Eén kerkenraad, eigen vierplekken - Opperdoes en Medemblik

De Protestantse Gemeenten van Opperdoes en Medemblik werken nauw samen om bestuurlijke en organisatorische uitdagingen het hoofd te bieden. Ondanks zorgen over de toekomst overheerst bij Jan Smit, voorzitter van de gezamenlijke kerkenraad van het samenwerkingsverband Medemblik-Opperdoes, het vertrouwen in de kracht van de gemeenschap. 

“Min of meer uit noodzaak zijn we als Protestantse Gemeente Opperdoes een samenwerkingsverband aangegaan met de Protestantse Gemeente Medemblik. Vergrijzing, afnemende ledenaantallen en het gegeven dat het steeds moeilijker wordt om voldoende ambtsdragers te vinden gaan aan beide gemeenten niet voorbij. Juridisch en financieel blijven de gemeenten voorlopig zelfstandig, en we behouden elk een eigen vierplek.  

Vanwege het tekort aan ambtsdragers hebben we de beide kerkenraden echter in elkaar geschoven, zo voldoen we aan de minimumaantallen. Maar binnenkort ontstaan er vacatures in deze gezamenlijke kerkenraad, dus er is zorg voor de toekomst. Op termijn wordt het hier bestuurlijk moeilijk te organiseren.  

We proberen ambtsdragers te werven door middel van oproepen in bijvoorbeeld het kerkblad en het persoonlijk benaderen van mensen. Maar het grootste deel van de gemeenten is al wat ouder, en sommige gemeenteleden hebben al heel wat jaren in de kerkenraad gezeten. De jongere generatie ontbreekt grotendeels, en wie er is, is druk. Jonge mensen willen wel kortlopende taken doen, maar niet bestuurlijk. Voor de aanstaande vacatures van ouderling in beide gemeenten gaan we proberen mensen te vinden, maar dat wordt niet eenvoudig. Hoe vangen we dat dan op? Door afnemende ledenaantallen zijn er natuurlijk in de gemeente zelf minder mensen om naar om te zien, maar het wordt steeds lastiger om bijvoorbeeld kerk in het dorp te zijn.  

De samenwerking met Medemblik verloopt heel plezierig en zien we als winst. Het geeft mooie, nieuwe contacten. En samen kunnen we een predikant beroepen, zelfstandig hadden we dat niet gered. Maar in de toekomst zullen we het met z’n tweeën niet redden, ik houd er rekening mee dat een groter samenwerkingsverband nodig zal zijn. 

Toch ben ik niet somber. Ik wil ervoor oppassen dat de zorgen gaan overheersen en we niet meer blij zijn met al het mooie dat samen gemeente zijn met zich meebrengt. Die teneur bespeur ik ook in de kerkenraad. Al met al zijn we niet moedeloos.” 

Dit interview heeft plaatsgevonden in 2023. Het artikel is eerder verschenen in het blad #protestant. De Protestantse Gemeente te Opperdoes werkt inmiddels bestuurlijk nauw samen met de Protestantse Gemeente te Medemblik. Er is één kerkenraad, één college van kerkrentmeesters en één college van diakenen. Er wordt samengewerkt bij het beroepingswerk en er is één kerkblad. Juridisch en financieel zijn beide gemeenten zelfstandig. 

>> Zie ook het Stappenplan samenwerking gemeenten met plaatselijke vierplekken 

 lees verder
 
Online platform Move spreekt hun taal: zo bereikt de Protestantse Kerk jongvolwassenen 

“Ik ben opgegroeid in een evangelische gemeente die voor mij meer als sekte dan als kerk aanvoelde. Toen ik me daar op m’n 23e van losmaakte, wilde ik een tijdje niet veel met God te maken hebben. In die periode kwam ik Move op Instagram tegen. Het was de coronatijd, je zat veel alleen thuis. Via Move kon ik toch verbinding ervaren met anderen en een linkje houden met het geloof, dat vond ik heel tof. Ook al stond God toen meer op afstand, toch vond ik bij Move inspiratie en verhalen van mensen waarin ik me herkende. Net als bij Jona liet Hij me niet los.” 

Niet de enige 

“Move is in de basis een Instagram-account waar je dagelijks posts vindt over dingen die met het geloof te maken hebben. In filmpjes vertellen mensen wat ze hebben meegemaakt en hoe ze God daarin hebben ervaren. Zo laat Move zien: je bent niet de enige die ergens doorheen gaat. Maar ze posten ook filmpjes van bekende mensen - artiesten, sporters - die naar Jezus verwijzen. En je krijgt tips voor offlineactiviteiten. Bijvoorbeeld over Alpha Students: ik kende dat helemaal niet, maar via Move kwam ik bij Alpha terecht toen ik qua geloof zoekende was.” 

Vrijwilliger 

“Gaandeweg ben ik actiever betrokken geraakt bij Move. Ik werk nu als vrijwilliger mee aan verschillende activiteiten, net wat er nodig is. De verzending van onze Wake Me Ups bijvoorbeeld: dagelijkse korte overdenkingen via WhatsApp. Maar ook de liveactiviteiten die we op Opwekking doen, zoals de Silent Disco en de Wake Me Up in real life. Daardoor krijg ik ook een kijkje achter de schermen en zie ik hoe bevlogen mensen met Move bezig zijn.” 

Onlinewereld 

“Sinds begin dit jaar ben ik weer aangesloten bij een gemeente in Utrecht. Voor mij komt Move dan ook niet in de plaats van een gewone kerk. Ik zou jongeren altijd stimuleren om ook naar de kerk te gaan: daar vind je verdieping en ontmoeting. Voor mij is het meer ‘en-en’. Ik denk wel dat kerken zich meer online zouden moeten profileren. Juist een platform zoals Move kan goed laten zien hoe je dat kunt aanpakken. Want we leven in een tijd waarin de onlinewereld een steeds grotere rol speelt.” 

Dit verhaal is te lezen in het jaarverslag 2024 van de Protestantse Kerk. 

 lees verder
 
Investeren in relaties en verbondenheid

Gemeenschap als Bijbels begrip 

De Bijbelse cultuur is niet individualistisch. God is uit op relatie - God ís relatie. De drie-eenheid van Vader, Zoon en Geest wordt wel beschreven als een dans waarin mensen worden uitgenodigd mee te doen. Mensen zijn als beelddragers van God aangelegd op relaties. De profeten schetsen een visioen van samenleven in vrede (sjalom), en Jezus laat zien hoe die vrede gestalte krijgt door grenzen te overbruggen in zijn missie om Gods liefde te delen. 

Uitdagingen in de huidige samenleving 

Onze samenleving is anders dan de Bijbelse wereld. Het individu staat centraal, met waarden als zelfontplooiing, autonomie en zelfredzaamheid. Gemeenschappen staan onder druk en eenzaamheid groeit. Mensen zijn graag 'op zichzelf', in hun eigen bubbel. Tijdsdruk door werk en zorgtaken maakt het moeilijk om structureel bij gemeenschappen betrokken te raken. 

Voor kerken is dit extra uitdagend. Negatieve beelden over kerkgemeenschappen - regels, oordelen, misstanden - maken het ingewikkeld om een christelijke community op te bouwen. Het vergt een lange weg van trouw zijn aan mensen, waarin vertrouwen moet groeien. 

Derde plekken creëren 

Er zijn plekken nodig waar mensen zich welkom weten - zogenaamde 'third places' of derde plekken. Naast werk en thuis een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en het leven kunnen delen. Binnen de pioniersreis ligt de nadruk op 'vrede': het gaat niet primair om geloof verkennen, maar om elkaar leren kennen en er voor elkaar zijn. 

Open gemeenschappen met een bron 

Een groeiende gemeenschap wordt vergeleken met een schapenwei met een bron in het midden. Schapen kunnen vrij naar de bron toe en ervan weg bewegen - open grenzen in plaats van een hek eromheen. Er is geen formeel lidmaatschap, wat de community 'fluïde' maakt: mensen kunnen makkelijk aanhaken maar ook weer vertrekken. 

De 'bron' hoeft niet meteen de Bron met hoofdletter te zijn, maar kan een gedeelde interesse zijn: een opvangplek in de buurt, lezingen, een kunstgroep, samen sporten of wandelen. Belangrijker dan geografische nabijheid zijn netwerken gebaseerd op interesse of leeftijd. 

Vijf randvoorwaarden voor community-vorming 

  1. Organiseer samen activiteitenGa als kernteam vanaf het begin samen met anderen op weg. Organiseer verbindende activiteiten rond een gezamenlijke interesse, waarbij iedereen meedoet in het bedenken en uitvoeren. Verschillende doelgroepen hebben verschillende behoeften: sommigen willen gepakt worden door inhoud, anderen zoeken vooral gezelligheid en steun.
  2. Zorg voor een uitnodigende sfeerMaak ruimte voor mensen, toon interesse zonder oordeel. Laat zien dat mensen welkom zijn, of ze vaak aanwezig zijn of niet. Neem de tijd - beter maandelijks een activiteit waar het team naar uitziet dan wekelijkse bijeenkomsten die uitputten. Maak ruimte voor vreugde, creativiteit en humor.
  3. Bied ruimte voor interactieActiviteiten mogen niet overvol zitten maar moeten ruimte bieden voor ontmoeting. Samen koffiedrinken, maaltijden delen, wandelingen - dit alles biedt optimale ruimte voor interactie. Denk na over tempo en intensiteit van activiteiten. 
  4. Zorg dat mensen zich kunnen inzetten met hun talentenNieuwkomers worden betrokken bij inhoud en uitvoering. Aanwezige gaven en talenten worden benut. Tegelijk is er ruimte voor mensen die vooral ontvangen - soms zijn mensen te kwetsbaar of moe om bij te dragen. Alleen al door aanwezigheid is ieder mens een geschenk. 
  5. Wees veilig en transparantVeiligheid betekent grenzen handhaven in taal, houding en grappen. Ongepaste opmerkingen worden aangepakt. Eerlijkheid en transparantie dragen bij aan veiligheid. Wees vanaf het begin duidelijk over de eigen identiteit en verlangens, zonder mensen buiten te sluiten. 

Spanningsvelden navigeren 

Alle gemeenschappen kennen spanningen tussen gastvrijheid en duidelijkheid. Voor je het weet ontstaat er een onzichtbaar hek en is er weinig ruimte meer voor nieuwkomers. Het evenwicht tussen vertrouwde sfeer en openheid vraagt constante aandacht. 

