Synodeleden in gesprek over thema ‘heil’

Het gesprek in de synode werd gevoerd op verzoek van de visiegroep van de Protestantse Kerk. Deze groep bestaat uit medewerkers van de dienstenorganisatie en externe gesprekspartners, en maakt deel uit van het beleidskader dat in 2021 door de synode is aangenomen. Het thema ‘heil’ is een van onderwerpen die de visiegroep nader wil uitwerken bij de nadere doordenking van toekomstige beleidsontwikkeling van kerk en dienstenorganisatie. De visiegroep vindt het belangrijk om de stem van de synode hierin mee te nemen.

Heil en onheil

Daarom werden op de eerste synodedag in groepen vragen besproken als ‘Wat zijn uw ervaringen van heil in het dagelijks leven? En welke van onheil? en ‘Hoe hebben deze ervaringen met uw geloof te maken?’ De gesprekken gingen ook over welk heil we als kerk verspreiden en welk onheil we bestrijden. Deze vragen gaan in op de verbinding tussen onze ervaringen van heil en onheil in ons leven enerzijds en het christelijk geloof anderzijds. “Het leggen van deze verbinding is voor velen in onze kerk moeilijk”, vertelt Gert-Jan Roest, lid van de visiegroep. “Het woord ‘heil’ is ouder, maar de visiegroep heeft dit woord gekozen omdat het precies verwijst naar deze verbinding.” 

Richtinggevend

Scriba ds. René de Reuver vindt ‘heil’ een prachtig onderwerp om met elkaar over in gesprek te gaan. “Hoe je over ‘heil’ spreekt, heeft alles te maken met de context waarin je bent opgegroeid. Die is voor iedereen anders. We gaan met elkaar spreken over wat ‘heil’ betekent voor onszelf, maar ook voor onze gemeenten, voor de samenleving en voor het publiek spreken van de kerk.” Hij benadrukt dat het gesprek in vertrouwelijkheid en veiligheid plaatsvindt. “Uit de gesprekken kunnen we als visiegroep belangrijke input krijgen om onze visie aan te scherpen, zodat die richtinggevend kan zijn voor onze kerk.”

Lees ook:

Synode spreekt verder over nota ‘Als pelgrims onderweg met Joden en Palestijnse christenen’

19 apr 2024
 lees verder
 
Synode spreekt verder over nota ‘Als pelgrims onderweg met Joden en Palestijnse christenen’

De ingezamelde reacties en suggesties van de synodevergadering van november 2023 zijn door de opstellers van de nota verwerkt in een nieuwe versie. Daarin zijn en worden ook de commentaren vanuit de Protestantse Raad voor Kerk en Israël en van externe gesprekspartners verwerkt. De huidige versie is ook door een aantal nauw betrokkenen binnen de dienstenorganisatie meegelezen. Deze nieuwe versie werd aan de synode voorgelegd voor een korte bespreking.

Herijking

In 2008 stelde de generale synode het rapport ‘Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de Arabische wereld in het Midden-Oosten’ vast. Dit rapport wordt ook wel de ‘IP-nota’ genoemd en is tot op heden het uitgangspunt van het beleid van de kerk en haar dienstenorganisatie op het betreffende beleidsterrein. Na 15 jaar was het gewenst deze visienota te herijken.

Waarom zo’n nieuwe notitie vanuit de Protestantse Kerk? “De wereld verandert voortdurend en ingrijpend, ook in het Midden-Oosten. Dat heeft gevolgen voor de bezinning op de rol van de Protestantse Kerk op joods-christelijke relaties en op relaties met Palestijnse christenen”, vertelt dr. Eeuwout Klootwijk, wetenschappelijk beleidsmedewerker voor Kerk en Israël/joods-christelijke relaties en samen met Wilma Wolswinkel van Kerk in Actie een van de opstellers van de nota. “De onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël staat niet ter discussie, maar de context bepaalt wel mede de vragen waartoe de kerk zich heeft te verhouden. De vragen rond toenemend antisemitisme, de ervaring van Palestijnse christenen niet gezien en gehoord te worden door hun medegeloofsgenoten, vragen rond recht en gerechtigheid.”

Meer theologische verdieping

De nieuwe conceptversie is een uitgebreider, en daardoor ook een lijviger document geworden, vertelt Eeuwout Klootwijk. “Over het geheel genomen is de toon kerkelijker en pastoraler, met duidelijke noties van recht en gerechtigheid.” In de aangepaste versie is onder andere meer theologische verdieping aangebracht (een nauwkeuriger en theologisch verantwoorde omschrijving van de eigensoortige roepingen van de kerk) en er is meer aandacht voor de rol van het gebed. Verder is er een historisch overzicht toegevoegd, waarin staat waar we als kerk vandaan komen. Ook is uitgebreider beschreven wat er wordt bedoeld met de joodse relaties en relaties met Palestijnse en andere christenen, en een uitgebreidere beschrijving van de wonden bij zowel Joden als Palestijnse christenen. Ten slotte is er ook een stappenplan voor de komende jaren toegevoegd.

Bijbelse, rechtsstatelijke en psychologische lijn

Preses ds. Marco Batenburg gaf de synodeleden de gelegenheid om vragen te stellen. “We merken allemaal hoezeer het thema dat in de nota aan de orde komt de gemoederen bezighoudt. Dat is begrijpelijk door alle actuele ontwikkelingen” zei hij. “De uitdaging is om ons in dit gesprek te richten op de tekst zoals die voor ons ligt.” 

Ds. Van den Belt, synodelid namens classis Utrecht, heeft de tekst van de nota besproken met derdejaars bachelorstudenten theologie. “Zij vonden het een evenwichtige tekst, maar misten nog de verbinding met de Missio Dei.” Ds. Van der Wind, synodelid namens de classis Gelderland Zuid & Oost, heeft waardering voor de opstellers die volgens hem ‘een invoelend en evenwichtig stuk hebben geschreven’. Hij heeft alleen moeite met het grote accent op het leed van de Palestijnen. “Ik geloof niet in een oplossing zonder God. We verwachten biddend zijn koninkrijk. Dat is het hart van het christelijk geloof. Ik zie die hartslag nog niet heel duidelijk naar voren komen in deze notitie.” Ds. Groenendijk, synodelid namens classis Delta, mist de unieke positie van Israël in de nota. “De onopgeefbare relatie van de kerk met Israël is van een hogere orde dan die met andere volken. Dat komt nu nog onvoldoende tot uiting.” Verder vindt hij dit rapport nu te uitgebreid voor een bespreking in de gemeente. Ouderling Blees van de classis Fryslân prijst de opstellers voor een notitie die in de breedte van de kerk kan landen. Hij benoemt daarbij dat het rapport nu nog wel te uitgebreid is en raadt net als ds. Groenendijk aan om een handzame versie te maken voor gebruik in gemeenten. Diaken Blankers van de classis Zuid-Holland-Zuid vindt de nota moedig, evenwichtig en in bepaalde passages ontroerend mooi. “Er is leed aan zowel Joodse als Palestijnse kant. We moeten er als kerk voor waken om dat tegen elkaar uit te spelen. Ik ken aan beide kanten mensen die lijden. De pijn in hun ogen geeft mij de kracht dat lijden te begrijpen.”Ouderling Van Hoorn van de classis Veluwe vindt dat de nota een breed overzicht geeft. Zijn vraag is wel hoe we Bijbels getuigend blijven spreken en niet politiek. “Ik probeer te onderscheiden wat de Bijbelse lijn is, wat de rechtsstatelijke lijn en wat de psychologische lijn. Die moeten niet door elkaar lopen, maar met elkaar in verband worden gebracht.”

