Het vuur op het altaar moet blijven branden’. Deze tekst is belangrijk in mijn werk bij de brandweer. Ik sluit er mijn presentaties altijd mee af. Daar moeten de brandweerlieden wel eens om gniffelen. ‘We moeten het juist doven’, hoor ik dan. Deze tekst zegt me dat we als mensen niet kunnen afdoen van de grootheid en almacht van God, maar dat we het vuur van het evangelie zelf wél brandend moeten houden. Het laat zien dat God de menselijke inzet hiervoor ziet en belangrijk vindt.” Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?“Dat ze veelkleurig is en op allerlei plekken in de samenleving onverwachts en belangeloos creatief en speels aanwezig. De kerk mag verrassen! Ik hoop op een kerk die op straat zichtbaar is en die omkijkt naar mensen die iemand nodig hebben om naast hen te staan. Kerk-zijn is een werkwoord. Dat maak ik in het brandweervak als geen ander mee.” Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk: Ds. Maarten Diepenbroek: “Bezig zijn met de viering op zondag vind ik het fijnst”lees verder |
||
Scriba René de Reuver: “Kom op voor onze godsdienstvrijheid”
Volgens hem gaan voorstellen om hier van overheidswege toezicht op te houden, in tegen de scheiding tussen kerk en staat: “Dit heeft grote gevolgen voor de kerk. We moeten met elkaar stevig op blijven komen voor de vrijheid van godsdienst.” Scheiding kerk en staatIn Nederland kennen we een scheiding tussen kerk en staat. In de praktijk betekent dit dat de overheid en religieuze instellingen ieder hun eigen zaken regelen. Kerken mogen bijvoorbeeld vormen van informeel (dus niet verplicht) onderwijs, zoals catechisatie en zondagsschoollessen, aanbieden, zonder dat de onderwijsinspectie zich daarmee bemoeit. “Het is zorgelijk dat er nu plannen liggen om juist dit te veranderen”, zegt De Reuver. “Het is onwenselijk dat een onderwijsinspectie gaat bepalen wat er al dan niet op zondagsscholen gezegd mag worden. Er zouden zelfs boetes opgelegd kunnen worden als bepaalde gedachten ingaan tegen de heersende opvattingen.” Wetsvoorstel 'zeer problematisch'Volgens het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO), waar ook de Protestantse Kerk bij is aangesloten, is het wetsvoorstel dan ook ‘zeer problematisch’. Volgens het samenwerkingsverband is de wet onder andere buitenproportioneel en onrechtmatig. Bovendien zou de wet ingrijpende gevolgen hebben op de persoonlijke levenssfeer. Het is mogelijk om zorgen omtrent deze wet kenbaar te maken via de internetconsultatie van de rijksoverheid voor nieuwe wet- en regelgeving. lees verder |
||
Kerstkaartenactie: “Er is plaats genoeg in de herberg”
Niemand in de kouVolgens de initiatiefnemers mag niemand in ons land buiten in de kou slapen. Ieder mens heeft recht op voedsel, kleding en onderdak. Scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, René de Reuver, stelde eerder al dat we als samenleving door een morele ondergrens zakken met het afschaffen van de bed-bad-broodregeling: “Wanneer zelfs de meest minimale middelen om mensen te helpen al niet meer mogen, blijft er van de medemenselijkheid weinig over. Een overheid moet een schild voor de zwakken zijn, maar juist deze kwetsbaren laten we nu als een baksteen vallen.” Schrijf een kerstkaartMet deze kerstkaartenactie willen de initiatiefnemers duidelijk maken dat ieder mens recht heeft op basisvoorzieningen. Geïnteresseerden kunnen tot 6 januari kaarten schrijven, die vervolgens aangeboden zullen worden aan de commissie Asiel en Migratie. Meer informatie over deze actie is te vinden op: Plaatsgenoeg.nl. lees verder |
||
Nieuw seizoen 'In Gods naam' - deze keer over Mozes
‘In Gods naam’ met een nieuwe acteurIn een nieuwe theatertour gaat een bekende Nederlander opnieuw op zoek naar antwoorden in de eeuwenoude verhalen uit de Bijbel. Een reis vol persoonlijke verhalen en muziek in theaters door het hele land. In deze nieuwe voorstelling staat het leven van Mozes centraal. Wat als je land of jijzelf onder vuur komt te liggen? Hoe ga je in godsnaam met het leven om? Net als Mozes is deze bekende Nederlander opgegroeid in een omgeving vol bekendheid. Maar wie ben je dan eigenlijk zelf? Missionaire kansHet organiseren van zo’n voorstelling is een missionaire kans voor gemeenten. Naar de voorstellingen komen ook veel mensen die niet (vaak meer) in de kerk komen. Zij komen omdat zij interesse hebben in zingeving en in de Bijbelse verhalen. Organiserende gemeenten kunnen deze kans verzilveren door ervoor te zorgen dat ze een vervolgaanbod voor deze bezoekers hebben, zoals bijvoorbeeld een verdiepende cursus. Praktische informatieDeze voorstellingen zijn een initiatief van Nachtzon Media in samenwerking met de Protestantse Kerk in Nederland. De voorstellingen starten in najaar 2025. Een voorstelling kost een gemeente 500 euro. De bedoeling is dat er minstens vier gemeenten samenwerken bij de organisatie van een voorstelling. Gemeenten mogen zelf samenwerkingspartners zoeken. Nachtzon Media kan ook gemeenten aan elkaar koppelen. De kaarten voor een voorstelling kosten 25 euro per persoon. Organiserende kerken krijgen een kortingscode voor hun eigen gemeenteleden. Interesse? Vul vrijblijvend het formulier in lees verder |
||
Kerkorde voortaan integraal online
Door de tekst integraal aan te bieden op de website, wordt voorkomen dat gemeenten hun beslissingen baseren op verouderde versies van de kerkorde die ze gedownload hebben. De kerkorde wijzigt immers met enige regelmaat na een besluit van de synode. Bijkomend voordeel is dat de gebruiker niet een pdf van 80 pagina’s hoeft te doorzoeken op zoek naar het juiste onderwerp. Via de zoekmachine op de website, via een zoekmachine op internet of via de navigatie op de site kan men op zoek naar dat onderwerp. De tekst van de kerkorde blijft voorlopig nog beschikbaar als download (pdf). Wel wordt in de pdf duidelijk aangegeven welke versie de gebruiker heeft gedownload en dat online altijd de meest recente versie te vinden is. lees verder |
||
Protestantse Kerk zoekt nieuwe scriba. Denk mee!