Een andere spanning bestaat tussen ruimte bieden en het eigen verhaal vertellen. Te veel ruimte kan leiden tot identiteitsverlies, te veel nadruk op de eigen boodschap kan mensen afschrikken. Een krachtige gemeenschap is zowel inclusief als transparant over haar visie. 

Diversiteit en doelgroepen 

Hoewel proefplekken vaak gericht zijn op één doelgroep, hoeven ze niet gesloten te zijn voor anderen. Naarmate een plek groeit, kan de diversiteit toenemen. Bewuste keuzes kunnen helpen andere generaties of culturen te betrekken. 

 Dit artikel is een bewerking van het uitgebreide artikel 'Investeren in relaties en verbondenheid' door Nynke Dijkstra-Algra. Het complete artikel met alle verwijzingen en verdieping is beschikbaar als PDF-download. 

 

 lees verder
 
Ds. Pim Brouwer: ‘De kerk is Gods reddingsplan voor deze aarde’ 

  • gemeentepredikant in Kruispunt Vathorst in Amersfoort, een samenwerkingsgemeente tussen CGK/NGK/PKN, daarvoor gemeentepredikant in Maassluis en Utrecht-West 
  • bachelor theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit Leuven, master aan de Protestantse Theologische Universiteit (Utrecht) 
  • voelt zich het meest verwant aan de evangelische en protestantse stroming binnen de kerk. 

Hoe ervaar je je roeping? 

“Ik heb vroeger nooit bedacht dat ik dominee zou worden. Voordat ik theologie ging studeren, werkte ik bij Youth for Christ in een theaterteam en deed ik een opleiding tot dramadocent. Daar kwam ik erachter hoe leuk ik het vak filosofie vond. De echte roeping om predikant te worden ervaarde ik toen ik in januari 2005 een preek hoorde over hoe mooi het is om in Gods koninkrijk te werken. Die boodschap sloeg bij me in als een bom: dat wilde ik ook! Ik heb toen daarvoor laten bidden. Na mijn studie theologie werd ik opnieuw bepaald bij dit gebed en leek het alsof ik Gods stem hoorde: ‘Zo, jochie – je bent er bijna!’ Dat ik dit werk mag doen ervaar ik puur als genade. Ik denk weleens ‘met dit botte gereedschap moet God zijn kerk bouwen’, wie ben ik dat ik dit doen mag? Ik voel me erg dankbaar dat ik als dominee aan de slag mag zijn.” 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Mensen om me heen die kunnen wat ikzelf niet kan. Ik heb bijvoorbeeld iemand die afspraken voor me maakt in mijn agenda. Gemeenten stellen zich soms te afhankelijk op van hun predikant, denk ik weleens. Ze verwachten dat hij of zij alles kan, maar het gaat er als voorganger om dat je Gods Woord uitlegt en biddend om mensen heen staat. De voorganger is vrijgesteld om tijd met God door te brengen in studie en gebed. Als je daar geen tijd voor vrijmaakt, gaat het mis. Je hebt God nodig in je werk, je kunt het niet alleen.” 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Ik probeer elke week te wandelen. Tijdens de wandelingen luister ik een podcast van Tim Keller, of ik loop juist zonder afleiding en richt me op God. Sinds ik dit actief ben gaan doen, besef ik dat ik het hard nodig heb om die rust en stilte te pakken en daarin God te zoeken.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“Mensen ontmoeten die net kennis hebben gemaakt met de kerk én mensen die op het punt staan eruit te stappen. In deze gemeente mag ik veel met jonge mensen werken. Het is bijzonder als er mensen binnenlopen die niets met de kerk hebben en dan vragen of ze zich hier kunnen laten dopen. Dat zijn echt bijzondere ontmoetingen. Kinderdiensten doe ik ook graag. Het is prachtig om een verhaal te hervertellen op het niveau van kinderen. Onze kerk staat in een snelgroeiende nieuwe woonwijk in Amersfoort, de ‘hoofdstad’ van de bible belt. Kruispunt is in 20 jaar tijd gegroeid vanuit niets tot een gemeente van zo'n 1900 leden, waarvan bijna de helft onder de 20. Het jeugdwerk zit als een dijk in elkaar, en heeft een grote aantrekkingskracht. God is op een bijzondere manier aan het werk, het is mooi om daar getuige van te zijn.”   

Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd? 

De cursus Undefended leidinggeven via de Permanente Educatie Predikanten in Kampen. Het is een cursus waarin je wordt uitgedaagd om op verschillende manieren te kijken naar leiderschap en dat ‘onverdedigd’ te doen, dus zonder je ‘harnas’ aan. Als je ervaart dat je een geliefd kind van God bent, dan is het mogelijk om niet geharnast in kritiek te staan, dus niet alles persoonlijk op te vatten.” 

Met welke andersgelovige in uw omgeving zou je graag eens om de tafel gaan? 

 “Ik vind het mooi om mensen op de rand en over de rand van de kerk te spreken. Soms is het spannend om in gesprek te gaan met mensen die geen gelovige achtergrond hebben of het geloof juist achter zich hebben gelaten. Het is goed om vooral geïnteresseerd te zijn in wat hen beweegt. De waarde van het geloof heeft zich al bewezen, dat hoef ik niet te doen. En ja, je kunt je soms zelf aangevallen voelen in je geloofsleven. Dat is ingewikkeld, maar ook heel louterend om af en toe te ondergaan.”  

Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je collega’s aan? 

Blue like Jazz, een boek dat in het Nederlands is verschenen onder de titel Puur, van Donald Miller. Het is een goudeerlijk verhaal van iemand die worstelt met zijn overgave aan God. Ik kwam het boek tegen op Storytel. Het geeft een leuke invalshoek om in gesprek te gaan met jongeren. Verder heeft de tv-serie The Chosen over het leven van Jezus me enorm geraakt. Het verhaal over zijn leven op aarde komt heel dichtbij.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat? 

“Het bijbelgedeelte uit 1 Korintiërs 1:18-25, waar staat dat wijsheid en kracht in het geloof pas te vinden zijn als je je eraan overgeeft. Het helpt me in gesprekken met andersgelovigen dat wij een gekruisigde Christus verkondigen. Dat is de bron waaruit we mogen putten. Het gaat sprankelen als je daar ‘water’ uithaalt.”   

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk? 

“Dat ze weer een relevante gemeenschap wordt. Niet door mee te kleuren met de wereld, maar door totaal zichzelf te blijven. We moeten loskomen van het idee dat de kerk van ons is. Het gaat altijd om de missio Dei, het verhaal van God met mensen. De kerk is altijd al een gemeenschap op missie geweest, door alle eeuwen heen. Het vraagt lef om ook nu een kerk van generaties te zijn. Ik ben ervan overtuigd dat we goud in handen hebben: de kerk is Gods reddingsplan voor deze aarde. Het is zonde als mensen door ‘intern gedoe’ daar het zicht op verliezen.” 

Dit interview is voor het eerst gepubliceerd op 17 juli 2024.

Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk:

Jorn den Hertog: “Ik hoop dat jonge mensen de kerk weer ontdekken als een plek om te verstillen”

 

 

 lees verder
 
Israëlzondag in tijden van spanning 

De gruwelijke aanval van Hamas op Israëlische dorpen op 7 oktober 2023 zorgde aanvankelijk voor veel solidariteit en sympathie, maar de manier waarop Israël de strijd in Gaza aanging, heeft in toenemende mate kritiek opgeroepen. Israël is daardoor een ongemakkelijk thema geworden, ook de kerken, waar veel mensen van denken: ‘nu maar even niet’. En toch staat ook dit jaar de Israëlzondag weer op de kerkelijke kalender. Waarom doet de kerk dat? Waarom zou je daaraan mee moeten doen als plaatselijke gemeente of predikant? En hoe zou je dat moeten doen in een samenleving en kerk die juist hierover zo sterk verdeeld is geraakt? 

Wortels van de Israëlzondag 

Op de kerkelijke kalender is de Israëlzondag een relatieve nieuwkomer. In 1949 besloot de Nederlandse Hervormde Kerk dat de eerste zondag van oktober voortaan als Israëlzondag aangemerkt zou worden. Die dag werd gekozen omdat in die periode de joodse Hoge Feestdagen worden gevierd: de keten van feest- en gedenkdagen die begint met Rosj Hasjana (Joods Nieuwjaar), na tien dagen verder gaat met Jom Kippoer (Grote Verzoendag) en eindigt met Soekot (Loofhuttenfeest) en Simchat Tora (Vreugde der Wet). In verbondenheid met het joodse volk dat deze feesten viert, besloot de kerk deze zondag apart te zetten. In het kielzog van de hervormden volgden ook veel andere kerkgenootschappen. 

Tot de instelling van de Israëlzondag werd besloten onder grote indruk van de recente gebeurtenissen. Dat was ten eerste de Sjoa, de moord die zich op het Europese continent had voltrokken op zes miljoen joden, waaronder ook 75% van de Nederlandse joden. Dat die massamoord zich op een gekerstend continent kon voltrekken, zette kerken aan tot introspectie. Hoe had dit kunnen gebeuren? Wat was de rol van christenen en kerken? Hoe kan het antisemitisme, ook de christelijke variant ervan, bestreden worden? 

Dat was ten tweede de oprichting van de staat Israël in 1948. Dat zorgde toen al voor veel debat. De Nederlandse regering was heel laat met de erkenning van Israël uit angst om de goeddeels islamitische bevolking van Indonesië niet nog meer redenen te geven om het verband met Nederland te verbreken. Met name progressieve partijen, maar ook de hervormde kerk, hekelden die uitblijvende erkenning van Israël. Pas toen duidelijk was dat de Indonesische oorlog echt verloren was door Nederland, volgde de erkenning. In de kerken riep de stichting van Israël veel theologische vragen op. Dat er weer een joodse staat was, paste eigenlijk niet in de dominante theologie die juist de verstrooiing van de joden als straf zag op de joodse verwerping van Jezus als messias. Die theologie behoefde bijstelling. 