Onopgeefbaar verbonden met Joodse volk

Eeuwout Klootwijk dankt de synodeleden voor hun inbreng. “We nemen de opmerkingen mee. Zoals u gemerkt heeft, nemen we dit serieus. Daarom is deze versie ook zo uitgebreidveel.” Hij legt uit dat de drie roepingen meer van elkaar onderscheiden zijn en dat duidelijker omschreven is hoe ingewikkeld het is om aan beide kanten ‘met de wonden te leven’. Samenwerken is de sleutel, is te lezen in de hele notitie. “Je moet het met elkaar uithouden in de spanningen om het gesprek met elkaar te kunnen aangaan”, aldus Klootwijk. Hij zegt toe dat er gekeken zal worden naar een onderscheiding in de theologische, de rechtsstatelijke en de psychologische kant van het verhaal, en een doorvertaling hiervoor naar de lokale gemeenten. Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie, bevestigt dit. Hij refereerde aan een bezoek aan Israël en Palestina in 2023, ter voorbereiding op het schrijven van de nota. “Wat mij raakte in een gesprek met Palestijnse christenen is dat zij aangaven zich óok onopgeefbaar verbonden te voelen met het Joodse volk, net als wij in Nederland. Natuurlijk schuurt dat vanuit hun context.” De Groot wil de nota straks op een goede manier laten landen in de lokale gemeenten, zodat het gesprek erover gevoerd kan worden. “Hoe we dat gaan doen, dat hoort u nog.”

Gesprek met samenwerkingspartners

De komende maanden worden de aanvullingen en vragen uit deze vergadering door de opstellers verder verwerkt in de conceptnotitie. Ook wordt er nog met enkele samenwerkings- en gesprekspartners van de Protestantse Kerk over de tekst gesproken. De finale besluitvorming over deze nota staat gepland voor de synodevergadering van november 2024. 

Lees ook:

Gebed om vrede voor het Midden-Oosten

 

 lees verder
 
Ds. Trijnie Bouw nieuwe preses generale synode

Trijnie Bouw (59) is gemeentepredikant in Zaltbommel. Ze is getrouwd, heeft vier volwassen kinderen en twee kleinkinderen. Als predikant heeft ds. Bouw verschillende protestantse gemeenten gediend en in het verleden was zij actief voor het jeugd- en jongerenwerk van de Nederlandse Hervormde Kerk respectievelijk de Samen op Weg-kerken. 

Toekomstbestendige dienstverlening

Naast haar werk in Zaltbommel is ds. Bouw op dit moment nog lid van het breed moderamen van de Classicale Vergadering Gelderland Zuid & Oost en daar actief in een classicale werkgroep die zich bezighoudt met bestuurlijke vernieuwing.  Ook de dienstenorganisatie is geen onbekend terrein voor haar: ze is nu nog lid van de werkgroep die zich bezighoudt met toekomstbestendige dienstverlening. In de afgelopen jaren volgde ze een opleiding tot interim-predikant en was ook als zodanig werkzaam. 

Vreugde van kerk-zijn

In de functie als preses van het moderamen komen er voor ds. Bouw twee passies bij elkaar: haar liefde voor kerk en geloof, en voor alles wat te maken heeft met beleid en bestuur. “De kerk ervaar ik als een geschenk. Ik hoop heel erg dat we vitaal en met vreugde kerk kunnen zijn, ook in deze tijd.” Ze beseft dat dat voor veel gemeenten niet makkelijk is. “Kerken worden kleiner en er komt veel op de schouders van een kleinere groep terecht. Als preses wil ik eraan bijdragen om hen te ontzorgen, zodat ze toch met vreugde kerk kunnen zijn.”

Koers houden

In haar nieuwe rol als preses wil ds. Bouw vooral een verbinder zijn, en eraan meewerken dat het ‘schip der kerk’ op koers blijft. “De kerk als geheel heeft altijd mijn hart gehad. Binnen dat geheel is er veel diversiteit. Aan de ene kant de gemeenten met krimp, reële zorgen en afnemende bestuurskracht, aan de andere kant gemeenten, initiatieven en pioniersplekken die groeien en bloeien.” Dat zal soms balanceren zijn, erkent Bouw. “Soms moeten, of liever mogen, dingen anders, als we als kerk toekomstbestendig en toekomstgericht willen zijn. We zijn met dankbaarheid geworteld in de traditie, maar gegroeide vormen en gewoontes kunnen onbedoeld in de weg gaan staan. Tegelijk moeten we ruimte blijven scheppen voor de vreugde van samen geloven. Samenwerken en experimenteren kunnen daarbij behulpzaam zijn.”

Hoop uitdragen

Als kerk een teken van hoop zijn, dat is het verlangen van de nieuwe preses. “Die hoop moeten we als kerk blijven uitdragen en voorleven, vooral in een tijd dat de samenleving en de wereld voor grote uitdagingen staan. Als je probeert te leven in liefde tot God en de naaste, doet dat wat in je omgeving. Dan kun je als kerk je roeping volbrengen.”

>> Lees de toespraak van ds. Trijnie Bouw in de synodevergadering van 19 april 2024.

Lees ook:

Leo Blees benoemd tot lid moderamen generale synode

19 apr 2024
 lees verder
 
Leo Blees benoemd tot lid moderamen generale synode

In het dagelijks leven is Leo Blees kerkelijk werker met preek- en sacramentsbevoegdheid in de hervormde gemeente van Dorkwerd in Groningen en in de hervormde gemeente van Wijnjewoude in Fryslân. De synode is geen onbekend terrein voor Blees. Hij is al een aantal jaar synodelid namens de classicale vergadering Fryslân.

Liefde voor Gods kerk

Leo Blees kijkt uit naar zijn nieuwe taak. “Vanuit mijn ervaring in verschillende delen van ons land en van onze kerk, is de liefde voor Gods kerk diep in me gaan zitten. We hebben ook zo’n prachtige boodschap door te geven. Dat je veilig bent achter het bloed van Christus, dat is toch het mooiste dat er is?” In zijn nieuwe functie hoopt Blees op een goede samenwerking tussen synode en moderamen. “Ik hoop dat de prettige contacten met de synodeleden die ik al heb mogen blijven en versterkt worden.”

Gesprek over het ambt

In het moderamen hoopt Leo Blees zijn ervaring als kerkelijk werker te kunnen inzetten in bijvoorbeeld het gesprek over het ambt. Als pastor in Fryslân en Groningen kent hij de context van de kleine gemeenten binnen de Protestantse Kerk goed. “Vooral in het noorden zijn veel kleine gemeenten die verlangen naar minder regelgeving. De nood is daar groot.” Blees is ervan overtuigd dat predikanten, pastores en kerkelijk werkers elkaar in hun werk alleen maar aanvullen. “Er zouden veel vacatures kunnen worden opgevuld door een pastor. Ik denk graag mee over hoe we hier beleid voor kunnen ontwikkelen.” 

Profetische stem

Wat Leo Blees hoopt voor de toekomst van de kerk? Dat ze meer teruggaat naar de kern van haar belijden en dat het geloofsgesprek gevoerd blijft worden. “Anders heb je als kerk niet meer zoveel te vertellen. Ik verlang ernaar dat we onze profetische stem meer laten klinken. We trekken elkaar soms mee in het negatieve, maar we hebben een machtige God. Hij waakt over zijn kerk.”

