Tv-programma 'Petrus in het land' portretteert kerken als vindplaats van geloof, hoop en liefde
Nieuw seizoenVanaf zaterdag 18 oktober kun je weer elke week kijken naar een nieuwe aflevering van Petrus in het land! In de komende aflevering bezoekt het programma de Protestantse Kerk op onverwachte plekken: op Graceland festival, het Groningse Mosterd festival en in studentenstad Utrecht, waar Jorn den Hertog jonge mensen helpt met hun worstelingen en vragen. Je ziet Petrus in het land elke zaterdag om 17.10 uur bij de KRONCRV op NPO2. Het programmaIn elke aflevering spreekt de voorganger een korte meditatie uit, vertellen gemeenteleden hun verhaal en steken ze een kaars aan en wordt de kijker gezegend met een persoonlijke zegenwens. Ook zie je hoe mensen hun geloof in het dagelijks leven vormgeven. De uitzending eindigt telkens met een bijzondere vertolking van een bekend kerklied. Petrus in het land is een programma van KRO-NCRV in samenwerking met de Protestantse Kerk in Nederland. Het is wekelijks te zien om 17.10 uur op NPO 2. Heb je een aflevering gemist? Kijk terug via npo.nl/petrusinhetland.Volg Petrus in het Land ook op Facebook en Instagram voor extra inspiratie en een kijkje achter de schermen! lees verder |
||
Vlootpredikant Johan Trouwborst: 'Ik ging van missie naar presentie: ik ben tochtgenoot'
Hoe ervaar je je roeping?“Ik ben in de wieg gelegd voor het werk dat ik doe. Dat heeft te maken met mijn ontwikkeling. Het was een grote stap van het werken in twee kleine gemeenten naar de wereld van de Marine. Ik vroeg me af: wie ben ik hier als dominee? Mijn eerste preek aan boord ging volledig over de hoofden heen. Ik moest mezelf opnieuw uitvinden. Niet zenden, maar boodschap hebben aan mensen. De weg naar de ander begint bij mij, ik moet zélf tevoorschijn komen. Ik ben gegaan van missie naar presentie: ik ben mijn eigen instrument, ik ben tochtgenoot. De Marine was mijn reality-check.” Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?“Dat ik mezelf mag zijn en dat ik me vrij kan voelen. Als je met elkaar lang van huis bent, schept dat een band. De aanwezigheid van een dominee blijkt dan in een behoefte te voorzien, mensen willen hun verhaal kwijt. Als dominee heb ik een vrije rol. Die mag ik zelf invullen. Ik voel mij in mijn eigenheid gekend. Ik ben dol op de kerk en tegelijk blij dat ik in de buitendienst zit.” Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?“Door goed voor mijn eigen vuur te zorgen, alert op wat ik zelf nodig heb. Vroeger was ik te bescheiden, ik durfde nauwelijks ruimte in te nemen. In de Gestaltopleiding heb ik geleerd dat dat om een tegenpool vraagt: ik moet ook opkomen voor wat ik zelf nodig heb. Anders raakt een mens uit het lood. Dus niet te veel willen voldoen aan verwachtingen, vrij op de grens van het contact.” Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?“Varen, samen in hetzelfde schuitje zitten. Je deelt veel met elkaar. Afscheid nemen van thuis blijft lastig, maar eenmaal aan boord vind ik snel mijn draai. De laatste jaren ben ik meer bezig met de aansturing van het operationele bedrijf. Eigenlijk ben ik uitgevaren, ik mis het wel.” Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd?“De opleiding tot Gestalttherapeut. Ik schreef mijn scriptie over de rol van lichamelijke gewaarwording in geestelijke presentie. Als geestelijk verzorger bij de Marine werd ik op mezelf teruggeworpen. Door in de Gestalt te duiken ben ik in mijn lichaam geland. Mijn lichaam blijkt niet alleen een bron van informatie, mijn lijf betekent mijn situatie. Mijn eindscriptie theologie ging over de menswording van God, nu ging het over die van mij.” Zie je in je werk Gods Geest aan het werk?“Volop, Gods Geest zweeft boven de wateren. In mensen die ergens mee worstelen en toch de moed hebben om daarmee voor de dag te komen, in alle kwetsbaarheid soms. De zee kan flink tekeergaan, ook in ons eigen leven. Als die dan tot bedaren komt door een of meer gesprekken, ervaar ik dat als werk van de Geest. En als het contact echt was, weten mensen me jaren later nog te vinden. Laatst belde iemand me op met de vraag om gedoopt te worden. Sinds 2017 hadden we geen contact meer gehad.” Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan?“De film Het zoutpad, gebaseerd op het gelijknamige boek. Het speelt op de grens van land en water. Twee mensen die alles kwijt zijn geraakt ontdekken noodgedwongen de helende kracht van wandelen. Juist in het verlies zit de heling.” Heb je een bijbeltekst die met je meegaat?“Nee, maar wel mensen die met me meereizen. De franciscaan Theo Zweerman van wie ik les kreeg tijdens mijn hoofdvak aan de Katholieke Universiteit in Utrecht. Hij schreef een prachtige bundel: Om de eer van de mens. Ook Jean-Jacques Suurmond, noem ik, om zijn speelsheid en creativiteit. Heel origineel. En Henk Vreekamp. Hij beschrijft zo mooi dat de heiden vlak onder onze huid zit. Het water van de doop is maar een flinterdun vliesje.” Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?“Ik heb het gevoel dat die toekomst begonnen is, dat het dieptepunt geweest is, dat er weer beweging gaande is. Ik hoop dat we met elkaar op post blijven staan, de schoonheid van de liturgie beleven en omzien naar elkaar. Zelf ervaar ik mijn thuisgemeente in Sneek als een fijne plek, ik ben er graag stamgast.” lees verder |
||
Kees van Ekris te gast bij de Ongelooflijke Podcast
Andere thema's die aan bod komen in deze opname zijn: grote maatschappelijke veranderingen, mythes waar we in geloven en hoe die ons uit elkaar trekken en de vraag hoe de kerk omgaat met Israël en GazaVerder lezenKerkelijk spreken over de oorlog tussen Hamas en Israël. De allure van de kerkIn het gesprek heeft Kees van Ekris het onder andere over grote maatschappelijke veranderingen, waardoor mensen zich niet meer thuis kunnen voelen in onze cultuur en waardoor ze een 'crisis van zekerheden' ervaren. Volgens Kees van Ekris heeft de kerk een antwoord op deze mythes die ons uit elkaar trekken, namelijk de 'oerwoorden van de kerk': gebed, gemeenschap, brood en wijn en elkaar liefhebben. Dat is, volgens Kees, 'de allure van de kerk'. ''Overal waar je dat ziet, daar kom je een beetje tot jezelf.'' Zijn oproep is dan ook: ''kunnen wij als kerk de eigenzinnigheid hebben om te blijven geloven in dit eenvoudige?'' Naast de mythes die ons uit elkaar trekken en het antwoord van de kerk, sprak Kees van Ekris ook over Israël en Gaza en hoe we kunnen zorgen dat dat ons niet verder uit elkaar speelt. Daarover schreef hij ook een brief aan gemeenteledenVerder lezenBrief van de scriba: 'De situatie in het Midden-Oosten verscheurt mij'. Terugluisteren en kijkenDe podcastaflevering met Kees van Ekris kun je hier terugluisteren en is ook te vinden op Spotify. De live-uitzending is daarnaast via Youtube te bekijken. Daarnaast is de podcastaflevering ook als tv-uitzending terug te zien. lees verder |
||
Functieprofielen predikant, pastor en kerkelijk werker gepresenteerd
Voor het eerst zijn de functieprofielen voor predikant, pastor en kerkelijk werker duidelijk geformuleerd. Ze worden in november gepresenteerd in de generale synode, maar zijn nu al beschikbaar. Een belangrijk aspect van de nieuwe functieprofielen is dat zij gericht zijn op onderlinge aanvulling en samenwerking van werkers in de kerk. Voor iedere gemeente of pioniersplek, al dan niet in samenwerking met andere, de juiste voorganger of team van voorgangers. Dat is het uiteindelijke doel van de huidige ambtsdiscussie in de Protestantse Kerk. De ambtsdiscussie is ontstaan door praktische uitdagingen zoals het groeiende tekort aan predikanten en kerkelijk werkers, kleiner wordende formaties in gemeenten, de opkomst van pioniersplekken. Ook is er de wens om de kerkelijke positie van hbo-theologen te verbeteren. Tegelijk raakt de discussie aan theologische vragen over wie welke taken mag vervullen en wat de verhouding is tussen het 'ambt van alle gelovigen' en de bijzondere ambten. Breed draagvlakMeer dan honderd mensen uit verschillende geledingen van de kerk hebben meegedacht in dit traject, waaronder predikanten en kerkelijk werkers, vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen, classes, Vereniging Kerkrentmeesterlijk Beheer, de Bond van Nederlandse Predikanten, CNV Ideëel en RMU. Ook voorzitters van kerkenraden en leden van beroepingscommissies hebben hun inbreng geleverd. Proces nog in ontwikkelingHet is belangrijk te benadrukken dat alles nog onder constructie staat. Op basis van de gesprekken in de synode en de resultaten van lopende pilots wordt het hulpmiddel nader uitgewerkt en kunnen de profielen indien nodig nog verder worden bijgesteld. De generale synode bespreekt deze tussenrapportage tijdens haar vergadering in november. Daarnaast gaat binnenkort een pilot van start waarin vijf gemeenten het nieuwe hulpmiddel met betrekking tot de profielen testen. Dit hulpmiddel helpt gemeenten, onder leiding van een consulent, om tot een weloverwogen keuze te komen voor het type voorganger dat het beste past bij hun gemeente. Download hier de tussenrapportage over de functieprofielen. lees verder |
||
Hoe geeft de kerk vorm aan haar identiteit?