Joodse feesten 

Toch is het veelzeggend dat de Israëlzondag niet in de buurt van 4 mei – ter nagedachtenis aan de Holocaust – of de Israëlische Onafhankelijkheidsdag (ook meestal in mei) op de kerkelijke kalender is geplaatst, maar er is gekozen voor de Hoge Feestdagen in het najaar. Daarmee wordt gelijk al aangegeven dat de kerk op zoek is naar een verstaan van het joodse volk vanuit de levende praktijk van het religieuze jodendom. Belangrijk is ook dat de Israëlzondag niet op een van de joodse feestdagen is gepland, alsof de kerk die zou overnemen of zelfs vervangen, maar in de nabijheid ervan. In de nabijheid van de synagoge wil de kerk op haar eigen dag, de zondag, luisteren naar wat de joodse traditie heeft te bieden in het verstaan van de Schriften. 

Dat inhoudelijke gesprek tussen jodendom en christendom rond de Schriften is vanuit het eeuwenlange perspectief van de christelijke traditie nog steeds een relatief recent fenomeen. De kerk is vanuit dat perspectief nog maar net begonnen met het verwerken van al die grote theologische vragen die worden opgeroepen door de joodse traditie, het levende jodendom en het voortbestaan van het joodse volk. Een speciale zondag daarvoor is bepaald geen luxe en ook niet iets voor een groepje hobbyisten: de vragen die op tafel komen, raken de kerk als geheel. Wat betekent dat de kerk de Schriften samen met de synagoge leest? Wat betekent dat de kerk gelooft in de God van Israël en de messias van Israël?  

Vanuit deze insteek is sinds 1949 ook steeds gesproken over de doorwerking van de Holocaust en de oprichting van de staat Israël. Daarbij ging het om ‘schuld en boete’ en een zelfkritisch kijken naar de christelijke omgang met joden. Maar ook om de staat Israël waarbij tonen van verwondering, gebed en kritische noten elkaar afwisselden.  

Toch Israëlzondag in 2025 

Hoe moet in 2025 in een gepolariseerde samenleving, waarin het woord Israël door velen wordt vermeden, Israëlzondag gehouden worden? Hier volgen drie handreikingen. 

Ten eerste, maatschappelijk actuele en lastige thema’s moeten in de kerk niet geschuwd worden, maar juist besproken. De kerk doet dat wel op haar eigen manier, vanuit de Schriften en de lange adem van de christelijke traditie. Dat zorgt dat de directe actualiteit altijd geplaatst wordt in een groter verstaan en dat met een andere taal – die van vrede, verzoening, gerechtigheid en heiligheid – daarover gesproken wordt dan in de politieke fora, kranten en nieuwsrubrieken. 

Ten tweede, Israëlzondag zoals dat sinds 1949 vorm heeft gekregen heeft nog altijd niets aan zijn urgentie verloren. De ontmoeting met de synagoge en het gezamenlijke zoeken naar het verstaan van de Schriften met het oog op het Koninkrijk van God is van vitaal belang voor de kerk. In dat gesprek met de joodse traditie is veel winst te behalen voor de kerk. Als de kerk belijdt dat zij onopgeefbaar verbonden is met het volk Israël, via de heilsgeschiedenis, dan is een zondag daarbij stilstaan geen keus maar een zaak van christelijk belijden. 

Ten derde, de noties die door de Holocaust en de stichting van de staat Israël zijn opgeroepen, kunnen in dat licht, vanuit de wezenlijke verbondenheid met het jodendom, ook een plaats krijgen. Daarbij kunnen ook de bredere vragen van Europese betrokkenheid, de Arabische wereld en het leed van de Palestijnen een plek krijgen. De Gaza-oorlog roept veel en tegenstrijdige emoties op bij kerkleden. De kerk is niet de eerst aangewezene om met politieke oplossingen te komen, maar haar boodschap van verzoening en vrede is ook relevant voor alle inwoners van Israël en Palestina.  

Israëlzondag anno 2025 is niet in de eerste plaats de plek om de situatie in het Midden-Oosten van politiek commentaar te voorzien, maar om in gehoorzaamheid de Schriften te openen en daarbij te leren van de joodse traditie als gesprekspartner. In die luisterhouding kan het Woord aan het woord komen en kan onverwacht licht vallen op onze eigen tijd. 

 lees verder
 
Wat zijn de taken van de beroepingscommissie? 

De rol van de beroepingscommissie 

De beroepingscommissie organiseert zelfstandig het beroepingsproces, verricht onderzoek en doet een voordracht aan de kerkenraad over de invulling van de predikantsvacature. Het uitgangspunt hierbij is dat de nieuwe predikant(e) zo goed mogelijk aansluit bij het door de kerkenraad opgestelde profiel. Dit profiel beschrijft de gewenste eigenschappen, vaardigheden en visie van de te beroepen predikant(e) of proponent (afgestudeerd theoloog die beroepbaar is maar nog niet bevestigd in het ambt van predikant). 

Werkzaamheden van de commissie 

De werkzaamheden van de beroepingscommissie zijn divers en bestaan uit de volgende onderdelen: 

Organisatie 

  • De commissie benoemt een voorzitter, een secretaris en een contactpersoon voor de te beroepen predikant. Deze persoon houdt de kandidaten op de hoogte van de voortgang van het proces. Er wordt een duidelijke werkwijze opgesteld, inclusief een tijdpad en een taakverdeling. 
  • De commissie wordt begeleid door een consulent die de commissie adviseert en het juiste verloop van het proces en de procedure bewaakt. 

Voorbereiding 

  • Identiteitsgebonden thema’s worden vooraf besproken om helderheid te scheppen over mogelijke gevoeligheden. 
  • Er wordt een informatiepakket samengesteld dat o.a. de profielschets van de gemeente en van de predikant, het beleidsplan en de selectieprocedure bevat. 

Selectie en hoorcommissie 

  • De commissie bepaalt hoe de procedure verloopt en besluit of voor het horen van een predikant of proponent eerst een gesprek wordt gevoerd. 
  • Benader de predikanten op de kandidatenlijst een voor een. Kies je ervoor om met meer dan één predikant een oriënterend gesprek te voeren, zorg dan voor een goede communicatie over dit proces. 
  • De commissie stelt uit haar midden een hoorcommissie samen (minimaal 3 en maximaal 6 personen) die verslag doet aan de rest van de beroepingscommissie. 
  • Bij een hoorcommissie met twee groepen is het gebruikelijk dat één groep een ‘second opinion’ vormt door een kerkdienst van de predikant/proponent bij te wonen. 
  • Na een positieve uitkomst volgt een vervolggesprek met de kandidaat door de hele beroepingscommissie. 
  • De reiskosten van een predikant/proponent voor een gesprek worden vergoed. Dit geldt ook voor de te maken onkosten van de leden van de beroepingscommissie. 

Rapportage en advies 

  • Regelmatige voortgangsrapportages worden gedeeld met de kerkenraad (minimaal maandelijks).  
  • De commissie streeft naar unanimiteit bij het uitbrengen van een advies, tenzij vooraf andere afspraken zijn gemaakt, zoals een meerderheid van 80%.  

Geheimhouding en evaluatie 

  • De commissie gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie en maakt afspraken over opslag, teruggave en vernietiging van gegevens. 
  • Na afloop wordt het beroepingsproces geëvalueerd en een eindrapportage opgesteld. 

Vaardigheden van de commissieleden 

De leden van de beroepingscommissie vormen het gezicht van de gemeente voor de te beroepen predikant en moeten daarom als team goed op elkaar ingespeeld zijn. Belangrijke vaardigheden zijn: 

  • goede gespreksvaardigheden; 
  • geestelijk onderscheidingsvermogen; 
  • kennis van de gemeente, haar beleid en het predikantsprofiel; 
  • zorgvuldigheid en correctheid in de omgang met kandidaten. 

Een trainingVerder lezenBeroepingswerk voor commissies voorafgaand aan het proces kan helpen om de samenwerking en vaardigheden van de commissie te versterken. 

Bevoegdheden en randvoorwaarden 

De beroepingscommissie werkt binnen de kaders die door de kerkenraad zijn vastgesteld. Dit betreft bijvoorbeeld afspraken over de pastorie, het profiel van de predikant en de selectiecriteria. Mocht de commissie hier tijdens het proces tegen obstakels aanlopen, dan wordt hierover in overleg met de kerkenraad een oplossing gezocht. 

Zorgvuldigheid en communicatie 

Het beroepingswerk vraagt om een zorgvuldige omgang met zowel de belangen van de gemeente als die van de kandidaten. Kandidaten moeten weten waar ze aan toe zijn en hoe het proces verloopt. Dit betekent: 

  • Reageer op ontvangen brieven;
  • Communiceer na elk gesprek duidelijk over het vervolg;
  • Vermijd lange stiltes in de procedure;
  • Informeer de gemeenteleden geregeld over de voortgang van het beroepingswerk. (Alleen wat betreft het proces, namen van kandidaten worden niet gedeeld.) 

Geheimhouding 

Geheimhouding speelt een belangrijke rol in het beroepingsproces. Om informatie niet voortijdig te laten uitlekken, wordt zorgvuldig omgegaan met schriftelijk en digitaal materiaal. Vertrouwelijke gegevens, zoals sollicitatiebrieven van afgewezen kandidaten, worden na afloop vernietigd. Andere stukken, zoals verslagen, worden gearchiveerd. 

Valkuilen 

  1. Gebrek aan unanimiteit Als de commissieleden niet op één lijn zitten, kan dit leiden tot spanningen en onduidelijkheid in het advies aan de kerkenraad. Dit benadrukt het belang van duidelijke afspraken en gezamenlijke besluitvorming. 
  2. Onvoldoende communicatie Te weinig of onduidelijke communicatie naar de gemeente, kandidaten of kerkenraad kan leiden tot frustratie of wantrouwen. Regelmatige updates en transparantie zijn essentieel.
  3. Te lange procedures Een langdurig beroepingsproces kan vermoeiend zijn voor zowel de commissie als de kandidaten. Het risico bestaat dat goede kandidaten afhaken of dat de betrokkenheid van de gemeente afneemt. Dit kan voorkomen worden door niet met veel kandidaten tegelijk in gesprek te gaan en een strak tijdpad. Houd de zondagen vrij in de agenda om te kunnen gaan horen. 