De huidige scriba, ds. René de Reuver, stopt op 1 juli 2025 met zijn werkzaamheden. Daarom zoekt de Protestantse Kerk in Nederland een nieuw ‘gezicht van de kerk’, die de Protestantse Kerk vertegenwoordigt in het publieke domein en mede leidinggeeft aan de kerk. Leidinggeven aan de kerkDe scriba is adviseur van de generale synode en lid van het moderamen (dagelijks bestuur van de synode), doordenkt vraagstukken die in kerk en samenleving aan de orde zijn, jaagt het kerkelijke gesprek daarover aan en zoekt actief naar mogelijkheden om deel te nemen aan het debat in de samenleving. Als lid van het bestuur van de dienstenorganisatie is de scriba verantwoordelijk voor de verbinding van het door de synode vastgestelde beleid en de uitvoering ervan door de dienstenorganisatie. Wie zoeken we?Sollicitanten voor de functie van scriba zijn predikant in de Protestantse Kerk in Nederland en hebben ervaring als gemeentepredikant. Ze zijn verbinder, beschikken over goede communicatieve eigenschappen en weten welke theologische en maatschappelijke vraagstukken spelen binnen en buiten de kerk. Ds. Trijnie Bouw, preses van de generale synode, kijkt uit naar een goede samenwerking met de nieuwe collega: “Op een plek waar alle lijnen samenkomen en ieder perspectief telt, is het een prachtige uitdaging om samen te zoeken naar goede en nieuwe wegen voor Gods kerk in deze tijd en deze wereld.” Denk meeBen jij of ken jij een predikant in de Protestantse Kerk die de breedte van de kerk kent en zich daarin gemakkelijk weet te bewegen? Solliciteer naar deze functie of dien namen in van predikanten die volgens jou in aanmerking komen. Je kunt je motivatiebrief en CV, of de namen van personen die jij geschikt acht voor de functie, tot uiterlijk 4 januari 2025 doorgeven via vacatures@protestantsekerk.nl. Lees hier de volledige vacaturetekst lees verder |
||
Wijzigingen in controlecategorieën FRIS
Vanaf boekjaar 2024 is het maximale aantal controlevragen bij de categorie Micro naar beneden aangepast. Dat vraagt extra aandacht van de controlecommissies van gemeenten. Er wordt bekeken of het aantal vragen in de controlecategorieën Klein en Middelgroot ook beperkt kan worden. Dat zal pas vanaf boekjaar 2025 gaan gelden. Herziening van intervallenBoekjaar 2024 is het laatste jaar waarvoor de overgangsregeling van de controlecategorie geldt. Daarna kan een gemeente niet meer zelf kiezen en geeft FRIS de controlecategorie aan. De indeling voor de categorie vindt plaats op basis van intervallen en wegingsfactoren. De huidige intervallen zijn gebaseerd op cijfers uit de jaarrekening 2021. Daarin is ten opzichte van 2024 een behoorlijk verschil te zien. Dat komt omdat er, als gevolg van inflatie en politieke ontwikkelingen, nogal wat gewijzigd is in de waardestijgingen. Het was daarom nodig om de intervallen te herzien. Omdat het niet mogelijk is om voor elk te meten onderdeel een aparte index te hanteren, is ervoor gekozen om de CPI, de prijsindex voor levensonderhoud, te gebruiken. Vanaf boekjaar 2025 zullen de intervallen jaarlijks worden aangepast aan de jaarmutatie van de CPI van het voorafgaande jaar. Voor boekjaar 2025 zullen de intervallen dus gebaseerd op de CPI van 2024 aangepast worden. Dit indexcijfers zal eind januari 2025 bekend zijn. Omdat er vanaf 2021 niet is geïndexeerd, zal de aanpassing voor boekjaar 2025 naar verwachting eenmalig bijna 18 procent bedragen. Vanaf boekjaar 2026 volgen we de jaarlijkse mutatie die gewoonlijk rond de 2 tot 4 procent ligt. Begin volgend jaar zal de richtlijn voor deze jaarlijkse indexering aangepast worden. lees verder |
||
Aanpassing in richtlijn beleggingen Protestantse Kerk
Plaatselijke gemeenten en diaconieën van de Protestantse Kerk kunnen via de Boaz-fondsen tegen lage kosten bedragen vanaf €100.000 beleggen in onder meer aandelen en obligaties. Zij krijgen daarmee ook de mogelijkheid om gericht te beleggen in bedrijven of organisaties die een meetbaar positief resultaat voor mens, milieu of maatschappij willen bereiken, het zogenaamde impact-beleggen. Van deelnemende gemeenten en diaconieën wordt slechts minimale deskundigheid gevraagd, omdat het bestuur van de fondsen hen dit uit handen neemt. Dit zorgt ervoor dat gemeenten en diaconieën ontzorgd worden op het gebied van beleggen. Aanpassing in richtlijnDe fondsen opereren (voorlopig) buiten het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Het feitelijk beheer van de beleggingen wordt uitgevoerd door een professionele instelling die wel onder toezicht van de AFM en de Nederlandsche Bank staat. Daarmee is deelname aan de Boaz-fondsen geheel in lijn met de strekking van de richtlijn Beleggingen van de Protestantse Kerk. Om misverstanden te voorkomen dat een dergelijke deelname niet zou voldoen aan deze richtlijn, heeft het Generale College voor de Behandeling van Beheerszaken (GCBB) besloten de richtlijn Beleggingen aan te passen. Er wordt een nieuwe paragraaf 6b van hoofdstuk VI toegevoegd waarin expliciet staat dat deelnemen aan een ‘fonds voor gemene rekening’ - wat de Boaz-fondsen zijn - onder voorwaarden is toegestaan voor gemeenten, diaconieën en bepaalde stichtingen. De aangepaste richtlijn en een model beleggingsstatuut voor het deelnemen in de Boaz-fondsen komen binnenkort op de website. Meer informatie over beleggen: Beleggingstatuut
lees verder |
||
Wat doen we met de kaarsen op tafel?
Sommige gemeenten hebben naast de paaskaars ook tafelkaarsen. Die staan aan weerszijden van de liturgische tafel, of aan weerszijden van de Bijbel. Eigenlijk hebben die kaarsen geen betekenis in zichzelf, ze zijn bedoeld om de dienst van Woord en sacrament, gebeden en gaven, extra luister bij te zetten. Zoals je de liturgische tafel (of het altaar) ook met bloemen versiert. Maar hoeveel kaarsen gebruik je dan eigenlijk? Het is logisch om hier een even aantal kaarsen voor te gebruiken. Dat heeft met hun oorsprong te maken. Ze zijn namelijk ontleend aan de acolieten (assistenten van de priester) die in de katholieke (of Anglicaanse) liturgie met kaarsen op hoge dragers vóór de priester met het evangelieboek uitlopen en om hem heen staan als er uit het Woord gelezen wordt. Alsof ze het Woord bijschijnen met extra leeslicht. Omgekeerd straalt het Woord de mensen tegemoet. Die ene kaarsIn coronatijd zijn veel kerken overgestapt op het aansteken van één extra kaars, om de verbondenheid te benadrukken met de mensen die thuis online meekijken en eveneens een kaars kunnen aansteken. Maar de functie van die ene kaars ten opzichte van de paaskaars is onduidelijk. De thuiskijkers kunnen net zo goed hun kaars aansteken wanneer de twee tafelkaarsen worden ontstoken, ten teken dat de eredienst begint, als een klein altaartje bij de laptop thuis. Het aansteken van lantaarntjes die later in de viering meegaan met de kinderkerk of tienerdienst staat hier los van. Dit kan aan het begin of op het moment dat zij de kerkruimte verlaten aanvullend gebeuren. Bij opening Bijbel en avondmaalEen andere praktijk is dat er twee kaarsen worden ontstoken op het moment dat uit de Bijbel gelezen gaat worden, bijvoorbeeld met de woorden ‘Wij ontsteken het licht van het Woord’, of ‘Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad’ (Psalm 119:105). Dat geeft een bepaalde plechtigheid aan het moment van opening van de Schriften. Als je wilt dat de gemeente met de lector of voorganger instemt, dan biedt het Liedboek daarvoor prachtige liederen, zoals lied 277 (Die ons voor het licht gemaakt hebt – gesproken of gezongen, één keer voorzanger, één keer gemeente), lied 284 (Christus, Gij zijt het licht in ons leven – één keer voorzanger, één keer gemeente, of in canon), lied 285 (Het licht is ons voorgegaan - couplet 1 voorzang, couplet 2 gemeente), of lied 119b (Een lamp voor mijn voet is uw woord – en dan alleen de antifoon als acclamatie). Soms worden ook lichten onstoken bij het begin van de viering van het avondmaalVerder lezenWat is het Heilig Avondmaal? Betekenis, viering en deelname binnen de Protestantse Kerk, vooral als de gemeente aan tafels in een kring viert. Dat heeft een andere functie. Dat versterkt het gevoel van gedachtenis, alsof we bij het laatste avondmaal van Jezus en zijn vrienden aanzitten op de avond in die bovenzaal. Licht dat nooit meer dooft …Licht is een universeel symbool van hoop en heeft altijd een plek gehad in de liturgie van de kerk. Het heeft allerlei toepassingen, maar heeft daarom ook het gevaar een ‘leeg’ symbool te worden, omdat ieder het zijne erin leest. Drie tips helpen om er zorgvuldig mee om te gaan, zodat het symbool zijn kracht behoudt.