Kerk als ontdekkingstochtKerk-zijn is een ontdekkingstocht, een dynamische werkelijkheid die niet in vaste vormen kan worden opgesloten. De kerk is voortdurend in aanbouw. Deze gedachte vormt het uitgangspunt voor het nadenken over hoe kerk-zijn vorm krijgt, zowel in proefplekken als in bestaande gemeenten. Twee belangrijke Bijbelse begrippenHet Nieuwe Testament kent twee Griekse woorden die inzicht geven in wat kerk betekent. Het eerste is ekklesia, letterlijk 'uitgeroepen'. Dit verwijst naar de Griekse volksvergadering van vrije burgers die door een heraut werden opgeroepen voor informatie en beraad. Kozen de nieuwtestamentische schrijvers bewust voor dit seculiere woord om de gemeente van Christus aan te duiden? De kerk is de gemeenschap van mensen die 'de Stem van de Roepende' hebben gehoord en zich hebben toegewijd aan Jezus Christus en zijn Weg. Het tweede woord is kuriakos, wat 'van de Heer' betekent. Dit komt slechts twee keer voor in het Nieuwe Testament, maar helpt bij het verstaan van wat kerk werkelijk inhoudt. De kerk is kuriakos, van de Heer. Jezus Christus als eerste liefdeWanneer beide begrippen worden samengenomen, ontstaat het beeld van de kerk als gemeenschap van mensen die uit hun gewone doen zijn weggeroepen om zich te verbinden met de Heer Jezus Christus en zijn Weg. Zonder Jezus blijft er niets van de kerk over. Een kerkelijke gemeenschap die voluit christelijk wil zijn, kan niet anders dan op een niet-opdringerige manier over haar eerste liefde, Jezus, spreken. Dit betekent echter niet dat Jezus altijd direct moet worden gecommuniceerd. Recent onderzoek toont dat Jezus voor slechts 22% van de Nederlanders inspiratie biedt, vooral rond de waarde 'eerlijkheid'. Er lijkt een verschuiving te zijn: Jezus wordt minder gezien als degene die ons verzoent met God en meer als belichaming van algemeen menselijke waarden. Vier kernbegrippen voor kerk-zijnHet vormgeven van kerk-zijn kan worden verstaan vanuit vier kernbegrippen: christelijke spiritualiteit, gezamenlijkheid, dienstbaarheid en verbondenheid. Spiritualiteit: excentrisch levenIn een tijd waarin de vanzelfsprekendheid van de kerk voorbij is, komen basale vragen op. Als Jezus Christus zijn kerk in stand houdt en bouwt, hoe ziet dat er dan uit? Het bijzondere van de kerk is dat haar centrum buiten haarzelf ligt. Wanneer zij dicht bij haar kern is, is zij buiten zichzelf. De kerk zal altijd blijven zeggen: 'it is not about me'. De uitdaging is excentrisch te leven en ruimte te maken voor de Geest. Eeuwenlang was de kerk vanzelfsprekend, maar nu is er alleen toekomst als de belofte van Jezus' nabijheid nog altijd waar blijkt te zijn. Gezamenlijkheid: een gemeenschap van ongelijkenJezus kiest zijn leerlingen zelf uit, heel divers: van Levi de tollenaar tot Simon de Zeloot. De kerk is een 'gemeenschap van ongelijken'. Mensen worden aan elkaar gegeven, niet op basis van sympathie of sociale herkenning. Dit wordt uitgedrukt in de aanspraak 'broeders en zusters' - familie kies je immers niet zelf. Kerken werkten traditioneel met heldere grenzen: iemand hoorde erbij of niet. Maar de samenleving is meer en meer 'ontgrensd' en fluïde geworden. Veel gemeenschappen denken nu concentrisch: niet de grenzen zijn scherp, wel het centrum. Zoals een Australische veeboer geen hek plaatst, maar een waterput waar het vee naar terugkeert. Er zijn geen grenzen, er is enkel een levensnoodzakelijk centrum. Dienstbaarheid: ‘zijn met’Het diepste wezen van het evangelie wordt niet gevangen met 'doen voor', maar met 'zijn met'. Jezus is Immanuël, God met ons. Geloofsgemeenschappen hoeven niet altijd zelf het initiatief te nemen, maar kunnen ook initiatieven van anderen ondersteunen. Zo krijgt 'zijn met' op het niveau van de gemeenschap als geheel concreet gestalte. Verbondenheid: deel van het lichaamGeloofsgemeenschappen zijn vaak in zichzelf gekeerd en hebben niet altijd boodschap aan andere christelijke gemeenschappen. Maar het beeld van het Lichaam van Christus kan ook worden toegepast op het niveau van geloofsgemeenschappen zelf. Zij vormen samen, in al hun veelkleurigheid, het ene Lichaam van Christus. Een gemeenschap kan niet geïsoleerd functioneren. Proefplekken weten elkaar meestal wel te vinden, maar een goede verstandhouding met klassieke vormen van kerk-zijn is niet altijd vanzelfsprekend. 'Oud' en 'nieuw' kunnen veel baat hebben bij contact en uitwisseling. Mensen van de WegWe leven niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperk. Dat geldt ook voor de kerk. De eerste christenen werden 'mensen van de Weg' genoemd. Die Weg is onverwoestbaar en kan elke tijd trotseren. Het gaan van die Weg kan op vele manieren. Vormen veranderen en zullen blijven veranderen. Maar als de kerk een gemeenschap blijft van mensen van de Weg - op welke manier dan ook onderweg - dan zal er toekomst zijn. Dit artikel is een samenvatting van artikel 5 uit de serie kernthema's voor proefplekken, geschreven door Sake Stoppels. Het volledige artikel met uitgebreide theologische onderbouwing en verwijzingen is te downloaden als PDF. lees verder |
||
Kerkelijk spreken over de oorlog tussen Hamas en Israël
Verbondenheid betekent dan vervolgens niet dat je zwijgt. In de visienota Uw Koninkrijk kome (2024), vastgesteld na het synodale beraad van onze kerk, zit de opdracht voor de kerk om zich uit te spreken. Luisteren naar de stemmenVoor ons als Protestantse Kerk ontstaat dit appel ook door het luisteren naar de stemmen van mensen met wie we een commitment hebben. Met Father Bashar bijvoorbeeld, in het christelijke dorp Taybeh op de Westbank. Hij vertelt over het toenemende extreme kolonistengeweld dat zij ondergaan. Met Daoud Nassar, een Palestijnse christen, die met zijn familie vlak bij Bethlehem woont en op dit moment fysiek bedreigd wordt door illegale en onrechtvaardige intimidatie. Het is een venster op de dagelijkse werkelijkheid van een settlement-politiek op de West Bank die hem, en vele anderen, acuut bedreigt. Het is ook een venster op de situatie van de kerk in Palestina. Daarbij roepen Palestijnse broeders en zusters in Christus, samen met hun volk, ons op het onrecht te zien en te benoemen wat zich in Gaza voltrekt. De vernieling van de infrastructuur van hun cultuur, het verdreven worden uit je huis, de schending van grondrechten en mensenrechten, de asymmetrie van de macht, de dood van duizenden mensen, jong en oud - ze zijn ten hemel schreiend. Als kerk mogen we hier niet van wegkijken. We spreken ons hiertegen uit en doen een beroep op hen die macht en invloed hebben dit onrecht te beëindigen. Publiekelijk en achter de schermen uiten we als moderamen van onze kerk dit dringende appel, en we ondersteunen organisaties en mensen die dit ondergaan. Tegelijk weten we ons verbonden met het Joodse