Kansen 

  1. Sterke verbinding met de gemeenteDoor het beroepingsproces zorgvuldig en transparant te organiseren, kan de commissie een sterke verbinding creëren tussen de gemeente en de nieuwe predikant. Dit versterkt het draagvlak voor de keuze. 
  2. Teamontwikkeling binnen de commissie De samenwerking binnen de commissie biedt een kans om als team te groeien en gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor een belangrijk proces binnen de gemeente. 
  3. Duidelijke positionering van de gemeenteDoor het opstellen en communiceren van een helder gemeente- en predikantsprofiel kan de commissie laten zien waar de gemeente voor staat. Dit helpt bij het aantrekken van een predikant die écht bij de gemeente past. 

Ga naar het stappenplan voor de beroepingscommissie

 lees verder
 
Ds. Corine van Eck benoemd tot nieuwe classispredikant Classis Delta

Ds. Van Eck volgt ds. Arie van der Maas op, die op 4 juli afscheid nam als classispredikant. Naar verwachting treedt zij op 1 oktober in dienst.

Ervaren predikant met Delta-wortels

Corine van Eck (60) heeft diepe wortels in de Delta. Geboren in IJsselstein, groeide zij op in Oude-Tonge en Bruinisse en ging naar school in Zierikzee. Na haar theologiestudie in Leiden was haar eerste gemeente Rilland-Bath, gevolgd door Kerkdriel. Sinds 2007 is zij predikant van de Protestantse Gemeente Wolphaartsdijk, waar zij zich met bijzondere aandacht richt op jongeren en gezinnen.

Sinds 2019 vervult zij al de functie van voorzitter van het Classicale College van Visitatoren voor de Classis Delta, waardoor zij uitstekend bekend is met de theologische diversiteit en uitdagingen in de regio. Deze ervaring maakt haar volgens de classis een ideale kandidaat voor de functie van classispredikant.

Visie op verbinding en bemoediging

Ds. Van Eck brengt een duidelijke visie mee naar haar nieuwe functie. "Wat mij drijft is de wens om te bemoedigen en te verbinden," zegt zij. "Ik geloof in de kracht van woorden die opbouwen, in nabijheid die ruimte geeft en in het samen zoeken naar waar Gods Koninkrijk ons raakt."

Met de nuchterheid die haar eigen is, wil zij zich met name richten op de positieve aspecten in de Delta. Haar ervaring als voorzitter van het college voor visitatie heeft haar verlangen versterkt "om op een meer structurele, pastorale en verbindende manier dienstbaar te zijn aan gemeenten en voorgangers - niet pas als er spanningen ontstaan, maar juist in het vroegtijdig meedenken, nabij zijn en ruimte bieden voor gesprek en geloofsgroei."

 

 lees verder
 
Variëren in de zomer: morgenlied en psalmgebed

Naast de startzondag in september hebben sommige gemeenten een ‘slotzondag’ in mei of juni. Tussen aanhalingstekens; de kerk heeft immers nooit vakantie, Gods trouw houdt ook niet een tijdje op. Wel neigen de kerkdiensten wat ‘in te zakken’, er is minder reuring dan in het kerkelijke hoogseizoen. Juist deze tijd vraagt om een lichtere liturgie.

Twee typen eredienst

In grote lijnen zijn er twee typen eredienst. De zondagse ‘hoofddienst’, voortgekomen uit de kathedralen en parochiekerken die voor alle mensen een publieke eredienst verzorgen op de eerste dag van de week. En daarnaast het getijdengebed, voortgekomen uit de kloosters waar op gezette tijden op de dag het voortdurende gebed gaande gehouden wordt. Beide hebben hun eigen grondstructuur die door alle huidige liturgische stromingen heen nog duidelijk waar te nemen is. In de zondagse hoofddienst staan Schrift en Tafel centraal, in de getijdengebeden lezing en gebed.

Intochtslied of psalm

De zondagse hoofddienst in de protestantse tradities begint met een intochtslied of -psalm, die voor of na bemoediging en groet wordt gezongen. In de oecumenisch-protestantse traditie, zoals we die in de orden van het Dienstboek van de kerk vinden, volgt daarna kyrieVerder lezenKyrie & Gloria en gloria, of - in de klassiek-gereformeerde traditie - verootmoediging en genadeverkondiging.

Morgenliederen

Eén categorie liederen komt in die structuur amper aan de orde: de morgenliederen (204 t/m 224 in Liedboek: Zingen en bidden in huis en kerk). Dat is niet verwonderlijk, eigenlijk horen die thuis in de liturgie van het morgengebedVerder lezenDe muziek in de eredienst . In sommige gemeenten worden beide tradities gecombineerd door eerst een morgenlied te zingen, en na bemoediging en groet een intochtspsalm. Die psalm wordt dan wel zijn kracht ontnomen als kernachtige inhoudelijke start van de eredienst, waarmee we bovendien de onopgeefbare verbinding met de synagogale liturgie uitdrukken.

Variëren

Juist de zomertijd vraagt soms om lichtere vormen. Het is een uitstekende tijd om te variëren op het klassieke patroon ‘intochtslied – bemoediging en groet – kyrie en gloria’. Het getijdengebed reikt er vormen voor aan. Dat betreft niet alleen het morgenlied, maar in combinatie daarmee ook de vorm van het psalmgebed.

In de kloosters worden vanouds de psalmen gereciteerd, en dan wel in hun geheel. Een antifoon (terugkerend ‘keervers’) wordt eruit genomen en aan begin en einde gezongen, om zo de psalm te ‘kleuren’. In de protestantse traditie is de psalm als lied geïntroduceerd, bestaande uit coupletten op rijm. Dat heeft als consequentie dat psalmen vaak niet meer in hun geheel worden gezongen, maar losse verzen eruit. Liedboek: zingen en bidden in huis en kerk biedt echter varianten aan uit vele liturgische tradities, onder de psalmnummers a, b, c, enz. In de bundel Psalmen anders, ontwikkeld als aanvulling op het liedboek, zijn er nog veel meer te vinden.

Alternatieve invulling

Het psalmgebed verhoudt zich niet met kyrie en gloria, omdat het eigenlijk overlappende ‘genres’ zijn. Ook in de psalm zit vaak al de aanklacht en de lofprijzing, diepte en hoogte allebei. Door kyrie en gloria op dat moment weg te laten, ontstaat ruimte voor een alternatieve invulling. Het begin van de dienst zou er dan als volgt uit kunnen zien: ‘morgenlied – bemoediging en groet – psalmgebed’, waarbij het morgenlied feitelijk functioneert als drempelgebed en de psalm best wat uitgebreider mag. Daarmee is men goed toegerust om daarna de Schriften open te slaan.

Uit de praktijk

Els van der Wolf-Kox, predikant van de wijkgemeente Zoetermeer-Zuid:"Ik ben allergisch voor een al te strikte liturgie, dus raak wel een beetje geïrriteerd door de opmerking dat we het in de zomerperiode wel een beetje anders mogen doen. Als het gaat om de opbouw van de liturgie ontleen ik veel aan het gedachtegoed van de Amerikaanse liturgioloog Robert E. Webber. Hij deelt de liturgie op in vier delen (binnenkomen - het Woord - antwoord - uitgaan) en pleit ervoor het begin van de dienst niet in het teken te laten staan van een aantal vaste programmaonderdelen die passen bij de betreffende zondag, maar na te denken over wat ons als gemeente gaat helpen om deze dienst binnen te komen, om geconcentreerd te raken op wat God ons te zeggen heeft. We zijn allemaal weer uit ons huis naar de kerk gekomen, daar past dan een morgenlied als ‘In de veelheid van geluiden…’ (lied 283) prachtig bij. Op die manier zoek ik vaker zo'n morgenlied. Komende zondag heb ik een dienst over stilte, dan begin ik met Psalm 65, passend bij dat thema. Als het eerste lied geen psalm is, zet ik verderop in de liturgie in ieder geval één psalm. Vaak een Geneefse psalm omdat de meeste mensen dat herkennen als psalm. Slechts af en toe neem ik een psalmgebed op, want veel mensen ervaren het lezen van een psalm als gebed als vervreemdend. Dat is dus wel een spanning: ik wil mensen meenemen in de liturgie en het toegankelijk laten zijn, maar ook prikkelen en aan het denken zetten. Dus me niet beperken tot waar we ons fijn bij voelen."

Klaske van der Weide, emeritus predikant, gaat regelmatig voor als gastpredikant:"De meeste gemeenten waar ik als gastpredikant voorga, hebben een vast schema voor de liturgie. Dat neem ik zo veel mogelijk als leidraad. Het is mijn professionaliteit als voorganger om de liturgie afhankelijk van de voorkeuren van een gemeente en de kleur van de dienst in te vullen. Als het passend is, zal ik zeker kiezen voor een morgenlied. De intochtspsalm neem ik vaak wel mee, maar dan op een andere plaats, waar deze past in de liturgie. Ik kijk heel erg naar wat teksten doen, dat is voor mij leidend. We hebben in de Protestantse Kerk een praktijk van: zo zit de liturgie in elkaar, zo willen we het hebben. Ik zou willen pleiten voor meer liturgisch bewustzijn: waarom doen we het zoals we het doen? Daar heeft een predikant een rol, bijvoorbeeld als hij of zij met enkele anderen een dienst voorbereidt en de liturgie opstelt. Het effect daarvan is dat mensen zich bewust worden: aha, daarom doen we dat. Dat levert meer begrip voor de liturgie op."

Lees meer in de serie 'De eredienst - kan en mag het anders?':

De plek van instrumentale muziek in de eredienst

 

 lees verder
 
‘Inspiratiedag Muziek in de kerk’: kan het ook anders?

En dat is niet zonder reden, vertelt ds. Oane Reitsma, medewerker eredienst en kerkmuziek bij de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk. “Kerkmusici en voorgangers bereiden wekelijks de dienst voor, en het is mooi als ze dat in samenspraak doen. Als ze samen de inspiratiedag bezoeken, kunnen ze na afloop samen naar bestaande liturgie kijken: kan het ook anders?”

Muzikale praktijk

Vijf lokale gemeenten houden deze dag een presentatie over hun muzikale praktijk. Dat doen ze met de musicus en de voorganger uit de gemeente samen, vertelt Reitsma. “We horen graag hoe het in de praktijk gaat: hoe werkt het bij jullie, hoe stemmen jullie af, wat is het sterke punt van hoe jullie vieren en wat kunnen anderen daarvan leren? Vanwege de locatie van de dag, de Utrechtse binnenstad, zijn het met name stadskerken die een presentatie doen, maar de presentaties zijn zodanig dat ook kleine gemeenten en dorpsgemeenten er wat aan hebben.”