Uit de praktijkWim Loosman, predikant van de Protestantse Gemeente De Weide, Hoogeveen: “We brengen het opstandingslicht van Christus naar de tafel”“Op enkele uitzonderingen na worden elke zondag aan het begin van de viering de tafelkaarsen op onze liturgische tafel aangestoken. Over die twee kaarsen wordt wel gezegd dat ze verwijzen naar het Oude en Nieuwe Testament, maar het gaat er vooral om dat we met het aansteken van de kaarsen het opstandingslicht van Christus van de paaskaars naar de tafel overbrengen. Het is bedoeld als moment van rust en stil worden door en voor het Licht dat Jezus wil zijn. De tafel is de plaats van het delen van brood en wijn. Daar past het licht van deze kaarsen bij, want in het boek Openbaring staat dat in de toekomst de nieuwe stad zal neerdalen. In die stad is er geen tempel meer en is er geen licht van zon en maan meer nodig, want het Lam zelf zal voor ons het licht zijn.” Jantina de Ruiter, predikant van de Protestantse Gemeente Thomas (Twisk, Hauwert, Oostwoud, Midwoud, Allen, Samen): “De tekst hoort bij de gemeente”“De ouderling van dienst doet bij ons het welkom en de mededelingen voorafgaand aan de dienst. Dat eindigt met de woorden: ‘De kerkenraad wenst u een gezegende dienst.’ Vervolgens steekt hij of zij de tafelkaarsen op de altaartafel aan de paaskaars aan, en loopt naar de lessenaar. Een plechtig moment. Daar leest hij of zij de volgende tekst voor: De nacht is voorbijgegaan, het is dag geworden. Een nieuwe dag om in het licht van Pasen te leven als kinderen van het licht. Het is een vaste tekst die al vele jaren meegaat. Op de paaskaarten komt elk jaar een andere tekst te staan, maar deze tekst verandert niet. De tekst hoort bij de gemeente.” Lees meer in de serie 'De eredienst - kan en mag het anders?': ‘Heer, herinner U de namen’ – de Gedachteniszondaglees verder |
||
Anti-judaïsme in de woorden bij de viering van het avondmaal
Het heilig Avondmaal of de maaltijd van de Heer is een van de twee sacramenten in de protestantse traditie. Het leven, de dood en de opstanding van Christus worden herdacht en gevierd. In de woorden, de handelingen en de gaven die bij het avondmaal horen, kan de aanwezigheid van God tastbaar en zichtbaar worden voor ieder van ons, en voor de zichtbare en onzichtbare gemeenschap waarmee we deze maaltijd vieren. Iedere gelovige zal zijn of haar eigen beleving hebben bij dit sacrament. Voor de een valt de nadruk op de verzoening met God die Christus brengt, voor een ander is het gemeenschapsaspect van het samen delen belangrijk, of de vernieuwing van je relatie met God, je medegelovigen. Het raakt aan het mysterie van het geloof, en is niet direct te vangen in woorden en beschrijvingen. De kerk ‘als het nieuwe Israël’Gemeenten die horen bij de Protestantse Kerk in Nederland vieren de maaltijd van de Heer op verschillende manieren. De woorden die de handelingen en gaven vergezellen, zijn niet overal gelijk. Er zijn gemeenten die de orde van de klassiek-gereformeerde traditie volgen (of de kortere hertaling hiervan uit 2019) en gemeenten die een orde volgen met een tafelgebed. Tafelgebeden kennen het element van de dankzegging, waarbij vaak voorbeelden aangehaald worden van Gods reddend handelen in de geschiedenis, in combinatie met Christus’ verlossende kracht en de gemeenschap in de heilige Geest. In alle vormen klinken de instellingswoorden: 'Deze beker is het nieuwe testament in mijn bloed.’ En daarmee komen we op het terrein waar sprake kan zijn van anti-judaïsme. Wanneer het ‘oude verbond’ van God met Israël heeft afgedaan en de kerk als het nieuwe, ware Israël wordt voorgesteld. Of wanneer alle verwijzingen naar het volk Israël, de mensen uit het ‘Oude’ Testament, weggelaten worden. Bijvoorbeeld om Joodse mensen niet voor het hoofd te stoten of om misplaatste associaties met huidige geopolitieke conflicten te voorkomen. Zowel het exclusief toe-eigenen van de traditie van de Hebreeuwse Bijbel als het wegschrijven van de Joodse context van Jezus en zijn voorouders doen geen recht aan de verbondenheid tussen de kerk en het Joodse volk, beide in verbondsrelatie met dezelfde God. Wie is ‘ons’?In de orde volgens de klassiek-gereformeerde traditie wordt gesproken over het 'nieuwe en eeuwige testament en verbond der genade'. Dat verbond lijkt te beginnen bij Jezus op de avond voor zijn dood, over het ‘oude’ verbond wordt niet gerept. In de orde zelf wordt de avond voor Jezus’ dood niet in een kader of traditie geplaatst. Eén onderdeel uit de orde komt wel rechtstreeks uit het 'oude’ verbond: de delen uit Psalm 103. En in deze context lijkt het ‘ons’ van de psalm alleen betrekking te hebben op de christelijke gemeente. Een paar voorbeelden uit een tafelgebed. 'Door Abraham en Sara heeft U ons geroepen in een verbond met U; U bevrijdde ons uit de slavernij, onderhield ons in de woestijn en riep profeten om uw boodschap van verlossing te verkondigen. Toen de tijd vervuld was, zond U uw eigen zoon, uw eeuwig woord, geboren uit een dochter van de mensen.' Het gebruik van 'ons' in deze context is ingewikkeld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen het verhaal van Israël en het verhaal van de kerk: het lijkt daardoor geen ruimte open te laten voor het voortdurende verbond dat God met Israël heeft en het versluiert dat de kerk via de Incarnatie deelneemt aan dat verbond. Deze formulering kan de suggestie wekken dat de kerk het ware Israël is (een klassiek idee uit de vervangingstheologie). Ook ingewikkeldOok de zinsnede 'geboren uit een dochter van de mensen' is ingewikkeld. Hier wordt weliswaar geen Joodse geschiedenis exclusief christelijk geduid, maar is de Joodse context verdwenen. Een dochter van de mensen? Die dochter heeft een naam, Maria, en was een Joodse vrouw. In een ander tafelgebed staat het zo: ‘Daarom eren wij uw grote Naam, met Mozes, gids in de woestijn; met Elia, bode van uw woord, met alle getuigen van de weg die Gij met uw volk bent gegaan: met hen voegen wij ons in het koor van alle hemelse machten.’ Hier blijft de geschiedenis van God met het volk Israël bestaan naast de christelijke kerk. Helaas is deze formulering op een andere manier uitsluitend, er worden alleen mannen genoemd (Mozes en Elia). Maar de wortel en de tak (Romeinen 11) raken niet verwisseld zoals in het vorige tafelgebed. Lees meer in de serie over anti-judaïsme in de kerk: De evangeliën herlezen met aandacht voor de joodse settinglees verder |