volk. We horen vanuit de Joodse gemeenschap in Nederland, waarmee we verbonden zijn, hoezeer intimidatie, bedreigingen en haat een dagelijkse werkelijkheid voor hen zijn. Joodse scholen moeten bewaakt worden, studenten durven niet naar college te gaan, openlijke expressie van je Joodse identiteit in ons land is gevaarlijk geworden. Het is ontoelaatbaar en onaanvaardbaar. Met afschuw zien we het oplaaiend antisemitisme dat wereldwijd exponentieel toeneemt. Wij herinneren ons de gruwelijke moordpartij van Hamas op 7 oktober 2023. De rouw om de doden, de dagelijkse herinnering aan de gegijzelde Israëli, het zorgt voor een permanente wond in de Joodse gemeenschap wereldwijd. In het geweld van Hamas is de haat tegen Israël en de wil haar te vernietigen een openlijke drijfveer. Wij spreken ons daartegen uit en wij roepen hen die macht en invloed hebben op om de ideologie van Hamas tegen te spreken en om vrijlating van gijzelaars te bepleiten. Israël heeft recht op een veilig land. Daar houden we als kerk aan vast en dat bepleiten we net zo sterk als we dat doen voor het Palestijnse volk. Kerk als leergemeenschapIn onze visienota wordt de kerk geschetst als een leergemeenschap. Dit leren gebeurt in de ontmoeting. Dat is fundamenteel. Je kunt in dit vraagstuk niet leren wanneer je niet luistert naar de stem van het levende Jodendom en van Palestijnse christenen. Naar beide hebben wij lange tijd onvoldoende geluisterd. Dit is dus een leerweg vol bezinning en inkeer, zelfkritisch kijken naar je eigen theologie en taal, naar de rol van macht, huidskleur en context. Theologisch gezien kun je dit ook zien als een opdracht tot de heiliging van de Naam. Hoe spreken wij recht over God? Welk spreken verduistert zijn Naam? Juist in de context van crisis, simplificeringen en vervreemding, intensiveren we als Protestantse Kerk in Nederland kerk deze leerweg-in-de-ontmoeting. Wij geloven dat God ons hierin wijsheid, daadkracht en onderscheidingsvermogen zal geven. Als landelijke kerk nemen we het initiatief voor theologische ontmoetingen tussen de vele verschillende stemmen in dit vraagstuk. We proberen gezamenlijk grondwoorden te vinden in de Schriften, in onze tradities en in de ervaring van wie lijden, om voor vandaag de taal van God te vinden. Als landelijke kerk ontwikkelen we middelen om op deze manier het gesprek in de lokale gemeenten te voeren, en we attenderen op manieren waarop je je in kunt zetten. Op veel plekken gebeurt het gesprek op een moedige, waardige manier. Op andere plekken wordt het gesprek gemeden omdat de gemoederen te oververhit zijn. Daar heeft de dienstenorganisatie handreikingen voor ontwikkeld. Dit gesprek maakt namelijk weerbaar. Het verrijkt het geestelijke leven wanneer je leert kijken vanuit meerdere perspectieven, wanneer de Schriften op een nieuwe manier opengaan en wanneer oprechtheid en geloof ontdekt worden in anderen waarvan je dacht dat ze je vreemd waren. Zo hopen we gemeenschappen te zijn die zich niet uit elkaar laten trekken door complexe vragen en giftige verhoudingen. Woorden geven aan verdrietLaten we in dit alles vooral ook woorden geven aan het verdriet over alle doden en het grove geweld. Over de impasse en het lot van volkeren gegijzeld door nietsontziende machthebbers. De kerk is een van de weinige plekken waar ruimte is voor stilte en het niet-meer-weten. Voor de klacht, het klaaglied en het kyrië. We verzetten ons daarmee tegen de stuitende ideologisering van de doden. Alsof de ene dode betreurenswaardiger is dan de andere. In de visienota wordt de verwonding expliciet genoemd. Kun je het trauma van de ander zien, erkennen en eren? Laat de liturgie niet de zoveelste plek van debat zijn maar allereerst ook een plek van piëteit, tedere omgang met het verdriet van zo veel mensen. Een plek om God in onze nood aan te roepen en met hartstocht de Bijbel te bestuderen op zoek naar woorden voor nu. Als de kerk wereldwijd oproept tot gebed in deze tijd is dat een veeleisende oproep. ‘Elke keer als ik mijn gebedenboek open’, schreef Abraham Heschel in de tijd van de Vietnamoorlog, ‘zie ik de gezichten voor me van door napalm verbrande kinderen.’ Geestelijk leven is je niet afsluiten voor deze wereld, haar onrecht en verdriet, maar die dramatiek doorleven met God. Je opent je gebedenboek en je ziet puin, honger, haat, dode journalisten, moeders van gegijzelde jongens. Wij weten uit de profetische traditie van onze kerk dat vernieuwing en verzet geboren worden vanuit oplaaiend geestelijk leven. Zou de Israëlzondag dit jaar dit karakter kunnen krijgen: het vasten, het kyrië, het indringende appel op God, het beraad over hoe we lokaal vormgeven aan ons geloof in de weg van Jezus? Hart van het christelijk sprekenHet hart van het christelijke spreken ligt in Jezus Christus. In Christus zijn wij verbonden met christenen wereldwijd. In Hem krijg je lichamelijk pijn over onrecht. Door Hem zijn wij onopgeefbaar verbonden met het volk Israël. Vanuit Jezus Christus ontstaat een weefsel van verbindingen. Als kerk zoeken we naar de weg van Jezus nú en die krijgt vorm in een praxis, in dagelijkse oefeningen om als gemeenschap de weg van verzet en vrede te gaan, en in het steunen van wie deze weg ook gaan. Juist als we overal kapotmakers aan het werk zien, in het klein en in het groot, in de schepping en in de geschiedenis, herinneren wij onze verknochtheid aan Jezus Christus, de Kurios, die een ander koninkrijk belichaamt. Als landelijke kerk wenden we onze invloed aan om dit brede appel hoorbaar te maken. Door te opiniëren, ons publiekelijk uit te spreken, contact te zoeken met wie politieke invloed heeft en hen te bewegen tot daadkracht, door nieuw materiaal te ontwikkelen voor lokale gemeenten, door ontmoetingen te faciliteren tussen allerlei soorten mensen die de weg van de vrede zoeken, en door organisaties te steunen die deze weg herkennen en beoefenen. Het conflict in het Midden-Oosten staat niet op zichzelf. We zien daar de fnuikende effecten van autocratisch leiderschap, de verzwakking van de democratie en het recht, het effect van cultuuroorlogen waardoor mensen elkaars meningen niet meer kunnen verdragen en vijanden worden van elkaar. Er beweegt een vloeibare woede door onze tijd, en die trekt door alle politieke kleuren heen. Als je weet hoe sterk het kwaad in deze wereld is, het groeit snel als onkruid, zegt de psalmist, dan ben je alert. Als je schrikt van geweld en desintegratie van een samenleving ‘dáár’, let dan goed op ‘hier’! Woede kan omslaan in razernij. Er zijn gemeenschappen nodig die een remmende werking hebben op haat en vervreemding. Dit is de tijd om de helende kracht van het evangelie met elkaar te hervinden en ervan te getuigen, zodat uit de kerk een ander lied klinkt. lees verder |
||
Wie is Eugen Drewermann?