Afscheid Jolanda Aantjes

Met zijn benoeming vervangt Blees ouderling Jolanda Aantjes die in de synode van 19 april 2024 is afgetreden. Aantjes vervulde twee jaar lang de rol van derde assessor in het moderamen en is ook ouderling kerkelijk werker / pastor in de Protestantse Gemeente Hall en Voorstonden. De priesterlijke rol van de kerk - een biddende houding - vindt ze belangrijk. “De kerk staat midden in de samenleving en als pastor mag je er zijn voor de mensen die daarin leven, ook als ze God niet kennen. Daarnaast is de kerk het aanspreekpunt bij rituelen als uitvaart en doop. Je bent als kerk priesterlijk aanwezig namens God in het dorp, zo noem ik het wel eens bij ons.” Aantjes blijft wel lid van de generale synode als afgevaardigde vanuit de classis Veluwe.

Lees meer over de roeping van ouderling-kerkelijk werker Leo Blees:

Leo Blees: “Ik wil meegeven dat ‘dat met God’ toch wel mooi is”

 lees verder
 
De plek van instrumentale muziek in de eredienst

In veel gemeenten zijn nieuw verworven inzichten van de zogenoemde liturgische beweging -  tweede helft vorige eeuw - ingevoerd. Zo werd een kerkdienst niet meer alleen gezien als een preekbeurt met liederen eromheen, maar als één geheel: een viering waarin verschillende onderdelen hun eigen plek hebben.

Een van die inzichten was dat muziek er niet alleen voor de begeleiding van de gemeentezang is, maar ook in zichzelf een kracht heeft die het geloof kan voeden. Er ontstond aandacht voor het gebruik van instrumentale muziek in de kerk.

Maar waar plaats je die muziek in de eredienst?Verder lezenDe muziek in de eredienst In veel gemeenten is het moment na de preek daarvoor de plek geworden. Dan kan de gemeente al luisterend nog even bezinnen op de preek. Het lied dat meestal op die plek gezongen werd, wordt dan vaak na het orgelspel alsnog gezongen.

Muziek of een lied?

De verschillende onderdelen van de eredienst reageren op elkaar. Dat geldt ook voor het lied na de preek. De gemeente stemt met het lied in met de woorden van de voorganger, draagt ze verder, of geeft juist een tegengeluid. Er wordt ingestemd met het Woord dat zojuist klonk, of het is er een antwoord op. Oorspronkelijk hoorde op deze plek de geloofsbelijdenis, die instemt met het zojuist verkondigde geloof.

Wat gebeurt er nu als dat lied wordt vervangen door meditatief orgelspel? Zachte, kalme muziek kan op zo’n moment heel mooi zijn om ruimte te geven aan gedachten. Het is wel de vraag of je daarna nog een lied moet zingen. In de volgorde ‘preek – orgelspel – lied’ reageert het lied namelijk niet meer op de preek. Er zit ineens iets anders tussen, waardoor het in de lucht komt te hangen. En wat ertussen zit is muzikaal gezien niet altijd met het lied verbonden, in sfeer of zelfs toonsoort. Je kunt per keer overwegen: past hier muziek of past hier een lied, en dan een van beide doen. Welk ‘antwoord’ is passend bij deze preek?

De kracht van muziek

Daarnaast beperkt het idee van ‘meditatieve muziek’ zowel hoe we tegen de preek aankijken als hoe we tegen muziek aankijken. Het versmalt namelijk de opvatting van wat een preek kan zijn én het versmalt de opvatting van wat muziek is. Een preek kan bijvoorbeeld poëtisch-meditatief zijn of profetisch-protesterend. Een preek kan bemoedigend zijn, lerend, of activerend als de nadruk ligt op het ‘doen’ van Gods Woord in de wereld. Kortom, een preek kan allerlei gedaanten aannemen. Niet iedere preek vraagt om een aansluitend meditatief, contemplatief moment. Soms vraagt het om reactie en moet de gemeente niet nog langer in een passieve luisterhouding gedrukt worden. Het is als met kinderen die een uur stil in de klas hebben zitten luisteren – die willen rennen en iets doen na het stilzitten. Want tijdens het horen van een rustig uitgesproken preek hebben mensen meer dan voldoende ruimte de woorden te koppelen aan hun eigen gedachten. Bij een meditatieve preek past een contemplatief moment. Een activerende of ontregelende preek vraagt om een direct antwoord van de gemeente. Daar wordt de liturgie dynamisch van.

De andere kant van het verhaal is dan ook dat de muziek altijd als ‘meditatief’ benaderd wordt. Het moet zacht en langzaam klinken. Maar evenals de preek kent ook muziek vele gedaanten. Kan de enige plek in de eredienst waar instrumentale muziek zelfstandig klinkt alleen ingevuld worden door contemplatieve, rustige muziek? Dat beperkt de kracht van muziek.

Hoe kan het ook?

In veel geloofsgemeenschappen is het orgel- of pianospel na de preek het enige moment waarop de organist of pianist mooie muziek kan verzorgen waar de gemeente niet doorheen praat. Maar dat moment hoeft niet alleen na de preek te zijn. Waarom kan instrumentale muziek niet eens op de lezing antwoorden? Of voor of na (of zelfs afwisselend met!) de gebeden klinken en die gebeden als een ‘muzikaal offer aan God en de naaste’ versterken? Of bijvoorbeeld aan het begin van de dienst als ‘muziek tot eer van God’, zoals sommige gemeenten doen nadat de kerkenraad is binnengekomen. Bedenk bij die momenten dan eens wat de meest geschikte muziek is en zoek niet bij voorbaat het voor de hand liggende. Het vraagt wel om zorgvuldige afweging, maar die afweging kan juist tot een verrassende keuze leiden.

Muzikale talenten inzetten

Zorg dat er iedere zondag ergens in de liturgie een muzikaal moment zit. Zet bij zo’n muzikaal moment – dat zich steeds op een ander passend moment in de liturgie kan bevinden – ook muzikale talenten uit de gemeente in. In iedere gemeente zijn er mensen die een muziekinstrument bespelen. Met een beetje begeleiding kunnen hun gaven worden aangesproken en kunnen zij die inzetten voor God en zijn gemeente. Dat maakt de gemeente betrokken, de muziek divers en de eredienst levendig.

Uit de praktijk

Regenboogkerk Hilversum

In de Regenboogkerk in Hilversum werd jaren geleden een oproep gedaan: wie vindt het leuk om mee te spelen? "Daar is toen een groep van muzikanten uit ontstaan", vertelt ds. Heleen Weimar. "We vinden het belangrijk dat er naast orgelspel ook andere muziek klinkt, en het bevordert het contact tussen mensen. We hebben het niet in iedere dienst, we moeten het inplannen, anders komt het er niet van. We zoeken gelegenheden. Bij de palmpasenoptocht bijvoorbeeld gaat een blazer voorop. En afgelopen jaar hadden we bij de Aswoensdagviering mooie klezmermuziek bij het naar voren lopen om een askruisje te ontvangen. Het heeft echt meerwaarde."

Hervormde Gemeente Bodegraven

In de Hervormde Gemeente Bodegraven is een speciale muziekcommissie ingesteld. Deze regelt muzikale ondersteuning bij bijzondere diensten, zoals de vespervieringen in de Stille Week en Bid- en Dankdag. Gemeenteleden die graag muziek maken, committeren zich eraan dat ze een aantal keren per jaar spelen. Ook kinderen en jongeren zijn betrokken. "Als belangrijk punt is geformuleerd dat de muzikale inbreng kwaliteit moet hebben", zegt Rebecca Kowalczyk, voorzitter van de muziekcommissie. "Dat kan door duidelijke afspraken te maken, en vaak samen te spelen waardoor we goed op elkaar ingespeeld raken. Mooi is dat de muzikanten door te spelen ook meer betrokken zijn bij de gemeente, ook de kinderen en jongeren. Muziek is een belangrijk onderdeel van geloven."