Gezamenlijke waarden

De inspiratiedag belooft een kennismaking met nieuwe liederen en praktijken. “In veel lokale gemeenten is de liturgie behoorlijk statisch”, weet Reitsma. “Als ik als gastpredikant in een gemeente vraag hoe de liturgie eruitziet, krijg ik vaak als antwoord: gewoon. Lokale kerken kennen vaak alleen de eigen praktijk, terwijl er elders veel mooie dingen gebeuren. Dat laten we deze dag zien.”

Daarnaast denken we vaak in ‘richtingen’ zoals evangelicaal en hoogliturgisch, ziet Reitsma. “Maar daaronder zitten gezamenlijke waarden. Op de inspiratiedag willen we dat soort waarden aanraken door elementen uit de liturgie te lichten en de proef op de som te nemen door het gewoon maar te doen.” Zo presenteert de Nicolaikerk haar jazzvespers, elementen van improvisatie in een redelijk strikte orde van dienst, en de Nieuwe Kerk presenteert ‘verbindend vieren met evangelicale muziek’.

Opnieuw bezinnen

Reitsma hoopt dat voorgangers en musici bewuster na gaan denken over muziek in de liturgie. “Er komt steeds meer verbrokkeling door kleine predikantsformaties en een pool van organisten omdat kerken geen vaste organist in dienst kunnen nemen. Des te belangrijker is het dat kerken zich opnieuw gaan bezinnen: hoe maak je gebruik van ruimte in de viering? Bijvoorbeeld op de momenten dat de gemeente binnenkomt of wanneer ze zich verplaatst naar de avondmaalstafel: wat doe je daar muzikaal mee? Kun je dat anders invullen dan je gewend bent? Dat kan een nieuwe invulling geven.”

Creativiteit zoeken

De dag wordt afgerond met vespers waarin elementen uit de vijf presentaties terugkomen. Reitsma hoopt dat voorgangers en musici na afloop met andere ogen naar hun liturgie gaan kijken: kan het ook anders en kunnen we eens experimenteren? “Ik denk dat een basisgegeven van liturgisch vieren is dat de heilige Geest erin waait, en dat betekent per definitie dat je creativiteit blijft zoeken en je eigen grenzen oprekt, de liturgie moet de gemeente elke week inspireren. Hopelijk draagt deze dag daaraan bij.”

De dag wordt georganiseerd in samenwerking met de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK). "Daar speelt een vergelijkbare thematiek”, geeft Reitsma aan. “We willen daarom graag samenwerken op dit gebied.” Anje de Heer, adviseur liturgie bij Kerkpunt, beaamt dat. Zij volgt de liturgische en kerkmuzikale praktijk binnen de NGK sinds jaar en dag. ‘Ook hier is de praktijk volop in ontwikkeling,’ zegt ze. ‘Misschien niet direct door kleinere predikantsformaties maar wel door een groeiende diversiteit. Binnen het kerkgenootschap als geheel, maar zeker ook binnen een en dezelfde gemeente.’ Hoe meer samenwerking tussen voorganger en musici hoe beter, geeft ze aan. ‘En daarvoor hebben ze allebei kennis van elkaars werkterrein nodig. Voorbeelden en inspiratie van buitenaf, zoals deze dag aanreikt, is daarbij heel stimulerend. Neem je dat mee naar huis, ga je er daar mee aan des slag, dan zal het altijd doorwerken. Dan wordt één enkele dag een blijvende inspiratiebron voor de eigen praktijk.’

Psalmen met een band

Een van de presentaties op de inspiratiedag komt uit de Amsterdamse Tituskapel, een NGK-gemeente. Ds. Wim van der Schee en Roeland Scherff presenteren ‘Psalternatief – Geneefse psalmen als lichte muziek’. Psalternatief, dat laat zien hoe je de psalmen kunt begeleiden met een band, is een project van Scherff, een jonge musicus die de verbinding zoekt tussen het klassieke kerklied en uitvoering in popmuziek. Je kunt de psalmen prima met een band spelen, vindt hij. Psalmen zijn niet de makkelijkste melodieën voor een band om te begeleiden, maar je kunt je best doen om langzaam een psalmenrepertoire op te bouwen, zegt hij in een interview met Nederlands Dagblad. “De muziek moet aansluiten bij wat er in de kerk gebeurt. Je moet voorkomen dat je muzikaal een heel eenzijdig geluid krijgt.”

Meer informatie en aanmelden op Inspiratiedag Muziek in de kerk

 lees verder
 
Diaconieën, meld ouderen aan voor een gratis vakantiemidweek

De midweek 'Ouderen in het zonnetje' is bedoeld voor (mobiele) senioren die vanwege een klein sociaal netwerk en een smalle beurs al jaren niet meer op vakantie zijn geweest. Mensen die het juist zó verdienen er eens lekker onbezorgd tussenuit te gaan en de eenzaamheid even te vergeten. Zij kunnen kosteloos genieten van een heerlijke midweek inclusief ontbijt, lunch, diner en diverse leuke activiteiten. De vakanties vinden plaats op De Flaasbloem in Chaam (Noord-Brabant), de Jagerstee in Epe (Gelderland) en het vakantiepark Zeewolde in Zeewolde (Flevoland).

Fijne week

Het worden gezellige dagen waarbij senioren onbezorgd kunnen genieten van een gevarieerd programma. Omdat de bungalows op de parken niet zijn aangepast, is het van belang dat de vakantiegasten goed ter been zijn. "Ik heb hier zo'n fijne week gehad. De begeleiders waren fantastisch, ze vlógen voor je", vertelt mevrouw Winkel (80). Ze ging eerder mee met de seniorenmidweek

Voorwaarden voor aanmelding

Om in aanmerking te komen voor de gratis ouderenmidweek gelden vijf voorwaarden:

  • Deelnemers zijn minimaal 70 jaar oud;
  • Deelnemers hebben een klein sociaal netwerk en/of een smalle beurs;
  • Deelnemers zijn in de afgelopen jaren niet op vakantie geweest;
  • Deelnemers hebben niet deelgenomen aan de eerder georganiseerde ouderenmidweken;
  • Alleen aanmeldingen met een motivatie (per persoon) worden in behandeling genomen.

De deelnemers kunnen door een diaconie, een andere maatschappelijke organisatie of door iemand uit hun netwerk worden aangemeld. Dat kan tot uiterlijk 17 oktober 2025 via hetvakantiebureau.nl/ouderenmidweek.

Lees meer over de diaconale vakanties van Het vakantiebureau:

Diaconale vakanties: vakantiepret voor duizenden mensen met zorgvraag

Pijl naar rechts
 lees verder
 
Het belang van het gesprek tussen joden en christenen 

“Ken je elkaar niet, dan krijg je een hekel aan elkaar”, zegt rabbijn Hans Groenewoudt. Om die reden is hij regelmatig te gast bij christenen. Dat is belangrijk, vindt Groenewoudt die verbonden is aan de orthodox-joodse gemeente in Amstelveen. Zo spreekt hij over zijn geloof op kerkelijke bijeenkomsten, bezoekt hij christelijke scholen of gaat hij, zoals vandaag het geval is, in gesprek met een predikant. Bij hem aan tafel zit Winanda de Vroe, voorganger in de protestantse gemeente in het Brabantse Oisterwijk. Samen hebben ze het over het belang van het gesprek tussen joden en christenen.  

We delen geschiedenis 

“We delen een geschiedenis van een paar duizend jaar en daarin hebben we elkaar niet altijd gevonden”, zegt Groenewoudt met gevoel voor understatement. Winanda de Vroe, die naast theoloog ook historicus is, schudt haar hoofd: “Ik kan me heel goed voorstellen dat heel veel joden zeggen: ‘Mooi, zo’n dialoog, maar daar heb ik helemaal geen trek meer in.’ We hebben als christenen een heel kwalijke geschiedenis van christelijk antisemitisme.” Christelijke kerken waren in het verleden dikwijls ronduit antisemitisch. Zo zouden christenen bijvoorbeeld de plek van de Joden in Gods heilsplan hebben ingenomen. Ook probeerden christenen Joden te bekeren tot het christendom, een praktijk die hier en daar nog steeds bestaat. 

Het verleden weegt voor haar zwaar, vertelt De Vroe. “Ik draag als predikant in die zin ook een verantwoordelijkheid met mij mee.” Juist daarom is een blijvend gesprek noodzaak, vult Groenewoudt aan. “Laten we nu maar wel proberen om te praten en kijken of dat wat wordt. Niet om elkaar ergens van te overtuigen, maar wel om gewoon te erkennen dat we met elkaar al heel veel jaren geschiedenis delen. Niet altijd een fijn verleden, maar toch.” 

Gevaarlijk 

Voor De Vroe is er ook een duidelijke inhoudelijke reden om het gesprek met joden aan te gaan. Ze vertelt dat ze zich al jaren verdiept in de joodse wortels van het christendom. Ze legt uit dat ze als theoloog tot de conclusie is gekomen dat christenen de Bijbel niet kunnen begrijpen zonder kennis van het jodendom en de joodse geschiedenis. “We zijn als christelijke kerk schatplichtig aan het jodendom. Helaas zijn we in de loop van de geschiedenis uit elkaar gegroeid.” 

De Vroe licht haar stellingname toe aan de hand van een voorbeeld. “Jezus is in het christendom vaak een vergeestelijkte figuur, maar hij was ook een Joodse rabbi die gewoon op aarde heeft rondgelopen, iets wat we wat mij betreft echt beter moeten beseffen.” De kerk kan niet zonder kennis van de synagoge, stelt de Vroe. Want zonder erkenning van die joodse basis van het christelijke geloof ontstaat er in haar ogen een beeld van Jezus dat losgekoppeld is van de oorsprong. “Wat gevaarlijk is, ook gezien de geschiedenis van het antisemitisme binnen het christendom.” 