Wie is Eugen Drewermann?Eugen Drewermann werd geboren in 1940 in Bergkamen (in het Ruhrgebied) als zoon van een voorman bij de mijnbouw. Hij studeerde theologie in Paderborn en Münster. Toen hij als kapelaan in het kuuroord Bad Driburg ontdekte dat de kerkelijke theologie tekortschoot om mensen in hun noden bij te staan, ging hij psychoanalyse studeren in Göttingen. Wie God dichter bij mensen wil brengen moet ook weten wat er in de ziel van mensen leeft. In dit spoor is Drewermann verdergegaan en hij schreef talloze boeken. Hij ontwikkelde daarin een manier van bijbellezen die rechtdoet aan het symbolisch karakter van de Bijbelse verhalen. Om mensen beter te kunnen begrijpen in waar zij vandaan komen en in wat hen kenmerkt, verdiepte Drewermann zich in de antropologie, biologie, kosmologie en neurologie. Al deze natuurwetenschappelijke gebieden bracht hij in gesprek met de theologie. Naast zijn werk als auteur is hij een veelgevraagd spreker en staat mensen pastoraal bij. In 2007 werd er in Nederland een studiekring opgericht, die Drewermann jaarlijks uitnodigt op studiedagen en zich inzet om werk van hem te vertalen. Wanneer hoorden we voor het eerst van hem?Het was Nico ter Linden die Eugen Drewermann voor het eerst naar Nederland haalde (in 1990) en de presentatie van Drewermanns Marcuscommentaar Beelden van verlossing verzorgde. In zijn toespraak haalde Ter Linden een collega aan die stelde dat wie Drewermann leest, door Amsterdam loopt. Blijkbaar brengt de bijbeluitleg van Drewermann het evangelie dicht bij de mensen en laat hij zien dat achter de taal van de evangelist Marcus een intentie schuilgaat die mensen nog steeds kan aanspreken en bijstaan. Inmiddels heeft Drewermann alle evangeliën van commentaar voorzien. Onlangs bracht hij een boek over de Romeinenbrief van de apostel Paulus uit met als titel: Alles is genade. Als volgeling van Jezus van Nazaret zet Drewermann zich onvermoeibaar in voor de vrede en uit hij scherpe kritiek op het maken en gebruiken van wapentuig. Alleen vrede zelf is de weg naar vrede. Waarmee is hij bekend geworden?In Nederland heeft Drewermann nooit de bekendheid gekregen die hij in Duitsland heeft. De meeste aandacht voor zijn persoon en werk kwam naar voren na 1990. Van officiële zijde van de Rooms-Katholieke Kerk kreeg Drewermann al veel kritiek op zijn symbolische bijbeluitleg en toen zijn boek Kleriker verscheen (Nederlandse vertaling: Functionarissen van God. Psychogram van een ideaal, 1994) had dat grote gevolgen voor hem. In dit boek kwam hij onverbloemd met zijn hervormingsprogramma naar voren en bleek zijn streven niets anders dan geloven in vrijheid. Toen Drewermann door aartsbisschop Joachim Degenhardt op het matje werd geroepen en gevraagd werd om Bijbelse beelden (zoals de maagdelijke geboorte) letterlijk te nemen, weigerde Drewermann dat. Als gevolg daarvan werd hem zijn leer- en preekbevoegdheid ontnomen. Ook werd hij uit het ambt gezet als hulpkapelaan van de parochie St. Georg. Een en ander bleef niet onopgemerkt in de buitenlandse pers. Wereldwijd werd Drewermann genoemd en geroemd als een nieuwe Maarten Luther (Le Monde, 18-2-1992, Time International, 24-8-1992). Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed?Veel gemeenteleden stellen vragen bij bijbelverhalen. Als we die verhalen niet letterlijk moeten nemen, wat hebben ze ons dan nog te zeggen? Juist daar sluit de uitleg van Drewermann bij aan. Consequent stelt hij voor om alle uiterlijke feiten te vertalen naar innerlijke waarheid. De uittocht uit Egypte bijvoorbeeld wordt in deze visie de zoektocht van ieder mens naar innerlijke vrijheid. Elke etappe op de weg naar het beloofde land krijgt zo een duiding die innerlijke groei en kracht aanmoedigt zonder dat dit een ander kwaad doet. Termen als ‘uitverkoren volk’ en ‘beloofde land’ krijgen een herinterpretatie, die absoluut noodzakelijk is en nu helemaal met het oog op wat er in Gaza gebeurt. Waar zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed?In veel gemeenten worden gesprekskringen gehouden die bij de uitleg van Drewermann in de leer gaan. De Protestantse Kerk gaf een reeks boekjes uit met als titel: Bijbelse verhalen als spiegel van de ziel. Hoewel uitverkocht worden ze nog steeds gebruikt en lijkt er een nieuwe honger te ontstaan naar een omgang met de Bijbel die mensen troost en bemoedigt en Jezus van Nazaret op een nieuwe wijze toegankelijk maakt. Drewermann, die inmiddels 85 jaar is, heeft geen school gemaakt. Hij heeft er nooit naar gestreefd om volgelingen en aanhangers te werven. Zijn doel is om mensen te helpen zelf volwassen en verantwoordelijke gelovigen te worden, die op eigen benen kunnen staan en zo veel voor anderen kunnen betekenen. Zijn grootste wens is – toen ik hem er onlangs naar vroeg – dat mensen Jezus van Nazaret serieus nemen. Niet alleen in hun persoonlijk geloofsleven, maar ook in de samenleving en in de politiek. Eugen Drewermann bezoekt de Westerkerk in Amsterdam op 10 oktober. Dan wordt de Nederlandse vertaling van zijn commentaar op het Johannesevangelie gepresenteerd. Meer informatie via drewermann.nl en skandalon.nl. lees verder |
||
Hoe willen we als kerk bekendstaan? Enquête helpt Hengelo hierbij
Reden om mee te doen“Met het oog op een langetermijnbeleidsplan besloten we om Nieuw Kerkelijk Peil in te zetten”, vertelt Hans Voordijk, voorzitter van de diaconie van de protestantse gemeente. “We hebben naast de gemeenteleden verschillende groepen en commissies in de kerk benaderd met de vraag de enquête in te vullen.” De uitvoering vond plaats in maart en april 2022. 219 gemeenteleden met een gemiddelde leeftijd van 63 jaar vulden de enquête in. “Over het algemeen waren dat betrokken en actieve gemeenteleden. Qua leeftijdsopbouw was het een goede doorsnede van onze gemeente.” De uitslagDe uitslag gaf een goede foto van hoe de gemeente erbij staat, meent Voordijk. "Wat echt opviel was dat onze kerk heel nadrukkelijk verbonden is met de samenleving. We hebben allerlei connecties: met het COA, met het inloophuis, met de Voedselbank, en veel gemeenteleden zijn actief in dit soort organisaties. Dat wordt ook sterk gewaardeerd. Voor de toekomst wil de gemeente dan ook graag prioriteit geven aan sociale activiteiten om nieuwe mensen te ontmoeten en aan het verlenen van praktische zorg in moeilijke tijden. Mooi is in dit kader dat de uitslag liet zien dat er in de gemeente bereidheid is om nieuwe dingen te proberen.” Welke rol past het best?De protestantse gemeente is sinds 7 jaar een fusie van drie gemeenten. “Er moet een soort nieuwe gemeente ontstaan”, zegt Voordijk. “Waar staan we voor? Hoe willen we bekendstaan in onze stad? Wat gaat Hengelo missen als onze protestantse gemeente er niet meer zou zijn? De kerk kan verschillende rollen hebben, welke past hier het best? De enquête heeft hier een richting voor gewezen.” Op verschillende beleidsterreinen is al iets aangepakt. “Als het gaat om het diaconaat werd door de enquête bevestigd dat we een grote externe gerichtheid hebben en dat diaconaat niet iets is van een paar diakenen maar breder gedragen moet worden door de gemeente. We proberen gemeenteleden mee te laten helpen bij bijvoorbeeld de wekelijkse eetgroepen en het buddyproject met het COA.” Met het vertalen van de enquête-uitslag in het geheel van het langetermijnbeleidsplan is pas onlangs begonnen. "Eigenlijk hadden we dat eerder moeten doen”, vindt Voordijk. “Maar door een predikantsvacature en het staartje van corona hebben we dat op de lange baan geschoven. Gelukkig zijn we nu goed op weg.” Lees meer over Nieuw Kerkelijk Peil of volg de gratis webinar hierover. lees verder |
||
Europese Taizé-ontmoeting in Parijs