||
Factsheet Kerk & Veiligheid wederom onder de aandacht
Het dreigingsniveau voor terroristische aanslagen in Nederland is ongewijzigd ten opzichte van vorig jaar. Er is geen concrete dreiging voor kerken, maar het algemene dreigingsniveau blijft hoog. Gastvrijheid en waakzaamheid in balansDe adviezen in de Factsheet zijn actueel en bieden praktische handvatten om de balans te bewaren tussen gastvrijheid en waakzaamheid. Rond drukbezochte kerkdiensten, zoals met kerst, raden wij aan om te overwegen:
Veiligheid op de agendaHet is belangrijk dat gemeenten binnen de kerkenraad iemand aanwijzen die verantwoordelijk is voor het thema veiligheid. Deze persoon kan:
|
||
Wie is Tom Wright?
Nicholas Thomas Wright (1948) is een Britse Nieuwtestamenticus, lid van de Anglicaanse Kerk. Hij werd geboren in het Engelse Morpeth (Northumberland). Hij studeerde in Oxford waar hij in 1981 ook promoveerde. De titel van zijn proefschrift is The Messiah and the People of God. Dit boek gaat over Paulus, meer in het bijzonder over de Romeinenbrief. Wright werkte zowel in de kerk als aan de universiteit: van 2003-2010 was hij bisschop van Durham, daarvoor en daarna doceerde hij Nieuwe Testament aan Engelse en Schotse universiteiten. Als Nieuwtestamenticus heeft hij zowel aan Paulusonderzoek als aan het onderzoek naar de historische Jezus belangrijke bijdragen geleverd. In zijn onderzoek plaatst Wright het Nieuwe Testament nadrukkelijk tegen de achtergrond van het Jodendom van de tweede tempel: Paulus was een Jood, en Jezus was een Jood. Op deze manier is hij een vertegenwoordiger geworden van het ‘nieuwe perspectief op Paulus’, maar heeft hij ook bijgedragen aan de derde zoektocht naar de historische Jezus. Wanneer hoorden we voor het eerst van hem?Wright is bekend geworden door het ‘nieuwe perspectief op Paulus’, een term die hij zelf als eerste heeft gebruikt. Dit nieuwe perspectief stelt dat Paulus vanuit de Reformatie te veel gelezen is als de theoloog van de rechtvaardiging door geloof alleen, die zich net als Luther verzette tegen een goede-werken-leer. Dit doet echter geen recht aan wie Paulus was en ook niet aan het Jodendom van zijn tijd. Rechtvaardiging gaat niet alleen over een individuele zondaar die vergeving ontvangt, maar ook over het weer mogen horen bij het volk van God. Door alle nadruk op rechtvaardiging zijn we bovendien een ander aspect van Paulus’ theologie vergeten: participatie – de gelovigen delen in Christus. Waarmee is hij bekend geworden?Als Nieuwtestamenticus is Wright bekend geworden door een serie van vier dikke boeken, Christian Origins and the Question of God. In deze serie wil hij een alternatief bieden voor de theologie van Rudolf Bultmann, bij wie theologie en geschiedenis bijna los van elkaar komen te staan. Wright wil laten zien hoe deze juist met elkaar verweven zijn, en hoe het Nieuwe Testament vraagt om een historische benadering. In de serie beantwoordt Wright de vraag hoe we de overgang kunnen begrijpen van het Jodendom met haar wereldbeeld naar het vroege Christendom met haar wereldbeeld. Mensen leven met verhalen, met symbolen, ze doen dingen samen in praktijken, en dat geheel van verhalen, praktijken, symbolen geeft antwoord op een aantal grote levensvragen. Het wereldbeeld van het Jodendom van de tweede tempel en het wereldbeeld van Paulus en andere eerste christenen kent continuïteit, maar er is ook een belangrijke discontinuïteit. Wrights onderzoek beschrijft die overeenkomsten en verschillen. De centrale gedachte van zijn werk is dat deze overgang alleen te begrijpen is vanuit de dood en opstanding van Jezus Christus. Wright stelt dus dat historisch onderzoek erop wijst dat Jezus’ opstanding wel moet hebben plaatsgevonden. Anders is niet te begrijpen hoe de Jood Paulus ertoe kwam zijn brieven te schrijven. En als Jezus is opgestaan, zegt dat ook iets over hoe God in onze geschiedenis aanwezig is: niet als de grote afwezige, maar als de God van de opstanding. Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed?Wright is niet alleen een academisch theoloog, maar ook een theoloog met hart voor de kerk. Hij schrijft zijn wetenschappelijk werk onder de naam N.T. Wright, maar heeft daarnaast ook veel geschreven als Tom Wright. Deze boeken hebben een meer populair karakter. Wright heeft op een toegankelijke manier over allerlei onderwerpen geschreven: over Jezus, over de opstanding, over het goede christelijke leven, over de Bijbel, en over Paulus. Bovendien heeft hij een serie beknopte bijbelcommentaren geschreven, The New Testament for Everyone. Veel van deze populaire boeken, ook de commentaren, zijn in het Nederlands vertaald. Zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed ergens terug?Wright is een invloedrijk Nieuwtestamenticus. Hij heeft veel invloed uitgeoefend via het ‘nieuwe perspectief op Paulus’. Belangrijk is ook zijn aandacht voor verhalen als onderdeel van iemands wereldbeeld. Dat de Bijbel een groot verhaal vertelt over God en Gods koninkrijk met als climax de opstanding van Jezus Christus, heeft veel mensen geïnspireerd om het christelijke grote verhaal weer te vertellen. Het postmodernisme is misschien het einde van moderne ideologieën, het grote verhaal van de Bijbel staat nog steeds. Wright is dan ook een missionair theoloog, die gelovigen op allerlei manieren wil helpen vrijmoedig te leven met de God van Jezus en van Paulus. Lees ook het theologisch profiel van Karen Armstrong: Wie is Karen Armstrong?lees verder |
||
Kerkelijk werker Ali Stork: “Door supervisie kon ik mezelf ontwikkelen en verder groeien”