Kennis  

Christenen kwamen al vroeg in hun bestaan met de rug naar het jodendom te staan. En ook het anti-joodse sentiment volgde al snel, aldus De Vroe. Ze ziet daarvan al tekenen in het Nieuwe Testament. Ze legt uit dat ze veel moeite heeft met bepaalde teksten, bijvoorbeeld de passages waarin de schrijver farizeeën als schijnheilig wegzet. “Jezus heeft zijn opleiding genoten bij de farizeeën en staat ook in die traditie”, zegt ze. “Dit soort zaken maken deze teksten moeilijk om te duiden. Ze vragen een uitleg die te uitgebreid is voor de zondagse overdenking. Die zou koste gaan van dat waarover ik het eigenlijk had willen hebben. Ja, dan kan het gebeuren dat ik zo’n tekst niet behandel.”  

Rabbijn Groenewoudt waardeert de kennis van De Vroe op het gebied van het jodendom. Zijn vertrouwdheid met het christendom steekt daar wat bleekjes bij af. “De waarheid is dat ik alleen maar een joodse opleiding heb, dus van mij kun je niet heel veel anders verwachten dan de joodse visie op dingen.” Religieuze voorschriften zijn daarbij ook een beletsel. Zo schuiven er weleens christenen aan in de sjoel, maar verlang niet dat Groenewoudt daarna gezangen mee gaat zingen in een protestantse kerk. “We hebben in onze synagoge regelmatig bezoek en dat is geen probleem. Maar wij gaan zelf niet naar een kerkdienst. Dat mogen wij niet.” Volgens de Thora is het verboden om deel te nemen aan religieuze activiteiten van andere religies, dus ook christelijke.  

Solidariteit 

Voor de rabbijn zijn in de onderlinge dialoog vooral andere zaken belangrijk. En dat heeft hiermee te maken: een minderheid van Nederland rekent zich nog tot een religieuze groepering. Samen optrekken met mensen die een vergelijkbare visie delen is cruciaal, zeker waar het gaat om zaken die op onbegrip in de buitenwereld kunnen stuiten. “We zijn als joden een heel kleine minderheid in ons land”, zegt Groenewoudt. “Ook daarom zoeken we gelijkgestemden, we moeten wel.” Neem bijvoorbeeld de positie van joods onderwijs in Nederland. “Dat is, als je kijkt naar de wensen van de overheid, soms moeilijk.” Zowel joodse als christelijke scholen krijgen van de politiek en de inspectie regelmatig kritiek dat hun opvattingen niet altijd stroken met de eisen die de overheid aan het onderwijs stelt. “Op dit vlak hebben we veel aan de samenwerking met het christelijk bijzonder onderwijs. Met anderen kunnen we onze positie behouden en verstevigen.” 

De Vroe knikt instemmend bij de woorden van Groenewoudt. Ze beschouwt solidariteit met joden en hun religie als essentieel. Om die reden vindt ze het ook heel belangrijk dat haar kerk zich ‘onopgeefbaar verbonden’ verklaart met ‘het volk van Israël’. De Vroe doelt daarmee op een passage in de kerkorde van de Protestantse Kerk waar dit letterlijk zo staat. Het is een passage waarover tot verdriet en ergernis van De Vroe regelmatig discussie woedt in de kerk. “De manier waarop soms naar Israël wordt gekeken en individuele joden verantwoordelijk worden gemaakt voor wat daar politiek gebeurt, vind ik echt een schande. Ja, ik maak me daar ook boos over.”  

Bijbedoeling  

Groenewoudt is positief verrast door de woorden van De Vroe. “Niet iedereen staat in deze discussie zoals u”, zegt hij. De Vroe knikt. “Ik voel het als mijn taak om te zorgen dat joden en christenen weer dichter bij elkaar komen”, zegt ze. Wel is het zo, verzucht ze, dat de weg van het onderlinge gesprek af en toe glibberig is. Want waar gaat solidariteit en belangstelling over in aloude christelijke bekeerdrift? Want ja, ze komt helaas ook predikanten tegen bij wie ze een verborgen agenda vermoedt. “Dan denk ik aan sommige evangelische en orthodox-protestantse collega’s. Dan is het van ‘ja, het hoort bij Gods plan dat de joden terugkeren naar Israël en dat zij ook Jezus als Messias gaan zien’. Daar heb ik heel veel moeite mee. Dat kan écht niet. Wij mensen weten toch niet exact wat Gods heilsplan is? Ik laat dat over aan de Eeuwige.” 

Wat doet Groenewoudt als hij christenen ontmoet met een bijbedoeling? Resoluut: “Op het moment dat ik het gevoel heb dat de christenen zoiets van mij willen, dan gaat de deur dicht. Daar doen wij niet aan mee, dat willen we niet. Maar met elkaar optrekken, elkaar helpen, ideeën uitwisselen? Dat is honderd procent geen enkel probleem.” 

 lees verder
 
Ds. Bert de Wit: “God gaat met ieder mens een weg”  

  • begonnen als kerkelijk werker in De Meern, daarna predikant in Tweede Exloërmond, daarna in Dordrecht-Dubbeldam, daarna in Barendrecht en nu in de Protestantse Gemeente IJsselstein 
  • Pedagogische Academie en vervolgens een studie Theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht, inclusief kerkelijke opleiding 

Hoe ervaart u uw roeping? 

“Het gekke is: niet als iets van mij, niet wat ik had bedacht; de stem die ik juist níet hoor, waar ik me misschien wel voor had afgesloten. Dat is mijn hele loopbaan zo gegaan en de uitkomst was altijd goed. Er gebeurde iets wat anders liep dan ik dacht, iets dat of iemand die een beroep op mij deed. Dat heeft dan voorrang, daar moet ik dan voor zijn. Ik vertrouw erop dat God wil dat ik hier ben, dat Hij een weg met mij gaat.” 

Wat hebt u nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Dat ik mijn werk blijf zien als het werk van God, van de Geest. Ik mag daarin meewerken. Dat helpt mij enorm: het geeft ontspanning, ik kan daardoor loslaten en genieten van wat er gebeurt. En het is ook heel helpend om af en toe om mezelf te kunnen lachen, mezelf niet altijd al te serieus te nemen.” 

Hoe zorgt u ervoor dat u niet opbrandt? 

“Ik loop elke dag een stukje hard en ik speel piano. Daarnaast heb ik een stabiele thuisbasis en vriendschappen. Wat ook helpt is intervisie, onderlinge werkbegeleiding. En ik onderhoud stille tijd. Als voorganger moet je een waterbekken zijn, je laten vullen door de Geest. Als het waterbekken overstroomt, kun je uitdelen.” 

Welk onderdeel van uw werk doet u het liefst? 

“Het allermooiste vind ik geestelijke begeleiding geven: mensen helpen een weg met God te vinden. Ik dacht altijd dat ik een bruggenbouwer was, ik ben veel bezig geweest met organisatorische zaken. Dat gaf steeds minder voldoening: het vergt veel vergaderen en er zijn teleurstellingen en afhakers. Op een gegeven moment was ik er klaar mee. Ik vroeg me af waarom ik ook alweer predikant ben geworden en ben de opleiding geestelijke begeleiding gaan doen. Daarin gaat het om de binnenkant van het werk. Ik zie kerkdiensten nu ook als geestelijke begeleiding. Ik zag mezelf vooral als leraar, mijn preken bestonden vooral uit tekstuitleg. Ik ben ze steeds meer gaan zien als een inwijding in het geheim, iets van het hart, de ziel. Ik heb mijn zwarte toga, meer een academisch gewaad, ingeruild voor een witte. Een gebedskleed past nu beter.” 

Welke scholing hebt u voor het laatst gevolgd? 

“De opleiding geestelijke begeleiding aan het Titus Brandsma Instituut en de PThU. Ik ben nu een van de begeleiders van de jaargang Zorg voor de ziel, een nascholingstraject van de PThU. Het uitgangspunt is dat God met ieder mens een weg gaat. Als je je dat eigen maakt, ga je anders naar mensen kijken en in ieder mens iets van God zien. Elke ontmoeting heeft iets te zeggen.” 

Ziet u in uw werk in de kerk dat Gods Geest aan het werk is? 

“Ja, anders was ik er al lang mee gestopt. Het gaat er trouwens niet om dat de Geest wel of niet aan het werk zou zijn, maar of je dat kunt zien of niet. Het is een soort basiscompetentie, een grondhouding van het predikantschap: oog hebben voor en zoeken naar het werk van de Geest en aanwijzen waar die aan het werk is. Het is een menselijke behoefte dat de Geest aangewezen wordt en het is mijn taak om dat te benoemen. Daarmee kan ik mensen helpen." 

Welk boek, welke film of podcast raadt u collega’s aan? 

“Ik zou Herman Finkers aanbevelen: zijn film, zijn shows, maar ook zijn boek, omdat bij hem humor en mystiek samenkomen. Hij zet mensen op het verkeerde been, hij laat je net even anders kijken dan je gewend bent. Daardoor ontstaat er ruimte om te lachen om de situatie en om jezelf. Zo werkt de Geest ook vaak: verrassend. Je gaat anders kijken en ziet dat het ook anders kan. Met een beetje liefde wordt alles lichter en vrolijker.” 

Is er een bijbeltekst die met u meegaat? 

“De tekst uit Johannes 1:18, ‘Niemand heeft ooit God gezien’, is heel belangrijk voor mij geworden. Ik kom uit een milieu waar dingen fundamenteel vastliggen, absolute waarheden zijn. Toen ik belijdenis wilde doen, werd gevraagd: ben je het eens met de leer die verkondigd wordt? Maar ik heb ontdekt dat niemand de waarheid in pacht heeft. Niemand heeft ooit God gezien, God is altijd een verrassing, altijd anders dan je denkt. Maar ik vertrouw niet op God omdat ik Hem zie, ik vertrouw Hem omdat Hij míj ziet.” 

Wat hoopt u voor de toekomst van de kerk? 

“Voor de korte termijn dat er genoeg plekken blijven waar mensen samen kunnen komen, als vindplaatsen van geloof. Voor de lange termijn dat de kerk overbodig wordt. Openbaring 21 schrijft over het nieuwe Jeruzalem dat de tempel daar niet zal zijn, God zelf is de tempel. De kerk is het tussenstadium. Het boek van Andrew Root en Blair Bertrand: Wachten op God maant ons om eens op te houden met plannen maken en open te staan voor wat God gaat doen. En dat kan weleens anders zijn dan je dacht.” 

 lees verder
 
SKG helpt lokale gemeenten om hun geld goed te beheren 

“De SKG verbindt de kerkelijke wereld met de bancaire wereld”, vertelt directeur Jos de Kleuver - zelf oudbankier. “Alle protestantse gemeenten hebben financiële producten nodig, zoals rekeningen of leningen. Het is niet handig als ze dat allemaal zelf met een bank moeten regelen. Ze hebben behoefte aan producten die passen bij hun situatie. Daarom is ruim vijftig jaar geleden de SKG opgericht.” 