Van 28 december tot 1 januari organiseert de gemeenschap van Taizé haar jaarlijkse Europese Ontmoeting in Parijs en de omliggende regio. Naar verwachting komen er 15.000 jongeren uit heel Europa bijeen, onder andere voor gebed op het plein voor de Notre Dame. Protestantse en rooms-katholieke kerken nodigen jongeren tussen 18 en 35 jaar uit om deel te nemen aan deze internationale ontmoeting. Jongeren kunnen tijdens de ontmoeting op een bijzondere manier Parijs en haar inwoners leren kennen. De deelnemers overnachten in gastgezinnen en nemen overdag deel aan programma's in lokale gemeenten en parochies. In de middag en avond zijn er workshops en gebedsmomenten in de binnenstad. Busreis vanuit NederlandVanuit Utrecht is een busreis naar Parijs georganiseerd. De kosten bedragen €179 en dekken zowel het vervoer als de deelname aan de ontmoeting. Meer informatie over vertrek- en aankomsttijden wordt in het najaar beschikbaar gesteld via de officiële Taizé-website. Aanmelding voor de busreis is mogelijk via dit online formulier. Jongeren die zich voor de busreis aanmelden, hoeven zich niet apart bij Taizé te registreren. Bezoek van Parijse jongeren aan Nederlandse gemeentenTer voorbereiding op de ontmoeting bezoeken jongeren uit Parijs in tweetallen Nederlandse gemeenten. Dit gebeurt het eerste en tweede weekend van november. Zij komen vertellen over de Europese Ontmoeting en zullen jongeren persoonlijk uitnodigen om deel te nemen. Voor dit bezoek zijn gemeentes nodig die bereid zijn:
Dit bezoek kan een goede gelegenheid zijn om jongeren uit de gemeente kennis te laten maken met Taizé en hen te informeren over de mogelijkheden voor deelname aan de Parijse ontmoeting. Meer informatieVoor vragen over groepsaanmelding, het bezoek van Parijse jongeren aan gemeenten, of andere informatie: taizeinparijs@gmail.com. lees verder |
||
Onderzoek naar werksfeer bij dienstenorganisatie Protestantse Kerk
Vijf leden van de kleine synode zijn verantwoordelijk voor de coördinatie en werken de onderzoeksopdracht uit, waaronder ook de onderzoeksperiode. Volgens ds. Trijnie Bouw, preses van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland, is een extern onderzoek noodzakelijk met het oog op alle betrokkenen: “Deze situatie vraagt veel van medewerkers, leidinggevenden en bestuurders binnen de dienstenorganisatie en daarom is een zorgvuldig en transparant proces nodig”. Om alle ruimte te geven aan het onafhankelijke onderzoek zullen met algemeen directeur Jurjen de Groot afspraken gemaakt worden over zijn werkzaamheden. Ook worden gedurende de loop van het onderzoek de taken van het bestuur overgedragen aan het moderamen. Eerder deze week kwam uit berichtgeving van het Nederlands Dagblad een negatief beeld naar voren over de werksfeer bij de dienstenorganisatie. Bouw zei daarover “diep geraakt” te zijn. lees verder |
||
Ds. Werner Pieterse: “Preken zouden meer als een gedicht mogen zijn”
Hoe ervaar je je roeping?“Ik ben ooit aangeraakt door een geheim, laat ik het maar gewoon God noemen. Ik voelde: dit is waar het om gaat en dit is wat ik te doen heb. We hebben als kerk een prachtige bron in handen, vol traditie en schoonheid, waar ik me door gedragen en aangeraakt voel. En dat gevoel wordt sterker naarmate ik ouder word. Ik word langzaamaan orthodoxer geloof ik ...” Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?“Dat hangt ermee samen dat ik in een gemeente niet tegen de stroom in hoef te roeien, dat er een gevoel van geestverwantschap is. Ook direct met elkaar communiceren hoort daarbij, dat doen ze in Noord-Holland gelukkig goed. Verder vind ik tijd om me ten volle te kunnen wijden aan de zondagse eredienst belangrijk, net als collegialiteit met collega’s in omliggende dorpen, en ruimte voor studie en bezinning. En ik hecht aan goede muziek in de dienst. Ik ben altijd gezegend geweest met goede organisten die met zorg en een eigen inbreng de dienst mee voorbereiden.” Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?“Ik heb ‘tussenruimte’ nodig, ik werk niet een programma af. Ruimte en rust om de verschillende dingen voor te kunnen bereiden. Als ik mezelf die ruimte gun en als die ruimte mij wordt gegund, brand ik niet zo snel op.” Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?“Voorgaan, een mooie kerkdienst, waar iets gemeenschappelijks ontstaat, waar de onderdelen op elkaar inhaken, waar geestverwantschap mag groeien, waar we met elkaar een geloofsweg afleggen. Met een groepje van twaalf mensen bereid ik maandelijks de preek voor, dat is hartstikke leuk. Zij luisteren nu ook anders, zeggen ze. Sommige gemeenteleden vinden misschien dat ik te weinig concreet ben of te weinig advies geef vanaf de kansel. Maar het is voor mij belangrijk om het geheim intact te laten. Ik schep ruimte, ruimte die ik zelf ook verlang. ‘Ik weet het ook niet, maar zal ik je een verhaal vertellen?’” Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd?“Ik volg momenteel de opleiding tot interim-predikant. Ik ben bijbels-theologisch opgeleid, mijn passie ligt echt in de taal, maar deze tijd vraagt ook een ander soort scholing, een ander predikantschap. Ik leer allerlei nieuwe dingen waarover ik nog nooit zo had nagedacht.” Zie je in je werk in de kerk dat Gods Geest aan het werk is?“Binnenkort doen drie jonge mensen belijdenis van hun geloof. Dat vind ik heel bijzonder. Ze doen het doordacht en doorleefd. Deze tijd roept op een of andere manier ook om verdieping, om nadenken over spiritualiteit, over je ziel. Ik zie het ook in de zondagse diensten, in de vespers in de Veertigdagentijd: taal wordt een werkelijkheid, een gebed wordt meer dan een tekst, noten worden muziek, er gebeurt iets. En ik ervaar deze ook bij bijvoorbeeld stervensbegeleiding. Rond de laatste levensdagen is de geest heel nadrukkelijk aanwezig. Ik heb niet zo veel met de vurige tongen, het heeft meer met ontroering, geraakt zijn te maken.” Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan?“Eigenlijk zouden alle dominees Oroppa van Safae el Khannoussi moeten lezen. Misschien moeten dominees sowieso meer literatuur lezen, en poëzie. Preken zijn in onze traditie vaak leerstellig, ze zouden wel wat meer als een gedicht mogen zijn. We hoeven als dominees niet overal een standpunt over te hebben. Over Israël en Gaza kunnen we misschien beter maar eens een boek lezen. En in films komt een hele wereld voorbij waar wij veel taal voor nodig hebben. Elke dominee zou met Kerst een Cinevillepas van de landelijke kerk moeten krijgen.” Is er een bijbeltekst die met je meegaat?“Ik houd ontzettend van het boek Genesis, daar kom ik altijd weer op terug. Omdat daar het verhaal van God en mensen op de meest pregnante manier verteld wordt. Ik maak geen preek zonder terug te gaan naar de grondtekst, de rijkdom van de Hebreeuwse taal is onwaarschijnlijk. Met name de eerste vijf hoofdstukken, het drama in de tuin, daar staat eigenlijk alles in. Als het gaat om mijn eigen spiritualiteit, mijn eigen voeding, dan word ik daar het meest door geraakt. Dat ‘geraakt zijn’ moet er zijn, er moet iets borrelen, anders hoef ik mijn mond niet open te doen op zondag.” Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?“Ik hoop dat er plekken blijven waar de Schrift open blijft gaan en waar gevierd wordt, dat er het besef is dat er een God is die ons roept tot aanbidding. Het gaat niet om groot en veel. Het model met wijkkerken gaat voorbij. Als er maar ergens in een stad of een dorp één centrale plek is waar de Schrift opengaat.” lees verder |
||
Preses generale synode: "Diep geraakt door verhalen over werksfeer dienstenorganisatie"
Ds. Trijnie Bouw: "Ik ben diep geraakt door de verhalen die naar voren komen in het Nederlands Dagblad over de werksfeer bij de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en het functioneren van de algemeen directeur. Ik heb de overtuiging dat juist de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk een veilige en open werkomgeving moet zijn. Helaas wordt dat niet door iedereen zo ervaren. We moeten met elkaar kijken hoe we dit kunnen verbeteren. Dit kunnen we niet zelf. Daar hebben we de onafhankelijke expertise van anderen voor nodig. Het bestuur van de dienstenorganisatie heeft het moderamen van de generale synode laten weten komende vrijdag de kleine synode te vragen hier concreet een opdracht voor te geven. Daarna overlegt de kleine synode over de inhoud van de onderzoeksopdracht en wie dat zal gaan doen." lees verder |
||
Minder geld, minder predikantsuren - Sint Pancras