Elke predikant, kerkelijk werker en pionier wordt geacht eens in de vijf jaar een begeleidingstraject te volgen. Dat kan geestelijke begeleiding, coaching, (pastorale) supervisie of intervisie zijn. Het helpt je om je professionaliteit te verdiepen en met meer inspiratie en motivatie je werk te doen. Zie het als een onderhoudsbeurt. Verder lerenDoor supervisie leer je reflecteren op ervaringen in je werk zodat je ervan kunt leren. Ali Stork, kerkelijk werker in de protestantse gemeenten Dronrijp en Ried-Skingen, vindt dat heel helpend. “In de loop der jaren heb ik al veel geleerd in mijn werk, maar je kunt altijd verder leren. Ik wil graag nog beter worden in mijn functie.” Reflecteren doe je het beste met iemand die je daartoe uitnodigt, is haar ervaring. Ze volgde al eerder een supervisietraject bij Hille Vlasman, en dat was haar goed bevallen. “Ik had een klik met hem, en dat is belangrijk in zo’n traject waarin je veel van jezelf inbrengt.” Ze koos voor een een-op-een-traject. “Echt voor mezelf, met alle aandacht voor de praktijk van mijn werk. We hebben naast mijn preken onder meer mijn spirituele ontwikkeling, mijn rol als pastor en pastorale casussen besproken.” Eigen leervraagWaarom doe ik de dingen zoals ik ze doe? Die vraag ligt volgens (pastoraal) supervisor Hille Vlasman, tevens predikant in de Protestantse Gemeente Claercamp (Rinsumageest), ten grondslag aan supervisie. Soms benaderen mensen hem op een moment dat het spannend voor hen is, bijvoorbeeld in een situatie waarin ze het moeilijk hebben met hun eigen rol of die van een ander. Maar hij wordt ook benaderd in het kader van de Permanente Educatie. Het is dan wel van belang dat de supervisant een leervraag heeft, benadrukt hij. “Als dingen gewoon lekker lopen, is die eigen inbreng soms lastig voor de supervisant. Ik heb dan hulpmiddelen waarmee ze achter hun eigen leervraag kunnen komen.” Werken met beeldenStork wilde het in de supervisie onder meer graag hebben over in hoeverre ze zichzelf in de verkondiging kan en mag laten zien. Daar hoorden ook opdrachten bij, bijvoorbeeld om haar spirituele ontwikkeling in beelden te laten zien. Daar werkt Vlasman veel mee. “Beelden roepen een ander taalveld op. Zo vroeg ik Ali naar haar Godsbeeld in de verschillende levensfasen. Als het alleen bij woorden blijft, blijf je in de ratio hangen. Als je er een afbeelding bij zoekt, haal je een ander taalveld naar boven. Heel verrassend.” Verdiepend en persoonlijkStork beleefde het traject van tien bijeenkomsten als intensief en verdiepend. “Je kijkt kritisch naar jezelf. Hille gaf me praktische tips en dingen om over na te denken: hoe is dat voor mij? Na elke bijeenkomst schreef ik een reflectieverslag en vermeldde daarin wat ik de volgende keer wilde bespreken. Het traject was daarmee ook heel persoonlijk.” Tussen de afspraken in krijgen supervisanten huiswerk mee. “Je beoogt dat de ander uiteindelijk zijn eigen supervisor wordt”, zegt Vlasman. “Dat ze zichzelf de vragen gaan stellen die ik stel. Het beoogt daarmee ook de autonomie van de ander: zo kun je voorkomen dat situaties uit de hand lopen. Uiteindelijk gaat het om groeiend zelfinzicht met als doel zelfsturing.” Grote kansStork was blij dat het traject tijd gaf om te praten over haar bronnen, over wat haar in beweging zet in het kerkenwerk. "In de werkgemeenschap behandelen we ook weleens wat, maar dat is altijd maar kort. In het supervisietraject kon ik de diepte in en daardoor verder groeien. Het heeft me echt geholpen.” Het is ook beter om je dak te repareren als het droog is, dan wanneer het al is gaan lekken, geeft Vlasman aan. “Mijn indruk is dat predikanten en kerkelijk werkers soms te lang wachten, pas begeleiding zoeken wanneer er al lekkage is. Het is een solistisch beroep, en er spelen zo veel factoren. Het is goed om daarbij begeleiding te vragen, stil te staan bij je ervaringen, en professioneel te groeien. De Permanente Educatie biedt hiervoor een grote kans.” Informatie over de verschillende vormen van begeleiding: Begeleidingstrajectlees verder |
||
Kerstboodschap 2024: Een bizar verhaal
Waarschijnlijk heb je het kerstverhaal al talloze keren gehoord. Het verhaal van Jozef en Maria, de geboorte van Jezus in een trog. Het kerstverhaal kan zo vertrouwd voor je worden, dat je je niet meer realiseert wat voor iets onbegrijpelijks er gebeurt. Niet alleen besluit God om mens te worden; hij levert zich ook nog eens als kleine baby over aan de zorgen van een eenvoudig stel. Als Jozef en Maria niet voor Jezus hadden gezorgd, was Hij doodgegaan voor Hij één woord had kunnen zeggen... Wat maakt God zich hier ontzettend kwetsbaar. Een diep geheimHet kerstverhaal laat zien dat God zijn eigen weg naar deze wereld kiest. Hij gaat volledig in tegen de wereldse logica. Hij komt niet via machthebbers en koningen, regelt geen koninklijke ontvangst, maar wordt als kwetsbare baby geboren in een stal. Hij komt dáár waar het donker is, waar mensen dreigen vast te lopen, waar het leven knarst en schuurt. Daar wil Hij bij ons zijn. God met ons. Het laat iets zien van het diepe geheim van het evangelie. Dat geheim weerklinkt misschien wel bij uitstek in het evangelie van Johannes. Wat Johannes schrijft, moet je verschillende keren lezen en horen om de rijkdom ervan te bevatten. Het eerste en diepste woord van God is Licht, schrijft de evangelist, met een verwijzing naar Genesis 1. Jezus is het licht der wereld (Johannes 8:12). En de duisternis heeft dit licht niet in haar macht gekregen (Johannes 1:5). Jezus leeft Gods genade en goedheid, liefde en trouw, voor en onder ons. Licht in het donkerIn deze donkere wereld is het bizarre kerstverhaal een hoopvolle boodschap. We hoeven geen schitterende ontvangst te organiseren, geen paleizen voor God op te tuigen. Hij is allang aanwezig in ons midden. Juist waar het donker is, wil God kracht geven om weer op te staan. En zoals God jou nabij is in je nood, mag je zelf weer anderen nabij zijn. Zodat ook zij in alle hardheid en gebrokenheid iets van Gods licht ervaren. Bekijk de kerstboodschap:Gezegende kerstdagen! lees verder |
||
Een liturgie zonder gloria