Goedkoper en eenvoudiger 

“Gemeenten kunnen via ons een betaal- of spaarrekening openen of bijvoorbeeld een lening krijgen. Wij kunnen al die producten toespitsen op de lokale gemeente, zodat de administratie eenvoudiger is. En we kunnen ze goedkoper leveren dan een gewone bank, omdat we minder overhead hebben en geen winst hoeven te maken. Onze specialisten zijn ook een sparringpartner voor kerkrentmeesters en diaconieën, we begrijpen wat zij nodig hebben.” 

Strategische thema’s 

“De SKG werkt intensief samen met de Protestantse Kerk aan strategische thema’s. We investeren kerkgelden bijvoorbeeld in aansprekende diaconale projecten. Ook geven we samen met de landelijke kerk invulling aan duurzaamheid: niet alleen aan het vergroenen van gebouwen, maar ook aan dienstverlening en projecten rond duurzaamheid. En we kijken samen hoe we het werkzaam vermogen van de kerk goed kunnen inzetten voor lokale gemeenten en andere initiatieven. We hebben bijvoorbeeld een diaconaal deposito ontwikkeld waarmee diaconieën kunnen investeren in projecten van herkenbare partners zoals Leger des Heils en Tot Heil des Volks.” 

Zorgvuldig 

“In het Nieuwe Testament is ‘geld’ soms een beladen woord. Wij proberen heel doelbewust vermogen en missie bij elkaar te brengen. Dat doen we heel zorgvuldig. Juist in deze woelige tijden volgen we de ontwikkelingen in de markt nauwgezet, zodat we kerkgelden goed kunnen beheren.” 

Ga naar de website van SKG Geldbeheer

Dit verhaal is te lezen in het jaarverslag 2024 van de Protestantse Kerk.

 lees verder
 
Jeugddiaken Brigitte Carelse: “Ik wil de jeugd graag aangehaakt houden bij de kerk’ 

Ze kent haar gemeente van binnen en buiten: Brigitte is al lid van De Bron sinds ze er gedoopt werd. Ooit zat ze zelf als kind bij de oppas en de kindernevendienst. Nu is ze als jeugddiaken betrokken bij het jeugdwerk. “De Bron bestaat grotendeels uit ouderen, maar het is een levendige gemeente waar mensen echt naar elkaar omkijken. Zelf ben ik 27 jaar en een van de weinige twintigers. Onder ons zit een groep van vooral kinderen en jonge tieners.” 

Leerpunten 

Begin 2024 startte Brigitte als jeugddiaken. Omdat ze niet zo goed wist wat het werk inhield, volgde ze de basistraining jeugdamtsdrager van de dienstenorganisatie. “De jeugdouderling was ook net begonnen en het jeugdwerk voor de tieners moest nog grotendeels opgebouwd worden. Dit leek ons een mooie start. In drie online bijeenkomsten krijg je een goed beeld van de taken van een jeugdambtsdrager. 

Je leert ook hoe je de verbinding met de jeugd kunt zoeken. En er is ruimte om met andere cursisten in gesprek te gaan, zodat je ontdekt hoe andere kerken het aanpakken en waar zij tegenaan lopen. Voor mij was een belangrijk leerpunt dat je best veel kunt vragen van tieners, zolang je maar in verbinding blijft.” 

Bewustwording 

Samen met de jeugdouderling zoekt Brigitte naar manieren om de jongeren te betrekken bij het diaconaat. De materialen van Kerk in Actie en de dienstenorganisatie helpen daarbij. “Ik lees de nieuwsbrief van de Protestantse Kerk en volg wat Kerk in Actie aan projecten heeft. Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld meegedaan aan de Actie VakantietasVerder lezenActie Vakantietas - stappenplan, waarbij je een tas met spullen maakt voor kinderen die niet op vakantie kunnen. Onze tieners waren daar heel enthousiast over. Je merkte dat ze zich meer realiseerden dat niet iedereen in ons land het goed heeft.” 

Challenges 

In het jeugdwerk gebruikt Brigitte ook de spellen en challenges vanuit de Protestantse Kerk. “In 2024 draaide ik voor het eerst mee met SirkelslagVerder lezenSirkelslag, dat we samen met andere jeugdgroepen doen. Dat liep heel goed, het mooie is dat jongeren uit verschillende gemeenten elkaar daardoor leren kennen. Het komende kerkelijk seizoen hoop ik dat we samen ook de de KerstchallengeVerder lezenSirkelslag, Paaschallenge en Kerstchallenge en de PaasChallenge kunnen doen, zodat je een soort rode draad door het jaar hebt.” 

Open zijn 

Ook al is het soms best zoeken, Brigitte vindt het heel leuk om deze taak op te pakken. “Ik ken de meeste jongeren al vanaf baby, daardoor heb ik echt een band met hen. Ik vind het heel belangrijk dat ze aangehaakt blijven bij de kerk, juist ook in hun tienertijd. Het mooie is dat ze best wel open durven zijn naar mij. Gisteren had ik nog een gesprek met een puber van 16. Dan merk je dat je echt een plek kunt zijn waar jongeren met hun verhaal terechtkunnen. 

Trainingen ambtsdragers

Wil jij ook een basistraining jeugdambtsdrager volgen, of ben je geïnteresseerd in een basistraining voor een van de andere ambten binnen de kerkenraad? Bekijk het overzicht van maandelijkse trainingen en meld je aan. 

Cursussen & Trainingen

 

Dit verhaal is te lezen in het jaarverslag 2024 van de Protestantse Kerk.

 lees verder
 
Wie is Albert van den Heuvel? 

Albert Hendrik van den Heuvel werd geboren op 24 maart 1932 in Utrecht. Hij studeerde vanaf 1951 theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht en later in New York aan het Union Theological Seminary. Theologen die hem beïnvloedden waren onder meer Dietrich Bonhoeffer, Karl Barth, Hendrik Berkhof, Paul Tillich en Martin Luther King. In 1958 werd hij in de Utrechtse Domkerk bevestigd als predikant voor buitengewone werkzaamheden betreffende het secretariaat van de Nederlandse Oecumenische Jeugdraad (tot 1960). Voor zijn multiculturele theologie zocht Van den Heuvel inspiratie bij de kritische bijbelse profeten zoals Amos, en bij Zuid-Afrikaanse anti-apartheidstheologen en de zwarte Amerikaanse bevrijdingstheologie. In 1969 ontving hij van Yankton College, het kerkelijk seminarie van de United Church of Christ in South Dakota (VS), een eredoctoraat.  

Wanneer hoorden we voor het eerst van hem? 

Van den Heuvel had een flamboyante uitstraling en werd eind jaren 50 gezien als aanstormend jong talent. Naast zijn Nederlandse functie werd hij in 1958 medewerker van het Youth Department van de Wereldraad van Kerken in Genève. In 1960 werd hij hiervan de directeur. Zijn ongeduld met betrekking tot de resultaten van de oecumenische beweging werd door de eerste secretaris-generaal van de Wereldraad, Willem Visser ’t Hooft, met wie hij de hele wereld over reisde, gewaardeerd als het verlangen van een nieuwe generatie. 

Als directeur van het departement communicatie van de Wereldraad pleitte Van den Heuvel voor een nieuwe waardering van de media bij het verbreiden van universele menselijke waarden. Hij verwachtte hier veel van in de strijd tegen exclusief nationalisme, de machtsdruk van kerkelijke eisen van conformiteit, en de remmende werking van morele en religieuze regelgeving. Hij noemde de media ‘het brevier van de moderne mens' en zag messiaanse kansen. In zijn ogen had de oecumenische beweging de opdracht de kwalijke kant van kerkelijke denominaties met hun vaak beknellende structuren te ontmaskeren. Nostalgische theologen leken vaak te vergeten dat er enorme collectieve sociale processen aan de gang waren. Zijn verwijt aan het adres van kerken in de jaren 60 was de media alleen te willen gebruiken voor het zenden van hun eigen boodschap, zonder zich rekenschap te willen geven van de nieuwe ethische kwaliteit van wederkerige moderne massacommunicatie. Niet iedereen kon hem hierin volgen. 

Waarmee is hij bekend geworden? 

In 1972 werd Van den Heuvel secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk. Daarmee was hij tevens vertegenwoordiger van deze kerk in de Nederlandse Raad van Kerken. Met afgevaardigden vanuit de Rooms-Katholieke Kerk, zoals kardinaal Alfrink en Marga Klompé, kon het hier tot een bezielde dialoog komen. Met zijn karakteristieke optreden, progressieve stellingnames en bonte taalgebruik was Van den Heuvel een markante persoonlijkheid. Zijn vaak principiële stellingname, zoals met betrekking tot apartheid, kernbewapening en de vredesbeweging, maakte hem niet onomstreden en in de ogen van sommigen zelfs arrogant. Zijn sprong naar de omroep, en dan nog wel de socialistische VARA waar hij in 1980 voorzitter van werd, heeft velen verbaasd, maar waarschijnlijk niet de mensen die hem goed kenden. Van 1985 tot 1993 was hij vicevoorzitter van de raad van beheer van de NOS. In 1993 werd hij voorzitter van het Amsterdamse debatcentrum De Rode Hoed. Hij schreef een vijftiental boeken en brochures, gaf leiding aan vele oecumenische gespreksontmoetingen, en vond waardering voor zijn preken. 

Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed? 

Van den Heuvel was als christen-socialist zowel binnen als buiten de kerk een groot voorstander van platte organisatiestructuren, conciliariteit en transparantie. Hij geloofde in een niet-institutionele gestalte van eenheid in de praktijk. Als de relevantie van kerkelijke eenheid zag hij het behartigen van de verscheurdheid van de wereld.  

Zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed ergens terug? 