“De Protestantse Gemeente Sint Pancras telt 440 leden, waarvan er op zondag gemiddeld 50 tot 60 in de kerkbanken zitten. We zijn vergrijsd en worden steeds kleiner,” vertelt Boersen. “De vrijwillige bijdragen brengen niet meer voldoende op om een fulltime predikant te kunnen betalen. Daarom moesten we een drastische maatregel nemen: de predikant vragen om naar een aanstelling van 60 procent te gaan. We zijn heel dankbaar dat hij daarmee instemde.” Te laat ingegrepenVolgens Boersen had de kerkenraad eerder actie moeten ondernemen. “We hebben de tegenvallende financiën te lang op zijn beloop gelaten. Achteraf hadden we beter eerder aan de bel kunnen trekken. Dan hadden we de gemeente in het proces mee kunnen nemen en ergens naartoe kunnen werken. Nu moesten we op heel korte termijn een besluit nemen, dat gaf enorme druk. Voor de predikant was het misschien nog wel het heftigst: hij moest opeens fors minder gaan werken. Ons advies aan andere gemeenten is dan ook: schuif zulke beslissingen niet voor je uit.” Weinig nieuwe ambtsdragersNaast de financiële zorgen speelt er nog een ander groot probleem: het vinden van ambtsdragers. “De kerkenraad is bijna in zijn geheel aftredend en er dienen zich geen nieuwe mensen aan. We onderzoeken daarom samenwerking met twee naburige dorpsgemeenten die tegen vergelijkbare uitdagingen aanlopen. Kunnen we samen één kerkenraad vormen? Het zou mooi zijn als mensen dan taken op zich kunnen nemen zonder dat ze meteen in het ambt hoeven. Voor velen is dat een enorme drempel.” Samen optrekkenDe gesprekken over samenwerking gaan verder dan alleen de kerkenraad. “In 2025 gaan twee predikanten met emeritaat, en in de andere gemeente werkt een interim-predikant. Dat schept mogelijkheden. Het is fijn, maar op den duur ook noodzaak, om met elkaar op te trekken. Kerk-zijn is door een kleiner wordende kerk een grotere uitdaging geworden.” Dit interview vond plaats in 2024 en is in dat jaar ook verschenen in het blad #protestant. Om gemeenten te helpen bij het nadenken over kerk-zijn in de toekomst is de quickscan Kerk in kaart ontwikkeld. Dit instrument helpt kerkenraden om snel een beeld te krijgen van de vitaliteit van hun gemeente, zowel in het heden als met een blik op de toekomst. lees verder |
||
Boeken over de heilige Geest
Een weldadige kracht - Kees van der KooiTheoloog Kees van der Kooi onderzoekt de rol van de Geest in ons geloof en alledaagse bestaan. Het boek laat zien hoe de Geest mens en wereld naar de toekomst trekt, en nodigt uit om te letten op momenten waarop Gods kracht inbreekt en nieuwe hoop wekt. Een toegankelijke theologische reflectie, geschikt voor preekvoorbereiding en leerhuisgroepen. 12 artikelen over de heilige GeestHet derde deel van de serie 'Geloven op goede gronden' biedt een toegankelijke uitleg van de basis van ons geloof over de heilige Geest. Twaalf auteurs uit het confessionele midden van de Protestantse Kerk beantwoorden actuele vragen: Wat is de heilige Geest? Is de kerk een gemeenschap van heiligen? Ideaal voor leerhuizen. De Geest wijst de weg & De Geest schenkt graag nieuw leven - Marius Noorloos'De Geest wijst de weg' (2022) van ds. Marius Noorloos behandelt de vruchtbare samenhang tussen geloofs- en gemeenteopbouw onder leiding van de heilige Geest. Het bijbehorende werkboek 'De Geest schenkt graag nieuw leven' biedt kerkenraden en gemeenteleden een praktische gids om concreet aan de slag te gaan. Samen vormen ze een krachtige combinatie voor gemeentelijke groei. Bestel 'De Geest wijst de weg' | 14,99 Bestel 'De Geest schenkt graag nieuw leven' | 7,50 In de kracht van de heilige Geest - Pieter J. LallemanDr. Pieter Lalleman biedt inspirerende bijbelstudies die laten zien hoe God met zijn Geest door mensen heen werkt. De bijbelstudies gaan over de eerste volgelingen van Jezus in Handelingen. Van hun reactie op de opstanding tot zendingsreizen en kerkelijke vergaderingen - wat kunnen wij van hen leren? Deze bijbelstudies zijn geschreven voor kringgebruik, maar ook uitstekend geschikt voor zelfstudie. De gereedschapskist van de heilige Geest - M.M. van CampenDs. M.M. van Campen behandelt in dit bijbelstudieboek de negen Geestesgaven uit 1 Korintiërs 12. Het boek is geschreven vanuit een verlangen naar deze gaven als uiting van het werk van de heilige Geest in onze tijd. Geschikt voor persoonlijke of gezamenlijke bestudering van de betekenis van Geestesgaven. Vul mij opnieuw - Nieske Selles-ten BrinkeGeschreven voor gelovige vrouwen die zich willen verdiepen in het werk en de persoon van de heilige Geest. Het boek behandelt de vervulling en bekrachtiging met de heilige Geest, de vrucht van de Geest en geestelijke gaven op eenvoudige, bijbelgetrouwe wijze. Inclusief gespreksvragen voor persoonlijke overdenking of groepsbespreking. Voor leerhuis of gemeenteDeze publicaties bieden elk een eigen invalshoek op het jaarthema: theologische verdieping (Van der Kooi), systematische kennisoverdracht ('12 artikelen'), praktische gemeenteopbouw (Noorloos/De Kok), bijbelstudie (Lalleman), leren over Geestesgaven (Van Campen) of specifieke vrouwenbijeenkomsten (Selles-ten Brinke). Andere suggesties? Mail ze naar tips@protestantsekerk.nl. lees verder |
||
Doe mee aan de actieweek voor de Voedselbank!
Actieweek in januariVeel kerkelijke gemeenten zamelen het hele jaar spullen voor de voedselbank in. Toch wil de Protestantse Kerk in de vierdeweek van januari een extra actieweek houden, omdat in de maand januari normaal gesproken minder binnenkomt dan in andere maanden. Terwijl januari juist vaak een dure maand voor veel mensen is. Hoe gaat de actie in zijn werk?
Suggesties productenProducten waar de klanten van de Voedselbank behoefte aan hebben, zijn:
Inleverpunt voedselbank wordenWil je als gemeente niet alleen in januari de Voedselbank ondersteunen? Word dan inleverpunt voor de Voedselbank en zet je deur minimaal 1 keer per week open voor iedereen die in actie wil komen tegen armoede in Nederland. Lees meer hierover!Aanmelden Actieweek 2026FormulierActieweek 2026 lees verder |
||
Inschrijving Jongerenprijs Fonds Kerk en Wereld geopend
Jongeren en jongerenorganisaties kunnen hun project indienen en maken daarmee kans op de hoofdprijs van €15.000. De prijsuitreiking vindt plaats op 10 april 2026, tijdens het Jongerenprijsdiner in de Joriskerk in Amersfoort. Aanmelden kan tot 1 februari 2026 via jongerenprijs.nl. Platform voor hoopvolle initiatievenMet de Jongerenprijs wil het fonds ruimte geven aan een hoopvol geluid in een tijd waarin jongeren vaak vooral in verband worden gebracht met stress, eenzaamheid en mentale klachten. De prijs laat zien dat jongeren volop ideeën hebben om bij te dragen aan verbinding, ontmoeting en een rechtvaardiger samenleving. Dat bleek ook uit eerdere edities. Zo won in 2023 het project De Kas in DrachtenVerder lezenDe Kas: waar vanuit Jezus’ liefde wordt omgezien naar jongeren, dat met activiteiten jongeren helpt hun talenten te ontdekken en relaties op te bouwen in de stad. Jury en prijzenAlle inzendingen worden beoordeeld door een jury met ervaring in jongerenwerk en maatschappelijke betrokkenheid. Onder de juryleden zijn onder meer Júlia Herku (jonge Theoloog des Vaderlands 2024-2025), zanger Marc Floor en jongerenwerker en influencer Godwin Arhin. Herku kijkt uit naar de inzendingen: “Het is inspirerend om te zien hoe creatief en vernieuwend jongeren zijn. Hun stem heeft unieke kracht om richting en hoop te geven. Dat maakt het bijzonder om deel uit te maken van deze jury.” De jury kiest drie prijswinnaars. Daarnaast brengen alle deelnemers een stem uit voor de publieksprijs. Over Fonds Kerk en WereldDe Jongerenprijs is een initiatief van Fonds Kerk en WereldVerder lezenKerk en Wereld, een fonds binnen de Protestantse Kerk dat activiteiten stimuleert en ondersteunt op het snijvlak van geloof en samenleving. Projecten dienen aan te sluiten bij minimaal één van de speerpunten van het fonds: verbinden en ontmoeten, het christelijk geloof actualiseren of bevorderen van sociale cohesie. lees verder |
||
Wie was Krijn Strijd?