Lees meer in de serie 'De eredienst - kan en mag het anders?':

Een liturgie zonder gloria 

 lees verder
 
Bevrijdingsdag op zondag

Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we iets preciezer gaan kijken. Gemiddeld valt deze datum eens in de zeven jaar op een zondag, al is dat – vanwege schrikkeljaren – niet precies om de zeven jaar. De vorige keer was in 2019 en de volgende keer zal in 2030 zijn. Wel valt Bevrijdingsdag, áls het op zondag valt, altijd op een van de zondagen in de Paastijd, de tijd tussen Pasen en Pinksteren. (Terzijde: in 2016 was er de zeldzame combinatie dat deze dag samenviel met Hemelvaartsdag, maar die is natuurlijk op donderdag.)

Bevrijding van duisternis – opstaan in nieuw licht

Op de zondagen in de Paastijd staat de Paasboodschap van bevrijding van dood en duisternis, en de opstanding in nieuw leven centraal – het losgemaakt worden van duistere krachten die de mens in de greep houden, en de nieuwe toekomst die aangebroken is. Het gedenken van de bevrijding van een Wereldoorlog staat daar dichtbij. Heilsgeschiedenis en daadwerkelijke mensengeschiedenis zijn namelijk altijd met elkaar verweven. 

Dit jaar valt Bevrijdingsdag samen met de vijfde zondag na Pasen, zondag Rogate. In de evangelietekst die dan centraal staat, houdt Jezus zijn leerlingen voor: ‘ik noem jullie geen slaven meer […], vrienden noem ik jullie’ (Joh. 15, 15). Daarin komt in zekere zin het thema ‘bevrijding’ naar voren, meer specifiek het thema van veranderde menselijke verhoudingen. En daar gaat het bij de viering van bevrijdingsdag ook om. Het vers ervoor gaat bovendien over ‘het leven geven’ voor wat en wie je dierbaar is. Dat slaat in directe zin op het sterven van Christus zelf, maar in een preek kan er een verband worden gelegd met de vele gestorvenen die op de avond ervoor (4 mei) zijn herdacht.

Lied 709

De kleinste categorie van liederen in het liedboek is die van ‘Bevrijdingsdag’. Deze categorie bevat slechts twee liederen. Naast het Wilhelmus (lied 708) is dat lied 709: ‘Nooit lichter ving de lente aan dan toen uw hand ons volk bevrijdde.’ Een lied over de lente van 1945 en wat daaraan voorafging. Het lied maakt geen keuze in ‘goed’ of ‘fout’, maar vraagt vergeving om het feit dat de mensen zich samen lieten meeslepen, het onmenselijke in. Als er in de preek een link wordt gelegd met Bevrijdingsdag, dan past dit prachtige en genuanceerde lied van Ad den Besten, op een uitstekend zingbare melodie van Willem Vogel, goed na de preek. Het zou ook goed als slotlied kunnen fungeren. In ieder geval zou het jammer zijn om het niet te laten zingen: de volgende kans is pas over zes jaar.

 lees verder
 
Praktijkcursus kerkmuziek start nieuw oriëntatiejaar

Cursus voor kerkmusici

De kerkmuziek is in de voorbije decennia flink veranderd, aanleiding om een nieuwe praktijkcursus op te zetten die aansluit bij de huidige praktijk. Het oriëntatiejaar, een voorbereidend jaar van deze cursus, geeft een reëel beeld van de breedte van de kerkmuziek en de plek van de kerkmusicus daarin.

Leerzaam

Anne Jet Plat neemt als kerkmusicus deel aan het huidige oriëntatiejaar. In haar gemeente, De Lichtkring in Alphen aan den Rijn, speelt ze klarinet in bijzondere diensten als Kerst, Pasen, Taizévieringen en vespers. Daarnaast is ze gevraagd om dirigent te worden van de cantorij in Goede Bron, een andere wijkgemeente in Alphen. "In de rol van dirigent en cantor zal ik meer betrokken worden bij de keuze van liederen en de liturgische overwegingen daarbij, en ik wilde daar meer achtergrondkennis over opdoen. Ook wilde ik het nieuwe liedboek nog beter leren kennen. Als ik begeleid in diensten, is het fijn om mee te kunnen praten over de opzet van de dienst en het passend begeleiden van de gemeentezang. Dat zijn onderwerpen waar we als cursisten over doorpraten. Ik leer daar veel van.” 

Netwerk

Elke cursusdag begint met een uur zingen. 'Een cadeautje’ noemt Plat dat. “Het is heerlijk om samen te zingen, en het helpt om de variatie van het liedboek te leren kennen. Ik denk steeds: zou dit passen bij de cantorij waar ik aan verbonden word, of bij de gemeentezang? Is dit iets voor de zondagochtenddienst of meer voor een vesper? Ik maak direct de verbinding met mijn eigen praktijk.”

Ook van de praktijkbezoeken in andere kerken steekt ze veel op. “Elke cursist doet er twee, je kunt deze zelf inplannen. Na de dienst is er dan gelegenheid om de kerkmusicus en de predikant van die gemeente te spreken. Heel waardevol om iets over het samenspel tussen die twee te horen. Door de praktijkbezoeken heb ik ook collega-cantors leren kennen, waarmee ik een nieuw netwerk heb opgedaan. Fijn om hen te kunnen bellen of mailen met de vraag naar hun aanpak.”

Nieuwe impuls

Van tevoren had Plat nooit zo stilgestaan bij het belang van een goed samenspel tussen predikant en kerkmusicus, en de rol die een kerkenraad of een werkgroep eredienst daarin heeft. “Ik heb ontdekt dat het zinvol is dat je als gemeente actief nadenkt over de praktijk van kerkmuziek. Wat vindt de gemeente belangrijk? Hoe betrek je verschillende stijlen? Hoe zorg je voor een goede mix die past bij de liturgische betekenis van liederen? En wie heeft welke rol? Door musici uit je gemeente de kans te geven om zo’n cursus te volgen, breng je bewustwording op gang, en daarmee geef je de praktijk van de kerkmuziek een nieuwe impuls.”

Theoretische verdieping

Ook Ids Smedema, voormalig gemeente- en krijgsmachtpredikant en nu nog gastvoorganger, neemt deel aan het oriëntatiejaar. "Ik ben altijd veel met muziek bezig geweest, zing in een kamerkoor, en ben vier jaar geleden begonnen met orgelles. Ik wil meer weten van kerkmuziek, ik zoek theoretische verdieping. Daar heb ik nu wat aan als gastvoorganger, en op de lange termijn hoop ik nog eens aan de slag te gaan als dirigent van een koor."

Gesneden koek

Smedema vindt het leuk om met allerlei enthousiastelingen uit verschillende hoeken van de kerk samen iets te doen. “Een groot deel komt uit een andere hoek van de kerk dan ik, die kant is redelijk nieuw voor mij. Ook nieuw voor mij is het nieuwe liedboek waar we intensief mee werken. Die was er nog niet toen ik gemeentepredikant was."

Hij heeft een wat afwijkende positie in de groep, constateert hij. “Ik heb nog geen kerkmuzikale praktijk, dus weinig in te brengen. En ik ben de enige theoloog in de groep. Voor mij zijn liturgische zaken als de opbouw van het kerkelijk jaar, het Dienstboek en leesroosters redelijk gesneden koek. Ik heb daarom nog geen keuze gemaakt of ik na het oriëntatiejaar doorga.”