Van den Heuvel, die weigerde in vakjes te denken, was een exponent van de ontzuiling. In de Nederlandse kerken, omroep en politiek zien we vandaag weinig terug van zijn erfenis. Maar het ontstaan in 2004 van de Protestantse Kerk in Nederland, waarin de hervormde, gereformeerde en lutherse kerken samengingen, was zeker in zijn geest. Veel lokale kerken hadden echter daarna zoveel moeite het hoofd boven water te houden, dat zij aan concrete oecumene en de maatschappelijke betekenis daarvan nauwelijks toekwamen.  

De Wereldraad van Kerken is vandaag, vergeleken met de tijd dat Van den Heuvel er werkte, een schim van zichzelf, en weinig jongeren laten zich inspireren door wat er in de oecumenische beweging gebeurt. Maar het optimisme, activisme en gedachtegoed aangaande communicatie en sociale betrokkenheid van Van den Heuvel blijven kostbare inspiratiebronnen, ook in wezenlijk veranderde tijden.  

 lees verder
 
“Hartstocht brengt leden Protestantse Kerk bijeen” 

Volgens Trijnie Bouw, voorzitter van de generale synode van de Protestantse Kerk, bracht “hartstocht ons samen”: “Iets in ons dringt erop aan om midden op straat te gaan staan, te roepen, te klagen, niet te zwijgen. De kerk is op haar best wanneer ze hartstochtelijk is.” 

Bij de dienstenorganisatie kwamen twee groepen bijeen. De ene groep kwam naar Utrecht voor een Rode-Lijndemonstratie en de andere groep kwam voor “Gebed en oproep achter Israël en het Joodse volk te scharen, omdat het Gods geliefde volk is”. Bouw is met laatstgenoemde groep in gesprek geweest, maar de organisatie van de Rode-Lijndemonstratie wilde dat de leden van het moderamen alleen zouden luisteren. De voorzitter had de aanwezigen anders graag toegesproken. 

In de voordracht die ze had willen houden, stelt Bouw onder andere dat: “Het risico van demonstraties is dat we van elkaar kunnen vervreemden. En dat is de kerk níet op haar best. Wat zou het een wonder zijn, wanneer wij – als mensen van Christus – in staat zijn om samen ons verdriet te uiten tot God. Veelstemmig, in hartstocht en verdriet.” De volledige bijdrage is hieronder te vinden.  

De leden van het moderamen hebben kennisgenomen van de standpunten die kenbaar zijn gemaakt en bekijken hoe het gesprek over Israël en Palestina binnen de kerk het beste voortgezet kan worden. 

Download en lees de toespraak van preses ds. Trijnie Bouw (8 juli 2025)

 lees verder
 
Protestantse Kerk: hulp bieden is geen misdaad

“Het moet in Nederland altijd mogelijk blijven om hulp te bieden aan mensen in nood”, zegt Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk. “Het schenken van soep, een slaapplaats bieden, luisteren naar iemands verhaal, dat mag nooit strafbaar zijn.” 

Ieder mens doet ertoe 

Kerken, diaconale organisaties en duizenden vrijwilligers zetten zich dagelijks in voor mensen zonder papieren. Vanuit het geloof dat ieder mens ertoe doet, ongeacht afkomst of verblijfsstatus. 

Als het wetsvoorstel om illegaliteit strafbaar te stellen van kracht wordt, kunnen organisaties en individuen die mensen zonder verblijfsvergunning helpen, strafbaar worden. Dat raakt aan de kern van ons geloof: het christelijke uitgangspunt van de naastenliefde. 

Het Bijbelse principe ‘Behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden’ vormt voor de kerk een moreel kompas. Dat principe is ook een fundament van een beschaafde samenleving. De Protestantse Kerk roept politici op om hun hart te laten spreken en te kiezen voor compassie in plaats van verharding. 

Hulp bieden steeds moeilijker 

Vorig jaar bezocht De Groot Villa Vrede en stichting De Toevlucht in Utrecht, die mensen zonder papieren opvangen. In de gesprekken die hij daar had, kwam duidelijk naar voren dat het voor de organisaties steeds moeilijker wordt om hulp te bieden aan vluchtelingen, migranten en ongedocumenteerden. Organisaties balanceren steeds vaker op de rand van wat juridisch nog is toegestaan. Dat zorgt voor spanning, onzekerheid en terughoudendheid, terwijl de hulpvraag juist groeit. 

De kerk erkent dat terugkeer naar het land van herkomst soms nodig is. Maar als terugkeer niet mogelijk of zelfs levensgevaarlijk is, vallen mensen tussen wal en schip. “In zulke situaties kunnen we als kerk niet wegkijken”, zegt De Groot. “Het evangelie laat ons daarin geen keus.” 

Naastenliefde 

De Protestantse Kerk blijft zich, samen met Kerk in Actie en lokale gemeenten, inzetten voor een menswaardig asielbeleid. Hulp bieden aan mensen in nood is geen misdaad, maar een daad van naastenliefde. En dat mag nooit strafbaar worden. 

Wil je je als gemeente ook inzetten voor vluchtelingen? Download dan het stappenplan 'betrokken bij mensen op de vlucht'.

 lees verder
 
Afscheidspodcast met René de Reuver over de toekomst van de kerk

De Reuver nam afgelopen donderdag afscheid als scriba van de Protestantse Kerk in Nederland. De officiële losmaking vond plaats in de Domkerk in Utrecht. Voorafgaand aan deze dienst was er een symposium over ‘hoopvol kerk-zijn’ Een van de onderdelen hiervan was een gesprek tussen De Reuver (1959) met een van de jongste predikanten van ons land, Ruth SixVerder lezenDs. Ruth Six: “Ik mag zaaien, Gods Geest doet het werk”  (1998). Het gesprek werd geleid door David Boogerd (onder andere bekend van de Ongelooflijke Podcast).

Meer over het essay Toekom(s)t is hier te lezen. Vorige week droeg De Reuver letterlijk het symbolische stokje over aan Kees van Ekris. De generale synode stemde op donderdag 10 april in met zijn benoeming.

 lees verder
 
Bied je gemeenteleden informatie over nalaten aan de kerk

Nalaten aan lokale, landelijke of wereldwijde kerk

Er zijn verschillende mogelijkheden om aan de kerk na te laten: aan de lokale gemeente, aan de landelijke kerk en aan Kerk in Actie. Een combinatie van deze drie is ook mogelijk. De brochure beschrijft verschillende manieren waarop je kunt geven, praktische tips om tot een goede opzet en afwikkeling te komen en persoonlijke verhalen van een aantal mensen die een deel van hun nalatenschap voor de plaatselijke kerk bestemmen. “We willen graag dat onze gemeente nog lang een plek mag blijven waar geloof, hoop en liefde worden gedeeld”, schrijft iemand daarover in de brochure.

Gratis folders 

Om de brochure onder de aandacht te brengen van leden van de Protestantse Kerk zijn gratis folders beschikbaar die je in de kerk kunt neerleggen of kunt uitdelen aan je gemeenteleden. Zij kunnen indien gewenst daarna zelf de gratis brochure met meer informatie aanvragen en/of een adviesgesprek aanvragen.

Bestel gratis folders 

 lees verder
 
“Het voeren van het geloofsgesprek bleek precies wat onze gemeente nodig had”

Waar is nou echt behoefte aan als het gaat om gemeente-zijn, en hoe betrek je daar de gemeente goed bij? Nieuw Kerkelijk Peil leek het juiste instrument om daarachter te komen. De Protestantse Gemeente Soesterberg paste dit instrument toe. “We hebben er veel tijd en moeite in gestoken”, zegt kerkenraadsvoorzitter Jaap van den Hoek. “We hebben er een speciale commissie voor in het leven geroepen. Het kost best wat geld, maar een deel daarvan kun je terugkrijgen via subsidie.” 

De investering was de moeite waard. “We waren al langer aan het nadenken over wat echt belangrijk is. Financieel gezien wordt het minder, er is sprake van vergrijzing, maar onze gemeente heeft wel voldoende mensen met energie om wat te doen. We wilden graag weten waar we het beste op in kunnen zetten.” 

Vertaalslag 

Gemeenteleden konden een enquête invullen om de kernkwaliteiten van de gemeente naar boven te halen. “Al met al zijn er zo’n tachtig formulieren ingevuld,” vertelt Van den Hoek, “ongeveer 40 procent van het aantal actieve leden in de kerk. De uitslag gaf vooral veel gegevens. We vonden het nog best lastig om daar de juiste informatie uit te halen en te bedenken wat dat dan precies zegt.”  

De uitkomst werd daarom omgezet in tien stellingen – een idee van gemeenteadviseur Bert Bakker, die met subsidie vanuit de Protestantse Kerk ingeschakeld werd. “Samen met Bert hebben we twee avonden lang de informatie op een rij gezet en besproken hoe we die naar de gemeente wilden brengen. Zonder hem was de vertaalslag lastig geworden.”  

De uitslag 

De informatie is teruggebracht naar tien stellingen. Die zijn op drie gemeenteavonden besproken. “Daar waren zo’n 40 mensen bij aanwezig. En door in groepjes te praten over zaken die ertoe doen, was dit een heel waardevol proces, het heeft de gemeente meer bij elkaar gebracht. Op de eerste avond hebben we de stellingen gepresenteerd en, na bespreking, de stellingen die eruit sprongen op een rij gezet. De volgende twee avonden hebben we deze verder ingevuld. Het was een goed proces omdat we de gemeente er echt bij konden betrekken en omdat de prioriteiten behoorlijk eenduidig bleken.” 

Verbinding en het geloofsgesprek 

Meer verbinding en aandacht voor geloofsthema’s bleken de kern van de uitkomst na de gemeenteavonden: het vuur aanwakkeren, het geloofsgesprek voeren, elkaar enthousiasmeren. Van den Hoek: “Nu hebben we bijvoorbeeld eens per maand een gespreksgroep over een geloofsthema, en we zijn bezig buurtnetwerken op te richten waar ook niet-frequente kerkgangers voor worden uitgenodigd en waar een actueel thema zal worden besproken. En via WhatsAppgroepen worden spontaan onderling initiatieven ontplooid. Voor het gemeente-zijn is deze enquête echt een impuls gebleken.” 

Benieuwd naar Nieuw Kerkelijk Peil? Volg op 22 oktober het gratis webinar hierover.

 lees verder