Ingetogen liturgieTijdens Advent en de Veertigdagentijd bereiden we ons door middel van bezinning voor op een kerkelijke feestperiode. De liturgie is dan ingetogener dan in de rest van het jaar, de liturgische kleur is in beide perioden paars. De ingetogenheid concentreert zich op het moment van kyrie en gloria, aan het begin van de dienst. Iedere week wordt in de kerken die een oecumenisch-protestantse orde van dienst volgen, gebeden voor de nood van de wereld én wordt Gods naam geprezen omdat zijn barmhartigheid geen einde heeft. Kyrie en gloria zijn altijd met elkaar verbonden als twee zijden van één medaille. Vaak is een kyriegebed een gesproken gebed om ontferming, dat direct met een glorialiedVerder lezenKyrie & Gloria wordt afgetroefd. Niet omdat de positiviteit het wint van de zorgen, maar het vertrouwen in Gods genade heeft het laatste woord. Dat het eerste gesproken is en het tweede gezongen, is echter geen regel. Omgekeerd is ook denkbaar, maar vaker dragen zowel kyrie als gloria een gezongen element in zich. Muzikale overgangEen kyriegebed kan worden afgesloten met een gesproken of gezongen ‘Heer ontferm U - Christus ontferm U - Heer, ontferm U’. Liedboek en Dienstboek bieden een keur aan varianten. In het Liedboek zijn de nummers 299a-k een combinatie van kyrie en gloria, waarbij het gloria in de meeste gevallen weggelaten kan worden zonder de muzikale compositie geweld aan te doen. 300a-c vormen vervolgens heel uitgebreide kyrie-litanieën. En 301a-k vormen elk een kyrie op zich. Op het eerste gezicht lijkt die laatste categorie dus geschikt voor de Veertigdagentijd. Na het gesproken of gezongen kyrie volgt doorgaans het gesprekje met de kinderen of het gebed bij het begin van de dienst van het Woord. Als men dit volgt, is er in ieder geval iets van een muzikale overgang tussen gesproken woord en het volgende gesproken woord. MisverstandDe eredienst in de paarse tijden soberder maken, kan worden uitgedrukt door de uitvoering sober te maken. Dat maakt het contrast met de daaropvolgende feestelijke periode scherp, waarbij het dan ineens opvalt dat de lofzang - na wekenlang niet te hebben geklonken - weer voluit klinkt. Maar het is niet de opzet om het zingen op dit specifieke moment in de dienst af te wijzen. Dat veronderstelt dat alle zang lofprijzing of alle muziek vrolijkheid zou zijn. Dit misverstand komt nogal eens voor. Muziek kan zowel de lofprijzing als het smeekgebed dragen. Muziek kan alle intenties, gevoelens en emoties dragen. Hoe kan het ook?Advent en de Veertigdagentijd nodigen ertoe uit zorgvuldige aandacht te besteden aan het kyrie. De nood van de wereld lijkt nog naakter en kwetsbaarder als ze benoemd wordt zonder de balans van God barmhartigheid. Alleen naar de ontferming wordt hartgrondig verlangd. Het kyrie moet echter niet een surrogaat-voorbede worden, die komt later in de dienst. Kyrie is korter, krachtiger, meer vanuit de diepte. Het verschil wordt weleens aangegeven door te zeggen dat je in een kyriegebed bidt ‘om’ (de nood van de wereld) en in een voorbede ‘voor’ (de wereld) - die laatste is dan uitgedrukt in specifieke intenties. Om het kyriegebed extra lading te geven kan het samengaan met een korte stilte erna. Om zo als gemeente samen te verwijlen bij de noodkreet die net geklonken heeft. En om in gevoelens en gedachten solidair te zijn met waar de mensen en de mensheid lijden. Zo laat je de woorden van het kyrie even rustig neerdalen. Een andere vorm is korte, ingetogen instrumentale muziek. Soms zet de projectie van beelden uit de actualiteit het kyriegebed kracht bij, maar die kracht werkt alleen als het spaarzaam wordt ingezet en de actualiteit er werkelijk om vraagt. Toch een lied?Voor gemeenten die alleen gewend zijn aan strofische liederen, zijn er in het Liedboek ook liederen te vinden die met het smeekgebed instemmen zonder er gloria van te maken. Tijdens Advent, waarin we toeleven naar de ‘vrede op aarde’ waar de engelen in Betlehem over zongen, kan een lied om vrede goed passen, zoals lied 462. Ook in tijden waarin oorlog actueel is, is het goed denkbaar om te blijven zingen om vrede. In het Liedboek vinden we deze liederen onder de nummers 1008 tot en met 1013. Het laatste daarvan (1013) is in het bijzonder sterk op dit moment in de liturgie, omdat zij de komst van de vrede als een vraag laat staan. Het maakt indruk als je dat zo samen zingt. De oplossing blijft open - het ligt in Gods hand. In de Veertigdagentijd is lied 561 over de verborgen liefde een goede suggestie na het gebed om ontferming. De pijn van de mensen wordt erin benoemd, waarin Christus met de wereld meelijdt. Nu is het kyriegebed altijd een roep tot Christus. Hij is de ‘kurios’ (Heer) die wordt aangeroepen - niet God de Vader (let daar ook op bij de aanhef van het gebed). Dat uitgangspunt maakt lied 995 iets minder geschikt, al past het thematisch wel. Of sluit aan bij de actualiteit. Als dat een vluchtelingencrisis betreft, past ook altijd lied 997, met als refrein: ‘Genade Heer, hoor ons gebed, zie deze wereld aan!’ Uit de praktijkWe sparen ons gloria opIk kies tijdens Advent en de Veertigdagentijd in plaats van het gloria altijd voor een lied waarin de voorbereiding tot uiting komt. Dat leg ik de gemeente ook uit: we bereiden ons voor op een feest. Dat doen we thuis, en dat doen we in de kerk ook. We bereiden ons voor op Kerst of op Pasen. We weten nu al dat we dan oneindig vrolijk gaan zingen, dus we sparen ons gloria op tot het feest. Met Kerst schallen de engelenkoren het gloria. Op paasmorgen klinkt het: de Heer is waarlijk opgestaan, halleluja! We hebben ons een paar zondagen voorbereid, nu is het feest: gloria! Bas van der Bent, theoloog en voorganger in verschillende protestantse gemeenten De lofzang mag nooit ontbrekenBij mijn 'examengesprek' voor het verkrijgen van preekbevoegdheid (1997) werd me gevraagd wat ik de kerk zou willen aanreiken vanuit mijn ervaring met het jodendom. Geen seconde hoefde ik erover na te denken: dat de lofzang nooit mag ontbreken, in welke tijd en kleur van het kerkelijk jaar dan ook. We spreken over de 40dagentijd: de zondagen tussen Aswoensdag en Pasen vallen buiten de vastentijd. Dan is het, in navolging van de Bijbelse sjabbat, feest. Vier dan ook feest, prijs God en zing Hem alle lof toe. Heel bewust laat ik in die periode in diensten waarin ik voorga dus wel het gloria klinken, ter ere van de Eeuwige God. Pesach/Pasen betekent bevrijding, keten elkaar dus niet vast in regels hoe het moet of hoort in de liturgie of andere dogma's.Heleen Pasma, oud-preekconsenter Lees meer in deze serie: Het begin van de dienst zet de toonlees verder |
||
Derde Advent: Wachten met Zacharias