Brede kerk

Ook Harm Mannak is geen kerkmusicus, hij neemt puur vanwege zijn interesse in liturgie en kerkmuziek deel aan het oriëntatiejaar. In zijn gemeente, de Protestantse Gemeente Enschede, is hij voorzitter van het college van kerkrentmeesters. Verder is hij amateurorganist, maar niet actief als organist in de kerk. "Ik heb de veelzijdigheid van het nieuwe liedboek leren kennen, en daarmee de diversiteit binnen de Protestantse Kerk. Ik vind dat heel verrijkend, de cursus laat zien dat de Protestantse Kerk heel breed is. De onderbouwing van de verschillende liturgieën in deze breedte helpt mij deze beter te begrijpen."

Zijn twee praktijkbezoeken hebben hem veel gebracht. "Het hoogliturgische van de Amersfoortse Bergkerk vond ik prachtig om mee te maken, daar heb ik veel mee. Onderdeel was een gesprek met de predikant en organist samen om inzicht te krijgen in de totstandkoming van de liturgie. Heel leerzaam."

Liturgisch beleid

In zijn eigen gemeente kreeg hij het verzoek om te komen tot een muzikaal liturgisch beleid, als onderdeel van het grotere beleidsplan. "Iedereen keek mij aan: jij volgt de cursus, dan moet jij dat maar schrijven. Dat heb ik gedaan, met de hulp van Oane Reitsma die hier predikant is geweest en ook bij de praktijkcursus kerkmuziek betrokken is. De lessen uit de cursus kwamen me goed van pas."

Belangstellenden voor het nieuwe oriëntatiejaar kunnen zich aanmelden via protestantsekerk.nl/opleidingkerkmuziek.

Praktijkcursus Amateur Kerkmusicus

6 jun 2023
 lees verder
 
Aanpassingen regelingen quotum en Solidariteitskas

Uit de verplichte financiële bijdragen van protestantse gemeenten wordt het landelijke werk van de kerk betaald, waaronder het classicale en synodewerk, gemeenteopbouw, de begeleiding, scholing en nascholing van predikanten en kerkelijk werkers, het jeugdwerk, oecumene, en de ondersteunende activiteiten die het kerkenwerk mogelijk maken, zoals juridische zaken, financiën en de ondersteuning van gemeenten door het mobiliteitsbureau. 

De laatste jaren bleek dat in de huidige regeling - die dateert uit 2003 - de lasten niet evenredig over de gemeenten verdeeld zijn. Daarom heeft de kleine synode op 15 maart jl. ingestemd met nieuwe grondslagen voor quotum en Solidariteitskas. 

Nieuwe quotisatieregeling: elkaars lasten eerlijker delen

De jaarlijkse verplichte financiële bijdrage die gemeenten en diaconieën betalen aan het bovenplaatselijke werk van de Protestantse Kerk is nu gebaseerd op een vastgesteld percentage van de opbrengsten uit ‘levend geld’, onroerend goed en overig bezit, de zogenaamde quotisatieregeling. Het diaconaal quotum is daarnaast ook gebaseerd op aantallen belijdende leden.Op verzoek van de kleine synode is er onder leiding van het bestuur van de dienstenorganisatie en in samenwerking met het Generale College voor de Behandeling van Beheerszaken (GCBB), VKB Kerkrentmeesters, de Federatie van Diaconieën en de financiële commissie Lutherse Traditie, een analyse gemaakt. Daaruit bleek dat in de huidige quotisatieregeling de lasten over alle gemeenten niet evenredig verdeeld zijn (de zogenaamde quotumdruk). Gemeenten met minder financiële middelen dragen nu relatief meer bij dan gemeenten met meer financiële draagkracht. In september 2023 heeft de kleine synode deze analyse vastgesteld en opdracht gegeven om de huidige quotisatieregeling te herzien, zodanig dat de lasten van ons kerk-zijn eerlijker en naar draagkracht over de gemeenten worden verdeeld. 

Nieuwe grondslagen voor quotum …

In haar vergadering van 15 maart jl. heeft de kleine synode ingestemd met de nieuwe grondslagen voor quotum en Solidariteitskas. In de nieuwe quotisatieregeling gaan de totale baten van gemeenten en diaconieën als grondslag gelden. Doorzendcollectes, ongerealiseerde koersverschillen op effecten en herwaardering van materiële vaste activa zijn hiervan uitgezonderd. Omdat de grondslag wordt vergroot naar alle baten zal het quotumpercentage ten opzichte van het huidige percentage worden verlaagd. Dit betekent in de praktijk dat naar verwachting twee derde van de gemeenten minder gaat betalen en een derde meer. De laatste groep zijn veelal gemeenten met veel incidentele baten.

…. en voor de Solidariteitskas

Ook de regeling van de Solidariteitskas wordt aangepast. In de huidige situatie betalen gemeenten een vast jaarlijks bedrag van 5 euro per belijdend lid. Omdat het aantal belijdende leden van de Protestantse Kerk al jaren krimpt en de behoefte aan onderlinge solidariteit en ondersteuning toeneemt, wordt in de nieuwe regeling de bijdrage per gemeente berekend op basis van een promillage van het totale vermogen. 

In de nieuwe situatie gaan gemeenten en diaconieën aan de Solidariteitskas bijdragen. Hierdoor kunnen diaconieën ook subsidie ontvangen uit de Solidariteitskas voor lokale diaconale projecten. Wanneer een gemeente of diaconie zelf al aantoonbaar solidair is met andere gemeenten of diaconieën, kan zij een korting of vrijstelling op de afdracht aan de Solidariteitskas ontvangen. Hiervoor wordt een richtlijn uitgewerkt die in de kleine synode van juni 2024 wordt vastgesteld. In deze vergadering worden ook het percentage voor de nieuwe quotisatieregeling en het promillage voor de bijdrage aan de Solidariteitskas vastgesteld op basis van de meerjarenraming van de landelijke kerk. Een speciale commissie van synodeleden is hier nauw bij betrokken. 

De nieuwe regelingen zullen op 1 januari 2025 van kracht worden. Meer informatie en veelgestelde vragen zijn te vinden via protestantsekerk.nl/quotum.

 lees verder
 
De doop in plaats van de besnijdenis

Over de doop bestaat binnen de Protestantse Kerk en daarbuiten geen fundamentele discussie. De doop markeert dat je behoort tot de gemeente van Christus. We kunnen gerust stellen: waar de kerk is, daar is doopwater. Veel meer speelt de vraag wat de doop wezenlijk is en op welke leeftijd gedoopt moet of mag worden. Pas als iemand bewust tot geloof gekomen is? Of ligt het initiatief bij God, die met zijn beloften naar ons toekomt?

Kinderdoop

De Protestantse Kerk in Nederland staat in de traditie van de kinderdoopVerder lezenDe doop: teken en zegel van Gods goedheid en trouw. Artikel VIII-2 van de kerkorde zegt: ‘De doop wordt bediend aan hen voor wie of door wie de doop begeerd wordt, nadat het geloof door en met de gemeente beleden is.’ Het ‘voor wie’ gaat vooraf aan het ‘door wie’. De gedachte daarachter is dat de doop niet gezien wordt als een keuze en beslissing van onszelf. Als de ouders bij de gemeente horen, horen de kinderen daar ook bij.

Relatie met besnijdenis

Vanuit dat perspectief ligt er een nauwe relatie met de besnijdenis. Binnen het jodendom wordt bij pasgeboren jongetjes op hun 8e levensdag het velletje dat de top van de penis beschermt weggesneden, als teken van het verbond dat God al met de aartsvader Abraham heeft gesloten (Genesis 17:10-12). Zowel de besnijdenis als de doop markeren het deelhebben aan de gemeenschap die God toebehoort.