Krijn Strijd werd op 18 september 1909 in Rotterdam geboren. Hij begon zijn studie theologie in Leiden en rondde deze in Utrecht af. In 1936 werd hij predikant in Blija, vervolgens in Oisterwijk, Hengelo (OV) en ’s-Hertogenbosch. Daarnaast was hij docent aan de toenmalige academie De Horst en studiesecretaris van de vereniging Kerk en Vrede. In 1968 werd hij door de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk benoemd tot hoogleraar Bijbelse theologie, christelijke Ethiek, praktische theologie en kerkrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Hij overleed op 30 oktober 1983. Wanneer hoorden wij voor het eerst van hem?In 1938 verscheen er een pamflet van een aantal Friese dominees. Daarin werd met een beroep op de Bijbel een onvoorwaardelijk neen uitgesproken tegen de oorlog en de mobilisatie. ‘Oorlogsgeweld kan niets verdedigen, wel alles verwoesten.’ Daarom de oproep: ‘Gaat niet de verderfelijke weg van het oorlogsgeweld.’ Krijn Strijd was een van de ondertekenaars. Het pamflet werd in de pastorie van Blija geschreven. Het is dus aannemelijk dat Strijd direct bij het opstellen betrokken was. Waarmee is hij bekend geworden?Na het pamflet in Blija heeft Strijd zich gedurende zijn hele leven ingespannen voor wat hij geweldloze weerbaarheid noemde: de weerbaarheid die onverbrekelijk verbonden is met het evangelie. De kern daarvan is de verzoening die in Jezus Christus openbaar geworden is. Het kenmerk van deze verzoening is dat de eerste stap eenzijdig gezet wordt en niet afhankelijk is van de schuldbelijdenis van de ander. De barmhartigheid bepaalt de gerechtigheid en niet omgekeerd. Om die reden verzette hij zich na de oorlog tegen de in zijn ogen onbarmhartige behandeling van NSB’ers. Om dezelfde reden verzette hij zich tegen de NATO-politiek die in zijn ogen de vrede niet dient maar de oorlog(sdreiging) aanwakkert. Hij koos ervoor de kritiek op de westerse kapitalistische economische orde serieus te nemen door op te komen voor een democratisch socialisme, dat geweldloos is. In 1974 vatte hij zijn gedachten over christelijk geloof en zijn verhouding tot geweld samen in zijn boek Geweldloze weerbaarheid. Uitvlucht? Uitweg? Uitdaging? Het vormt een appel op christenen om de mogelijkheden van geweldloos verzet serieus te nemen; verzet tegen gewelddadige structuren die nationaal en mondiaal mensen knechten. Christenen kunnen daar onmogelijk aan meedoen. Dat wordt hen duidelijk door naar de profeten te luisteren. Als dat niet gebeurt, kan een zakelijk marxistische analyse hen dat duidelijk maken. Wat kunnen we in de plaatselijke gemeente in Nederland met zijn gedachtegoed?Met een beroep op de profeten en met name Jeremia schetste Strijd hoezeer de dienst van God samenhangt met de dienst aan het volk. Dienst aan de ware God beperkt zich niet tot het persoonlijke leven. Zo’n godsdienst is onvruchtbaar, ook al zijn de rituelen fraai. De profeet verstoort de tevredenheid daarover. Ware dienst aan de ware God richt zich ook op de gemeenschap: op maatschappij, volk, kerk, wereld. De vreemde heren die door het volk en de kerk gediend worden, moeten aangevallen worden. Strijds werk is een stimulans om de profeten te lezen en serieus te nemen, maar bovenal om ons, juist in onze dagen, uit te spreken tegen de afgoden Mars (god van de oorlog) en Mammon (god van het geld). Zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed ergens terug?Krijn Strijd is volop betrokken geweest bij de vereniging Kerk en Vrede. Deze vereniging bestaat nog steeds. Zij probeert onder andere zijn gedachtegoed te bewaren en in het huidige debat over oorlog en vrede te actualiseren. Veel informatie over deze vereniging is te vinden in het boek dat ter gelegenheid van het 100-jarige bestaan van de vereniging uitkwam: Pacifisme in tijden van oorlog. Over Krijn Strijd en zijn werk verschijnt in september 2025 een boekje met als titel: Krijn Strijd, hartstochtelijk getuige van (de) verzoening. lees verder |
||
Aandachtspunten voor begroting 2026 en jaarrekening 2025
Het Classicale College voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB) zal bij de beoordeling van begroting en jaarrekening letten op een aantal specifieke aandachtspunten: Begroting 2026
Jaarrekening 2025
Richtlijn begroting en jaarverslaggevingHet GCBB heeft in 2024 de richtlijn Begroting en Jaarverslaggeving op enkele belangrijke onderdelen aangepast:
lees verder |
||
Ds. Gert Jan Codée: “Het is Gods Geest die werkt, buiten ons om”
Hoe ervaar je je roeping?“‘Roeping’ vind ik een groot woord. Ieder mens heeft er een, maar voor het predikantschap is ze onmisbaar. Het is prachtig werk, maar soms ook pittig. Vanaf de preekstoel spreek je namens God, en dan moet je ervaren dat je door Hem geroepen bent. Die weg heb ik stap voor stap ontdekt. Ik begon met geneeskunde, maar stapte over naar theologie. Toen mijn moeder MS kreeg ontdekte ik dat, waar het medisch ophoudt, er geestelijk perspectief blijft. In gesprekken rond overlijden, bij gemeenteleden maar ook bij geliefden – mijn zus overleed jong -, merk ik hoe belangrijk die geestelijke kant is: er is meer dan dit aardse leven. Soms licht Gods koninkrijk al op. Dat hoopvolle laten klinken ervaar ik als mijn roeping. Juist in een wereld vol verdriet en ellende wil ik ook de blijde boodschap laten horen, én aandacht vragen voor wat ons dankbaar mag maken.” Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?“Een stevige thuisbasis en een ondersteunende kerkenraad zijn onmisbaar. Als predikant ben je kwetsbaar; steun en mensen bij wie je je verhaal kwijt kunt, maken het werk haalbaar. Ook helpt het taken te verdelen en jezelf niet te belangrijk te maken.” Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?“Door niet alles zelf te willen dragen, maar op tijd het gesprek aan te gaan met de kerkenraad, zaken te delen en hulp te vragen wanneer dat nodig is, houd ik mijn werk behapbaar. Ik besef steeds weer hoe bevoorrecht ik ben dat ik werk in een gemeente met een voltallige kerkenraad; in een krimpende gemeente komt er vaak veel op de predikant neer. Bovendien heb ik een gevarieerd werkpakket: niet alleen begrafenissen, maar ook geboorten en belijdenissen. Juist die afwisseling houdt het werk voor mij gezond.” Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?“Het persoonlijke contact met mensen. Preken is waardevol omdat je daarmee veel mensen tegelijk bereikt, maar de één-op-ééngesprekken raken mij het meest. In die ontmoetingen kijk je iemand echt in het hart.” Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?“Ik heb de cursus Zorg voor de ziel gevolgd, onderdeel van de permanente educatie. Zes keer twee dagen in een klooster, met de vraag centraal: hoe zorg je voor je eigen ziel, en uit welke bronnen put je? Een waardevolle ervaring, die ik ook andere predikanten aanbeveel. In november start ik met de cursus Undefended Leadership. Nascholing vraagt tegenwoordig meer improvisatie, omdat studieverlof is verdwenen, maar ik ervaar het als verrijkend.” Zie je in je werk in de kerk dat Gods Geest aan het werk is?“Zeker! Soms raakt een lied of preek iemand diep, zonder dat ik dat wist. Dat zijn bijzondere momenten. Ook zie ik hoe God buiten ons om werkt. Zo kwam een buurtbewoner via een uitnodiging voor de paasdiensten bij ons in de kerk en herkende het gebouw toen uit een droom die hij eerder had. Sindsdien komt hij elke zondag. Zulke ervaringen geven ontspanning: het is Gods Geest die werkt.” Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je je collega’s aan?“Ik woon in Zwolle, de stad van Thomas à Kempis. Zijn boek De navolging van Christus gaat over nederigheid en het volgen van Christus. Geen boek om in één keer uit te lezen, maar telkens een stukje is waardevol.” Is er een bijbeltekst die met je meegaat?“Zacharia 4:10 zegt: “Wie de dag van de kleine dingen veracht…” Tijdens de herbouw van de tempel verlangden mensen terug naar de grootheid van Salomo’s tempel. Maar God werkt juist door het kleine heen. Dat is een leidraad voor mijn leven en werk. Ook een Joodse spreuk inspireert mij: “Wie één mens redt, redt de hele wereld.” Dat herinnert me eraan dat het niet om aantallen gaat. Als je één mens mag helpen op de weg naar God, is je leven niet zinloos geweest.” Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?“Ik hoop dat de kerk mag groeien, maar vooral dat we durven staan voor de blijde boodschap. Dat we ons niet schamen voor ons geloof, maar het met vreugde delen. We hebben als kerk een boodschap die verschil kan maken in deze wereld! Ik geloof dat God juist in kleine dingen werkt. In een vluchtige wereld staat de kerk al eeuwen. Als ik in een oude dorpskerk op de kansel sta, ervaar ik dat wij deel zijn van een groter geheel. Het is Gods werk, en dat geeft vertrouwen.” Ds. Gert Jan Codée is sinds 7 september te zien in de nieuwe EO-serie ‘Met de dominee’. lees verder |