Ongelovige gemeenteHet verhaal gaat van een voorganger op het platteland. Het land verdroogde. Er kwam een speciale bidstond. De voorganger ging voor in de gebedsviering. Hij kwam in de kerk, keek rond en zei: ‘Niemand van u heeft een paraplu meegenomen. Als u bij voorbaat uitsluit dat het gebed wordt verhoord, heeft het geen zin een gebed uit te spreken.’ En hij maakte rechtsomkeert. Zacharias heeft iets van die ongelovige gemeente. Hij was priester. De Bijbel beschrijft hem als hij dienstdoet in de tempel. Hij bad er voor zijn volk. Hij bad of God een verlosser wilde laten opstaan. Hij bad om een kind. Zacharias; zelfs zijn naam is een getuigenis: ‘God gedenkt’ betekent het. En zie, dan is het moment daar. Het gebed wordt verhoord. Maar Zacharias kan het niet geloven. Zacharias doet denken aan Sara. Zij hoort vanachter een tentdoek dat ze een zoon zal krijgen. Ze is sceptisch en schiet in de lach. Ze kan er niet bij dat de smeekbedes, die ze een leven lang heeft geuit, alsnog worden verwezenlijkt. (Genesis 18:12) Zacharias doet ook denken aan de discipelen die bij elkaar zijn en bidden om de vrijlating van Petrus. Petrus komt vrij en klopt aan de deur. Het dienstmeisje Rhode hoort het en is zo blij dat ze vergeet de deur te openen. Als ze het tegen de discipelen zegt, antwoorden zij: ‘Je bent niet goed wijs.’ (Handelingen 12:15) Wachten loontJezus zelf wijst erop dat wachten en bidden lonen. Hij noemt het voorbeeld van een vriend die om middernacht aanklopt en vraagt om drie broden, omdat hij onverwacht gasten heeft gekregen. Als zijn kameraad niet uit bed zou komen omwille van de vriendschap, dan toch wel om van het gezanik verlost te zijn. ‘Daarom zeg Ik jullie’, zegt Jezus, ‘vraag en er zal je gegeven worden.’ (Lucas 11:9) Hoe zal ik weten dat dit waar is?, vraagt Zacharias. Dan krijgt hij de bevestiging. Hij zal zwijgen tot het moment van de geboorte van zijn zoon. Onwillekeurig denk je: als hij positief had gereageerd, wellicht zou hij dan al lofprijzend naar huis zijn gegaan. Voor ons is het verhaal een aanmoediging: zoveel als we geloven, zoveel als we ons inspannen, zoveel hebben we ook. De zwijgende Zacharias. Dat heeft ook iets liefelijks. Hij krijgt de tijd om aan de verandering te wennen. De tijd mag zwanger geraken. En tot op dat moment valt Zacharias stil. Hij is sprakeloos. Hij krijgt een wachter voor zijn lippen. Hoe heilzaam kan het voor ons zijn in alle geluiden en vergaderingen eens een poosje de mond te houden, stil te worden, ontvankelijk voor een ander, voor de Ander. lees verder |
||
Nieuwjaarsboodschap 2025: ‘Als nieuw!’
Een nieuw jaar is voor veel mensen een moment om even pas op de plaats te maken, om terug te blikken en vooruit te kijken. Vaak komen daar ook goede voornemens bij kijken. ‘Dit jaar ga ik eindelijk die tien kilo afvallen.’ Of: ‘Dit jaar ga ik wél meer tijd vrijmaken voor mijn gezin.’ Een ander perspectiefOok het huidige jaarthema van de Protestantse Kerk - ‘Als nieuw! Leven in het licht van Gods koninkrijk’ nodigt uit om een pas op de plaats te maken. Maar dan wel op een radicaal andere manier. Want hoewel er helemaal niets mis is met goede voornemens, laat het licht van Gods koninkrijk ons perspectief nogal verschuiven. Dan gaat het opeens niet meer over onze eigen prestaties – of ons eigen falen - maar over onze ontvankelijkheid voor de goedheid van God. In één bijbelverhaal wordt dat heel duidelijk. In de gelijkenis van de werkers in de wijngaard (Matteüs 20:1-16) vertelt Jezus over een landheer die er meerdere keren per dag op uit trekt om arbeiders te werven voor het werk in zijn wijngaard. Als de lange werkdag ten slotte afgelopen is, wordt het loon uitbetaald. En dan blijken alle arbeiders – of ze nu de hele dag of slechts één uur gewerkt hebben – hetzelfde loon te ontvangen. De arbeiders die de hele dag gewerkt hebben, vinden dat onrechtvaardig. Maar de landheer vraagt hen: Ben je jaloers omdat ik goed ben? Het goede van GodHet voelt voor ons logisch om te denken in termen van bezit, van verdienen, van recht hebben op, van loon naar werken. Maar in Gods koninkrijk gaat het over gezien worden, mee mogen doen, mogen ontvangen. Ten diepste leven we van de goedheid van God, en die is niet afhankelijk van onze prestaties. Dat kan een bemoedigende boodschap zijn: ook als je jezelf tekort voelt schieten, mag je terugvallen op de liefde en genade van God. Maar het zet je ook op scherp. Lukt het je om met diezelfde blik naar anderen te kijken? Schrijf je anderen af als hun prestaties achterblijven, of geloof je dat God ook hen het goede wil geven? Deze gelijkenis roept je niet op om alles uit je handen te laten glijden en rustig achterover te leunen. Ook in dit nieuwe jaar kan God volop nieuwe arbeiders in zijn wijngaard gebruiken. Mensen die ‘als nieuw’ in het leven durven te staan, zich durven te laten scherpen door het licht van Gods koninkrijk dat hen al toevalt. Mensen die iets van dat licht willen delen, juist op plekken waar het donker is. Doe je mee? Bekijk de nieuwjaarsboodschap:Een gezegend nieuw jaar! lees verder |
||
Zo komt je gemeente in de media
Media hebben een belangrijke rol in onze samenleving. Ze brengen nieuws naar buiten. Ze beïnvloeden de publieke opinie. En soms zijn ze de luis in de pels. Dat kan je als kerkelijke gemeente schuchter maken. Maar wees niet bedeesd: journalisten zijn je bondgenoten als je de gemeente zichtbaar voor je omgeving wilt krijgen. Aan de weg timmerenHoe zorg je ervoor dat je boodschap op een accurate en positieve manier wordt overgebracht? Ik neem contact op met Hans Havinga, tot zijn pensioen docent communicatie aan de Christelijke Hogeschool Ede met als specialisatie crisiscommunicatie. Daarnaast is hij bij de Nederlandse Gereformeerde Kerk (NGK) De Open Poort in Hattem verantwoordelijk voor communicatie en werkt hij bij RTV Hattem. De Open Poort lijdt zeker niet aan mediafobie. “We zijn bepaald niet bang voor de media”, zegt Havinga. “Regelmatig laten we ons interviewen door RTV Hattem over activiteiten en ontwikkelingen. Een van onze predikanten, Almatine Leene, is regelmatig in landelijke media te zien en te horen, dus ook op die manier timmeren we aan de weg.” #1 Mediafoob is niet nodig, mediageniek ook nietDe Open Poort heeft geluk met een bekende predikant als Leene. Dat is lang niet overal het geval. Maar mediageniek zijn is geen vereiste om media tegemoet te treden. Journalisten bijten niet, gemeenten mogen minder schuw worden. “Ik adviseer degene in de gemeente die inhoudelijk verantwoordelijk is voor dat naar buiten