In gemeenten waar het klassieke doopformulier wordt gebruikt, klinkt rond de doopbediening dan ook de herinnering aan de besnijdenis. Die wordt genoemd als teken van Gods verbond met Israël, gevolgd door de zin: ‘Omdat de doop in plaats van de besnijdenis gekomen is, behoort men de kleine kinderen als erfgenamen van het rijk van God en van zijn verbond te dopen.’

In plaats van?

Een belangrijke vraag is wel hoe je de woorden ‘in plaats van’ moet verstaan. Zeker als we in de spiegel van ons anti-judaïsme willen kijken: betekent dit afschaffing van de besnijdenis? Kunnen die woorden op een of andere manier voeding geven aan de gedachte dat Israël als verbondsvolk heeft afgedaan en dat de kerk ‘in de plaats van Israël’ is gekomen? En als gevolg daarvan dat Israëls verbondsteken van de besnijdenis is voortgezet in en vervangen door de doop?

In het Nieuwe Testament worden heidenen die onder de prediking van Petrus en Paulus tot geloof kwamen niet besneden. Je kunt je voorstellen dat dit toen onvoorstelbaar was voor de joden. Kan men dan bij de God van Israël en bij zijn verbond horen? Kunnen gelovigen uit Israël en de volken één zijn zonder besnijdenis? In Handelingen 11 en 15 is dit hét probleem. Dat wordt ‘opgelost’ door de uitspraak van de vergadering te Jeruzalem: de 'christenen uit de heidenen' hebben zich te onthouden van wat door de afgoden bezoedeld is, van hoererij, van het verstikte en van bloed (Hand. 15:20,29 en 21:25). Zij hoeven zich niet te laten besnijden.

Eigen betekenis

Opvallend is dat in deze uitspraak niet de doop genoemd - laat staan: bevolen - wordt als vervangend ritueel voor de besnijdenis. Ook staat er niet dat de besnijdenis voortaan voor de joden wordt afgeschaft omdat dit ritueel heeft plaatsgemaakt voor de doop. Zo heeft Paulus vervolgens zonder enig gewetensbezwaar Timoteüs, zoon van een joodse vouw, laten besnijden. Een legitiem gebruik van dat wat als kenmerkend voor het jodendom wordt gezien. Om die reden blijft ook vandaag voor Messiasbelijdende joden de besnijdenis een eigen betekenis houden, zoals dat ook voor de joodse christenen in het Nieuwe Testament het geval was. De besnijdenis hoort nu eenmaal bij Israël als volk, en is een blijvende herinnering dat God met dit volk eens een bijzondere relatie is aangegaan.

Steun

Ondanks dat wordt vanuit de samenleving of politiek om de zoveel jaar een pleidooi gehouden om niet-therapeutische besnijdenis van jongens te verbieden. Met als motivatie dat dit ritueel onomkeerbaar is en de lichamelijke integriteit aan zou tasten. Als kerk weten we ons onopgeefbaar verbonden met het volk Israël. Moet dat niet ook betekenen dat ze op onze steun kan rekenen in de overtuiging dat de besnijdenis een vitale en belangrijke voorwaarde is voor de continuïteit van het jodendom?

Lees meer in de serie over anti-judaïsme in de kerk:

Voedt het lijdensverhaal anti-joodse gevoelens?

 lees verder
 
Ds. Riegonda van Welie: "Mensen zijn op zoek naar handvatten om te leven"

  • studeerde rechten en theologie in Leiden
  • werkte een jaar als jurist bij het Ministerie van Volksgezondheid, 8,5 jaar als predikant in Warmond en staat nu 5 jaar in de Spieghelkerk in Bussum
  • voelt zich verwant met 'de vrije hoek van de kerk' 

Hoe ervaar je je roeping?

"Bij het woord roeping voel ik weerstand opkomen. Ik heb veel vragen bij het woord. Wat bedoelen we er precies mee? Ik heb moeite met de vanzelfsprekendheid waarmee we het woord gebruiken. Het is voor mij een theoretisch begrip met een dogmatische lading die boven de alledaagse ervaringen en de realiteit uitstijgt. Een bepaald beroep resoneert in je hart, veelal naar aanleiding van je verleden, door hoe je gevormd bent. Niets minder, niets mooier. Zo is het ook bij mij gegaan." 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?

"In de jaren van mijn predikantschap heb ik gezocht naar een gezonde balans tussen afstand en nabijheid. Als ik die balans heb, ervaar ik meer vreugde in het werk. Verder moet ik steeds weer beseffen dat ik niet ben wat ik doe; mijn predikantschap is niet mijn identiteit, het is een onderdeel van mijn leven. Authenticiteit hoort er ook bij, niet alleen bezig zijn met wat de gemeente wil horen, maar ook: wat vind, voel en geloof ik zelf eigenlijk? En alleen zijn, in wandelingen, lezen, mediteren, stilte, rust, staren op de bank met een kop thee in de hand. Weer landen in mijn lichaam en ziel, dat heb ik nodig. Anders word ik slaaf van mijn vak."

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?

"Een gezonde zelfzorg, een goede balans in tijd en ruimte, durf en lef om nee te zeggen, ook al weet ik dat het weerstand oplevert."

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?

"Ik krijg veel energie van de bijbelkringen, thema-avonden en KBS-kringen: koffie, bijbel, spiritualiteit. Die gaan over levensthema’s. Met een groep lees ik een tekst: uit de Bijbel, uit de rabbijnse literatuur of uit de filosofie. Ik kom er altijd blij van terug. Praten over levensthema's zorgt voor een diepe verbinding tussen kerk en samenleving. Mensen zijn op zoek naar levenshandvatten. Ook mensen buiten de kerk. Voor de KBS-kringen staan zelfs een paar mensen op de wachtlijst."

Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd?

"Ik volgde een cursus ‘Leer vrij leven’ van Bas van Pelt, een soort seculiere KPV-training. Ik heb geleerd om te werken aan een sterke innerlijke verbinding. Geleerd me bewust te worden van mijn eigen triggers. Geleerd de schoonheid en kracht van mijn eigen lichaam te voelen. Ik heb de valkuilen die ik in mijn pastorale werk en predikantschap had onder de loep genomen, en word me meer en meer bewust hoe mijn automatische patronen eruitzien. Het heeft me enorm veel gebracht."

Met welke andersgelovige in je omgeving zou je graag een keer aan tafel zitten?

"Als eerste met mede-PKN’ers die in hun gezinsleven een grote rol toekennen aan de hel, aan schuld, aan een straffende God. Hoe kun je als ouder zorgen voor een liefdevolle, gezonde en veilige thuisbasis waarin een kind kan groeien en ontwikkelen, wanneer je zo’n dreigende God verkondigt aan je kind? Als God liefde is, wil God, net zoals een emotioneel volwassen ouder, dat een kind in zijn of haar kracht wordt gezet, en niet door angst of dreiging een kopie wordt van hem- of haarzelf. God wil ons in onze eigen kracht zetten. Dat is wat echte liefde doet. Als tweede zou ik met PVV-stemmers in onze kerk om de tafel willen. Ik ben benieuwd naar hun beweegredenen."

Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan? 

"The Psychology Podcast van de Joods-Hongaarse therapeut Gabor Maté. Het boek Profeten van Abraham Heschel en de boeken van Jonathan Sacks."

Is er een bijbeltekst die met je meegaat?

"Genesis 1,26 waarin staat dat de mens naar het evenbeeld van God is geschapen. Dat betekent dat de mens medepartner is van God in het scheppingswerk. Om zo samen met God liefde, goedheid en verbinding te scheppen. Die tekst is de basis van mijn mensbeeld geworden."

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?