||
Eerbiedig omgaan met de liturgische ruimte in de eredienst
De ouderling van dienst geeft de predikant een hand, de predikant gaat achter de liturgische tafel (of op de kansel) staan en staat daarbij meteen ‘tegenover’ de gemeente. Na het aanvangslied spreekt hij het ‘onze hulp’ uit. Of: de ouderling spreekt het welkom uit en de diaken van dienst steekt de kaarsen voor de tienerdienst aan, terwijl de ouderling nog achter de tafel staat. Of: de lector loopt na de lezing weer naar haar zitplaats om het antwoordlied te zingen. Al deze situaties vragen om doordenking van de liturgische rol en plaats in de vierruimte. Onzichtbare God en ChristusJodendom, christendom en islam kennen een onzichtbare God. Daarbinnen is in het protestantse christendom het uitgangspunt van het liturgisch vieren het aanbidden en lofzingen van deze onzichtbare God, en van de verrezen Christus. Daarom laten we een kruisbeeld graag leeg: Hij is aan ons oog onttrokken en de gemeente is zelf in geestelijke zin ‘lichaam van Christus’ in deze wereld. Dat een onzichtbare God en zijn Woord het focuspunt zijn van het liturgisch handelen, heeft consequenties voor hoe de kerkruimte eruitziet en voor ons gedrag daarin. Het liefst is zo’n ruimte niet te vol. Daarmee wordt bewust ruimte gelaten voor de aanwezigheid van de onzichtbare God, heel anders dan bijvoobeeld een tempel met een duidelijk zichtbaar godsbeeld als focuspunt. In onze verschillende liturgische tradities wordt met dit gegeven uiteenlopend omgegaan. Zo staat in de ene kerk een prominente kansel, als symbool van het verkondigde Woord, centraal. In kerken met een ‘liturgisch centrum’ rond een avondmaalstafel (in lutherse kerken een ‘altaar’) wordt er juist bewust ruimte gelaten. Elke ruimte heeft zichtlijnen en focuspunten die bepalen hoe de ruimte (ook onbewust) beleefd wordt. Zo kan in veel kerken een opengeslagen bijbel op de lezenaar of op de avondmaalstafel een centraal symbool zijn. Gedrag en houdingNaast de inrichting van de kerkruimte is er het gedrag van de mensen binnen de ruimte. Die mensen zijn niet zonder meer losse individuen maar vormen een gemeente die voor het aangezicht van God samen is en zich in die context samenhangend gedraagt. Onafhankelijk van de liturgische richting van de gemeente betekent dat, dat die mensen zich met een zekere ‘eerbied’ gedragen, waarbij het niet om het even is wat ze doen en hoe ze zich gedragen. In landen met een beleefdheidscultuur is het bijvoorbeeld ondenkbaar dat gemeenteleden met armen en benen over elkaar in de kerk luisteren naar Gods Woord. Zo gedraag je je niet voor het aangezicht van God. Dit willekeurige voorbeeld geeft aan dat er een bepaalde sensitiviteit kan zijn voor de plek en de houding van de verschillende ‘spelers’ in de kerkruimte. Plek en rolDe plaats die je inneemt, komt voort uit je rol. Bij het eerste voorbeeld hierboven, de predikant die bij het intochtslied tegenover de gemeente staat alsof dat de ‘standaardplek’ is voor de voorganger, zou je kunnen overwegen dat de ambten in de protestantse traditie uit de gemeente voortkomen. Zou het daarom niet logischer zijn dat de predikant bij het beginlied nog even naast de kerkenraad blijft zitten en samen met de gemeente vanuit de kerkzaal de onzichtbare God toezingt? Het liturgisch centrum mag dan gerust nog even leeg blijven als God wordt toegezongen, totdat de predikant daadwerkelijk met het onze hulp of drempelgebed de voorgangersrol op zich neemt. De ouderling van dienst zou dan de voorganger een hand kunnen geven na het lied, op het moment dat de voorganger daadwerkelijk iets gaat doen. Men zingt het lied namelijk niet elkaar toe, maar God. Het komt hier aan op details die, eenmaal doorleefd, niet onbelangrijk blijken. In het tweede praktijkvoorbeeld kan de diaken bijvoorbeeld de kaarsen aansteken als de ouderling ruimte heeft gemaakt. We steken de kaarsen immers niet voor hem aan, maar als toewijding aan God aan wie je de ruimte geeft om aanwezig te kunnen zijn, zowel in tijd (stilte) als plaats (leegte). In het derde voorbeeld hierboven zou, omgekeerd, de lector die uit de Schriften leest juist even op haar plaats kunnen blijven staan tijdens het lied na de lezing, om daarmee uit te drukken dat Schrift en antwoordlied op elkaar betrokken zijn. Daartussen past even geen heen-en-weer lopen, want dat breekt de liturgie in losse stukjes die eigenlijk bij elkaar horen. Eerbiedige omgangDe voorbeelden geven al aan dat er geen algemene regels te geven zijn, omdat elke kerkruimte anders is en de vorm van de viering overal op details veschilt. Wel kan men in algemeenheid zeggen dat de kerk, ook in de ‘uitvoering’ van de eredienst, niet te snel om de mensen zelf moet draaien maar om de aanbidding van God die we de ruimte mogen geven. Die ruimte ontstaat als we onszelf niet op de voorgrond stellen door ‘onhandig’ handelen. Zo kan het als waardevol ervaren worden dat de Bijbel na de schriftlezing niet onbewust dichtgeslagen wordt door de lector. Dat geldt ook voor het voorbedenboek dat zorgvuldig op de liturgische tafel is gelegd. Natuurlijk zijn een papieren bijbel en voorbedenboek maar praktische hulpmiddelen, maar ze symboliseren wel iets: het Woord van God waaruit nog gepreekt zal worden, respectievelijk de gebedsintenties van de gemeente die als het ware in de ruimte blijven hangen. Precies zo mag een paaskaars hoog opgesteld worden. We moeten niet op het licht van Christus neerkijken, het moet op ons neerkijken als de vuurkolom die het volk Israël voorging. Als de nieuwe paaskaars kort na Pasen nog te hoog is om het vuur te reiken, maak de standaard dan niet kleiner maar zet er liever een opstapje bij om de hoogte te kunnen reiken. Er zijn verschillende voorbeelden te geven, maar de kern is de eerbied in en tot de ruimte waarin de gemeente zich beweegt. We zijn te gast in het huis van God. Een eerbiedige omgang met de ruimte en de dingen erin, en zelf een bescheiden plek innemen, toont eerbied voor de Allerhoogste die zijn gemeente wil ontmoeten. Uit de praktijkGerda van de Haar, scriba van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Ede: 'Rust en ruimte creëren om tot God te kunnen komen'“Als lutheranen hebben we niet alleen een duidelijke visie op de eredienst en op kerkmuziek, maar ook op de kerkruimte; dat hangt daarmee samen. Die ruimte is belangrijk. Zo noemen we de ruimte bij het altaar geen podium maar liturgisch centrum. Als de kerk wordt verhuurd voor bijvoorbeeld een concert, vragen we de huurder om het liturgisch centrum zo mogelijk niet te gebruiken. Zelf zijn we als gemeente ook terughoudend in het gebruik ervan, het is toch een beetje ‘heilige ruimte’. We willen daar ook weer niet streng in zijn, maar die ruimte als ‘heilig’ zien helpt in het gevoel van toewijding, van eerbied. Dat uit zich ook op andere manieren in de eredienst. Zo doen we een lezing bij voorkeur uit de Bijbel, niet vanaf een zichtbaar papier. En we doen geen mededelingen in de dienst, die kunnen op een orde van dienst. Het is allemaal bedoeld om rust en ruimte te creëren om tot God te kunnen komen.” Nel Hagemeijer, gemeentelid van de Thomaskerk in Amsterdam: 'De soberheid straalt je tegemoet'De Thomaskerk in Amsterdam-Zuid is een gebouw zonder versieringen en met betonnen muren. Als je binnenkomt, straalt de soberheid je al tegemoet, vindt gemeentelid Nel Hagemeijer. Je wordt er eerbiedig van en tegelijkertijd word je geraakt door de sfeer. “De architect van onze kerk, Karel Sijmons, heeft goed nagedacht over hoe de kerk gebruikt wordt. De kerkzaal is sober ingericht maar zit vol symboliek. De vloer bijvoorbeeld bestaat uit zandkleurige betonnen klinkers en symboliseert de woestijn waar Mozes met het volk Israël doorheen trok. De twaalf vierkante ramen staan symbool voor de twaalf stammen van Israël. De vijf ramen tegenover de preekstoel voor de vijf boeken van Mozes. En zo is er meer. Die symboliek doet veel met de beleving van het gebouw. De architect wilde de gemeente ook in beweging brengen. Als je de kerkzaal binnenkomt moet je zeven treden op, symbool voor de scheppingsdagen. Voor de lessenaar moet je een trapje op, en voor de preekstoel vervolgens weer. Bij het avondmaal lopen we vanuit de kerkbanken, stoelen in ons geval, naar de avondmaalstafel. Daar staat de gemeente dan in een kring omheen.” lees verder |
||