treden”, zegt Havinga. “Zo had ik een portretfoto nodig bij een persbericht. Aan dat laatste had de persoon in kwestie ‘geen behoefte’. Daarop gaf ik aan dat bij communicatie niet de behoefte van de zender maar die van de ontvanger nummer 1 is. Die wil beeld. Dat leverde gelukkig een positieve reactie en foto’s op.” Het is je missieDe verlegenheid om media tegemoet te treden is opmerkelijk, het is immers de missie van kerken om het evangelie naar buiten te brengen, onbevangen en onbevreesd. En dan is een gesprek van mens tot mens het krachtigste medium in een kerkelijke en pastorale context, vindt Havinga. “Een mooi voorbeeld is ‘De dokter en de dominee’, een evenement waarbij een bekende Hattemse huisarts in gesprek ging met een van onze predikanten. Daar zijn veel mensen op afgekomen die we normaal nooit in een kerk zien. Om dat te laten lukken, moet je natuurlijk beginnen met via de pers aandacht te vragen.” Publiciteit en publiek trekken is volgens hem dan ook onderdeel van het vormgeven aan je missie. #2 Benoem een woordvoerder/persvoorlichterOm die aandacht te krijgen is het verstandig om een woordvoerder of persvoorlichter in huis te hebben. Dat kan degene zijn die het woord voert of de pers te woord staat over het betreffende onderwerp (geestelijke zaken door de predikant, gebouwzaken door de kerkrentmeester), of een bestuurslid met de portefeuille communicatie. Omgaan met media is vooral een kwestie van relaties opbouwen. Zorg daarom voor een actuele adressenlijst van lokale media en zet er gelijk de deadlines bij. Dan ben je nooit te laat met het toesturen van content. Daar hoort voor de persvoorlichter een gereedschapskist bij met kennis van framen en positioneren. Havinga: “Je moet kennis van zaken hebben, sympathiek overkomen, goed kunnen formuleren en ook niet bang zijn om te zeggen: ‘Daar kom ik later op terug’, of: ‘Meer kan ik er op dit moment niet over zeggen.’ Aan de andere kant: als het allemaal té gelikt overkomt, kan dat afbreuk doen aan het aspect van toegankelijkheid en menselijkheid. Kerkmensen zijn gewone mensen en dat is belangrijk om te laten merken.” BrugfunctieEen woordvoerder heeft een belangrijke brugfunctie tussen de gemeente en de directe omgeving. Havinga: “Ik werk aan een goede relatie met de lokale media. Als er saillant nieuws is, meld ik dat. Als ik een persbericht stuur, zit dat zo goed in elkaar dat de journalist er weinig werk aan heeft. Zo maak je vrienden. Dat kan handig zijn in een crisissituatie. Want de meest voorkomende gevallen waarin kerken actief worden benaderd voor een interview zijn die met narigheid. Dan maakt het uit of je een journalist al kent of niet.” #3 Wees nieuwswaardig en oprechtMaar heel weinig persberichten komen in de publiciteit. Een redactie wikt en weegt. Een deel van de binnenkomende persberichten wordt weggegooid. Gebrek aan tijd en ruimte. Of gewoon aan nieuwswaardigheid. Daardoor vragen gemeenten zich vertwijfeld af wat interessant is om in de lokale krant of op de lokale omroep te krijgen. Leer daarom denken als een journalist. Die zet vooral het belang van de lezer voorop. Als je probeert het lezende publiek voor ogen te houden, is de kans groter dat jouw persbericht door de screening komt. Maak je nieuws nieuwswaardig. Vraag jezelf af: - Is het nieuw en wijkt het af van wat gewoon is? Zoek een ‘haakje’ dat afwijkt van de wekelijkse zondagsdienst. - Heeft jouw nieuws impact (op de directe omgeving)? Voorbeeld: een thema-avond over migratie, activiteiten rond armoedebestrijding. - Heeft je nieuws een menselijke, persoonlijke kant? Voorbeeld: Een jubileum van een vrijwilliger van de Voedselbank, de komst van een nieuwe predikant. - Wekt je nieuwtje emoties op? Grote kans dat het nieuwswaardig wordt. - Is er een versterkend effect? Haak aan bij een lokale trend of soortgelijke gebeurtenis met een specifieke kerkelijke twist. Trucs voor aandachtOverdrijf daarbij nooit, geeft Havinga aan. “Beperk je tot de feiten en wees daarin betrouwbaar. Uit zinnen als ‘We organiseren een geweldig evenement met de beroemde spreker …’ sloop ik als eerste de bijvoeglijke naamwoorden. Of iets of iemand geweldig en beroemd is, moet een lezer zelf uitmaken.” Hoe dan wel? “Er zijn trucs om meer aandacht te krijgen. Als het bijvoorbeeld gaat om een aankomend evenement kun je een persbericht uitdoen rond vier aspecten: save the date, de programma-inhoud, nog enkele plaatsen beschikbaar en achteraf een verslag. Kerken zijn vaak beter in aankondigen dan in verslagleggen. Als een activiteit resultaat heeft opgeleverd of wanneer er een samenvatting is van een mooie lezing, dan is het goed om dat te delen.” #4 VoorbeeldenHavinga: “Radio Bloemendaal had honderd jaar geleden al in de gaten dat je media kunt inzetten voor je doelstellingen. Hij is meegegaan met zijn tijd en ik noem hem alleen al vanwege het feit dat hij het al honderd jaar heeft volgehouden.” “Op sociale media laat de Alkmaarse priester Jan Jaap van Peperstraten zien dat hij gewoon een mens van vlees en bloed is met een warm hart voor AZ, gezondheidsprobleempjes en af en toe een duidelijke mening over politieke actualiteiten. En dat is waar het volgens mij ook om gaat: de boodschap van het evangelie verbinden met het dagelijkse leven. Ook in de media.” Een goed persberichtEen goed persbericht - nooit versturen als pdf! - is kort, bondig en nieuwswaardig. De kop bevat de belangrijkste boodschap en verleidt de lezer om verder te lezen. De eerste alinea geeft een beknopt antwoord op de vragen wie, wat, waar, wanneer en waarom. De kern van het persbericht gaat dieper in op het onderwerp, in duidelijke taal en ondersteund met feiten en mogelijk cijfers. Rol het bericht op: eerst het belangrijke, dan pas de details. Sluit af met een call to action, bijvoorbeeld een uitnodiging voor een evenement of een verwijzing naar de website. Voeg contactgegevens en bereikbaarheid toe, zodat journalisten gemakkelijk contact kunnen opnemen. Verwijs tot slot naar de mediakit op de website met alle relevante informatie over de gemeente, zoals persberichten, foto's en logo’s die journalisten zonder meer kunnen gebruiken. Deze moet dan wel gemaakt worden. Lees meer in de serie Kerk & Communicatie: Kunstmatige intelligentie in het kerkenwerklees verder |
||