"Meer lef en vrijmoedigheid om soms buiten de geijkte lijntjes te denken en te kleuren. Meer ruimte en waardering voor de veelkleurigheid van de kerk: het is een verrijking, geen bedreiging. Meer oog voor de schoonheid van het Oude Testament. En op zoek gaan naar authenticiteit, innerlijke vrijheid om de kerk te besturen. Als we van het eigen eiland afstappen, vinden we meer aansluiting bij de samenleving."

Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk:

Ds. Coen Wessel: “We hebben een levende en levendige kerk nodig”

 lees verder
 
Kerk in Actie zoekt coördinatoren voor de huis-aan-huiscollecte in 2024

Kerk in Actie heeft een vaste plaats op het landelijke collecterooster van het CBF in week 47. In 2024 is de collecteweek van 18 tot en met 23 november. De huis-aan-huiscollecte is een mooi project met een breed doel:

  • een keer per jaar huis-aan-huis geld ophalen voor mensen in nood
  • contact met mensen in de buurt
  • zichtbaarheid van het werk van Kerk in Actie in de wijk
  • samenwerken over kerkmuren heen

Hulp aan kinderen in Oekraïne

Ook in 2024 collecteert Kerk in Actie voor kinderen in Oekraïne. Zij hebben onze hulp nog steeds heel hard nodig. Lees hier hoe Kerk in Actie kinderen helpt met voedselpakketten, tijdelijk onderdak en psychosociale ondersteuning.

De collecte organiseren

De collectecoördinatoren organiseren de collecteweek in hun buurt, ondersteund door het landelijk collecteteam. In een aantal plaatsen is er samenwerking tussen de coördinator en de plaatselijke diaconie, in de meeste wijken organiseert de coördinator de huis-aan-huiscollecte apart van de plaatselijke kerk of gemeente. 

Coördinator Janet is enthousiast over het organiseren van de collecte in haar woonplaats. "Het contact met mijn collectanten vind ik erg waardevol”, vertelt ze. “Ook heb ik nieuwe, positieve mensen ontmoet die gevraagd zijn door Kerk in Actie en er hun schouders onder zetten. Van hen hoor ik dat het heel leuk is om tijdens het collecteren mensen uit de buurt te spreken. Een hele mooie bijvangst van deze collecte! Je samen inzetten voor een goed doel werkt verbindend, sociaal gezien en over kerkmuren heen."

Help mee

Kerk in Actie roept diaconieën van gemeenten die nog geen plaatselijke collectecoördinatoren hebben op om iemand in je gemeente te vragen coördinator te worden of een oproep hiervoor te plaatsen in het kerkblad of de zondagsbrief. In sommige plaatsen organiseren jeugdverenigingen of clubs deze collecteweek als leuke gezamenlijke activiteit in hun buurt.

Aanmelden kan via deze collectepagina. Kerk in Actie neemt daarna contact op met de betreffende persoon. Je kunt ook bellen of mailen naar het collecteteam voor meer informatie via: 030 880 1701 en collecte@kerkinactie.nl.

Meld je aan als collectecoördinator

 lees verder
 
‘Schenk de leiding en het licht van uw Geest’ - voorbede gevraagd voor generale synode

Landelijk bestuur

De leiding van de Protestantse Kerk ligt in handen van 62 ambtsdragers. Samen vormen zij de generale synode, in gewoon Nederlands ‘het landelijk bestuur’. Zij komen minimaal twee keer per jaar bij elkaar. Hun opdracht is leidinggeven aan het leven en werken van de kerk in haar geheel.

Voor de hele kerk

Pijl naar beneden Verder lezenWat zijn de taken van een synodelid? Synodeleden zijn allen ambtsdragers die gekozen zijn door een plaatselijke gemeente. Deze plaatselijke wijsheid en ervaring worden in de synode gebundeld en vruchtbaar gemaakt voor het welzijn van de hele kerk. Daarom wordt de synode ook wel ‘de kerkenraad van de hele kerk’ genoemd. Volgens de kerkorde bestaat de kerk uit alle gemeenten. Hun stem wordt dus ook via haar ambtsdragers in de synode gehoord en benut.

Inzicht en gebed

De synode buigt zich over allerlei zaken die de Protestantse Kerk aangaan. Op vrijdag 19 en zaterdag 20 april is de volgende vergadering van de generale synode in 2024. Er wordt dan onder andere gesproken over de nota ‘Als pelgrims onderweg met Joden en Palestijnse christenen’, over kerkordewijzigingen en over het thema 'heil'. Ook worden een nieuwe preses en assessor III voor het moderamen benoemd. “Dat vraagt wijsheid en inzicht, waarbij we telkens ook bidden om de leiding en het licht van Gods Geest”, vertelt ds. Marco Batenburg, preses van de generale synode. Hij roept lokale protestantse gemeenten op voorbede te doen voor de vergadering van de generale synode.

Daarvoor is deze suggestie gemaakt:

Wij bidden voor de vergadering van de generale synode.Zegen alle beraadslagingen. Geef wijsheid bij het kiezen van nieuwe moderamenleden. Schenk de leiding en het licht van uw Geest aan alle afgevaardigden. We bidden voor allen die dienen in de kerk,

dat ze het geloof bewarenen dat ze met moed, vreugde en vrucht hun werk zullen doen.Laat ook telkens nieuwe mensen zich geroepen weten tot uw dienst in kerk en samenleving,opdat uw Rijk wordt uitgebreid.

Op vrijdagavond 19 april is er een avondmaalsviering in de Gereformeerde Kerk in Lunteren. Deze start om 20 uur. Je kunt live meekijken via deze link.

Agenda generale synode 19 en 20 april 2024

 

 lees verder
 
Wie was Huub Oosterhuis?

Wie was Huub Oosterhuis?

Huub Oosterhuis werd in 1933 geboren in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Daar was hij als kind tijdens de Tweede Wereldoorlog ooggetuige van de Jodenvervolging, wat van grote invloed zou zijn op zijn theologie. Op zijn 18e trad hij in bij de jezuïeten, een katholieke orde met een lange leerweg; Oosterhuis studeerde Nederlands en theologie. Hij werd in 1964 tot priester gewijd en kwam in de jaren daarna als studentenpastor in conflict met de Rooms-Katholieke Kerk over het verplichte celibaat. Hij werd uit de orde gezet, trouwde, kreeg kinderen – de muzikanten Tjeerd en Trijntje – en ging door met waar hij mee bezig was: voorgaan in zijn Amsterdamse Studenten Ekklesia en vernieuwende religieuze poëzie schrijven. 

Wanneer hoorden we voor het eerst van hem?

Begin jaren 60 publiceerde Oosterhuis zijn eerste kerkliederen, in samenwerking met componist Bernard Huijbers. De liederen werden enthousiast in gebruik genomen door kerken in het hele land, zowel katholieke als protestantse. Er was behoefte aan een Nederlandstalige en eigentijdse liturgie. Oosterhuis debuteerde in dezelfde tijd als dichter en werd direct bekroond met twee prijzen. Hij besloot zijn dichterschap te wijden aan de vernieuwing van de liturgie. 

Waarmee is hij bekend geworden?

Met zijn liederen maakte hij al snel naam. In 1969 werd hij nog bekender, toen hij voor het oog van tv-camera’s en journalisten uit binnen- en buitenland een toespraak hield waarin hij de afschaffing van het verplichte celibaat bepleitte. In felle bewoordingen klaagde hij bovendien ‘de officiële kerk’ aan, ‘die zegt dat zij de enige ware is (…) en absolute gehoorzaamheid eist’, met bisschoppen ‘die zich telkens weer compromitteren met politieke dictaturen’. Een ander moment waarop hij indruk maakte bij een groot publiek was de uitvaart van prins Claus, in 2002. Hij was een persoonlijke vriend van de prins en wist velen te raken met zijn overdenking.

Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed?

Zijn werk laat zich het beste kennen door het hardop uit te spreken en te zingen. En wat zing je dan? Huub Oosterhuis staat als theoloog en dichter in de traditie van de bevrijdingstheologie. Hij leest de Bijbel als een groot poëtisch verhaal over ‘uittocht en bevrijding uit slavernijsystemen’. In de jaren 70 raakte hij ervan doordrongen dat eeuwenlang kerkelijk gevoed antisemitisme de Holocaust mede mogelijk had gemaakt, en vroeg zich af hoe een mens zich na die geschiedenis nog ‘christelijk’ kon noemen. Hij ging diepgaand in gesprek met Joodse leermeesters als rabbijn Yehuda Aschkenasy en schrijver Abel Herzberg, en ontwikkelde een fascinatie voor de joodse oorsprong van het christendom. Deze herbronning leidde tot een politieke Bijbelinterpretatie, waarin het accent verschoof van Jezus als ‘Zoon van God’ naar Jezus als een Joodse profeetVerder lezenDe joodse wortels van Jezus, uitlegger en verkondiger van de Thora. En de naam van God werd ‘Ik zal er zijn’, die ons oproept tot betrokkenheid bij vluchtelingen en andere naasten in verdrukking. 

Zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed ergens terug?

Het meest is zijn invloed te zien in de zangbundels van protestantse en katholieke kerken, zowel in Nederland als in België en Duitstalige landen. Maar zijn gedachtegoed leeft ook voort in de talrijke culturele initiatieven die hij nam, waarin hij religie, politiek en poëzie bij elkaar probeerde te brengen. Zo begon hij de ‘School der poëzie', die kinderen kennis leert maken met poëzie. In Amsterdam begon hij meerdere culturele centra. De Balie, De Rode Hoed en De Nieuwe Liefde bestaan nog steeds. Wie daar lezingen en debatten bijwoont, richt zich samen met anderen in aandachtige taal op de wereld, geheel in de geest van Oosterhuis. 

Lees meer over Huub Oosterhuis in de biografie 'De paus van Amsterdam'

Lees ook:

Mooie liederen van Huub Oosterhuis (+ teksten)

 lees verder
 
De kerkapp: vier voordelen, vier overwegingen en vier tips

Media-expert Eric van den Berg sprak met Henrik Wienen over de voor- en nadelen van een kerkapp. Wienen is oprichter van Donkey Mobile. Als digitale retailer hielp hij grote modemerken om meer omzet te genereren door te ‘ver-appen’. In die commerciële omgeving heeft hij veel geleerd. Vanuit zijn levend geloof wilde hij die kennis voor zijn kerk inzetten. Dat leidde tot de geboorte van de start-up Donkey Mobile. Huh, een app starten in een krimpende markt? “Die hoor ik vaak, maar wereldwijd groeit de kerk als kool. Tweeënhalf miljard christenen hè?”, lacht Wienen. “Inmiddels gebruiken 105.000 mensen onze app in een groeiend aantal gemeenten door het hele land.”

Vier voordelen van een app

De smartphone maakt onderlinge communicatie makkelijker door apps als Gmail, WhatsApp, Telegram of Signal. Er zijn steeds meer speciale apps voor gebruik in de kerk. Met goede redenen: een goede app kan de kerk enorm helpen.

  1. Het is laagdrempeligEen berichtje is zo gestuurd. Nieuwe gemeenteleden die elkaar nog niet kennen, komen via de kerkapp voor het eerst met elkaar in contact, houden elkaar op de hoogte en leren anderen kennen. Op het moment dat ze in de kerk komen, is het maken van contact een stuk makkelijker. “O, ben jij het!”
  2. Reuzehandig voor fondsenwervingMeer dan de helft van alle Nederlanders betaalt dagelijks digitaal, want het vertrouwen in gemak en veiligheid groeit snel. Mobile first. Daarom is een kerkapp heel handig voor fondsenwerving: een kerk heeft nu eenmaal geld nodig om te gedijen. Met een paar tikken op je smartphone doe je mee aan de collecte of geef je de Actie Kerkbalans een boost. En wie weet accepteert jouw kerk straks bitcoin, ethereum of BNB.
  3. Het thuis van de gemeenteZoals het gebouw de verzamelplaats is op zondag, kan de kerk dat doordeweeks zijn. Je hoeft niet te wachten op het maandelijkse kerkbladVerder lezenHet kerkblad maken: zes tips ter verbetering of de zondagsbrief. Er is geen afhankelijkheid: iedereen kan posten en meewerken aan gemeenschapsopbouw. Groepen hebben hun eigen plek en ieder gemeentelid heeft een eigen account. Eén lichaam, vele leden!
  4. Snel en efficiëntWienen beaamt de voordelen en ziet er nog een. “Als een koster door zijn rug was gegaan, stuurde hij voorheen een e-mail naar de vrijwilliger voor de wekelijkse nieuwsbrief. Hij stuurde het bericht braaf door naar iedereen die op de nieuwsbrief was geabonneerd. Response: weinig tot niets. Nu appt hij dat hij niet beschikbaar is. Binnen enkele uren zijn drie mensen bereid om een klus over te nemen en ontvangt hij beterschapswensen.”

Vier overwegingen voordat je aan een app begint

Is het alleen hosanna en halleluja? Was dat maar zo. Voor de kritische lezer: vier bezwaren!

  1. Onnodige angst voor 'minder verbinding'Henrik Wienen komt vaak het vooroordeel tegen dat een kerkapp voor minder verbinding zou kunnen zorgen. "De angst is dat mensen elkaar alleen nog maar online ontmoeten in plaats van live". Die angst is volgens hem onterecht. De app is een aanvulling op hetgeen er al is. Bovendien is het juist een extra middel om makkelijk contact met elkaar te houden. Betekent wel dat een kerk hier een heldere visie op moet hebben. Zo is er ook een verhaal bekend van een gebedsgroep die minder samenkwam, omdat ze via de app hun gebedspunten gingen delen. De onderlinge verbondenheid en betrokkenheid nam daardoor juist af in plaats van toe. Henrik: "De kunst is de app als aanvullend in te zetten. Niet in plaats van."
  2. Risico van versnipperingAfhankelijk van de app die je gebruikt, loop je risico op versnippering. Doordat het mogelijk is om gebruik te maken van kleinere chatrooms binnen een app, trekken mensen zich terug binnen ‘hun groepje’. Interne polarisatie ligt op de loer. Er zijn echter ook kerkapps waarin alle groepen zichtbaar blijven voor iedereen.
  3. Doel of middelVeel gemeenten willen meedoen met de nieuwe tijd en willen ook een kerkapp. Maar als je dit doet zonder helder doel, loop je het risico dat het een lege huls wordt. Zo sprak ik laatst een dominee uit de Achterhoek wiens gemeente overwoog meer met een kerkapp te doen zonder dat nagedacht was of dat paste binnen de communicatiestrategie en bij de gemeenteleden. Met een app alleen creëer je geen verbondenheid. Denk eerst na over hoe je gemeenteleden meekrijgt, of mensen wel weten hoe het werkt, en of ze überhaupt een smartphone hebben. En als er dan een app is, dan moeten er afspraken gemaakt worden over wat wel en niet mag in de app en moet helder zijn waar de app precies voor dient.
  4. Niet iedereen aan boordDenk aan het onderscheid toegang - geen toegang: niet iedereen heeft een smartphone of vindt het plezierig om die veelvuldig te gebruiken. Om pastorale en diaconale redenen wil je zoveel mogelijk leden aan boord hebben. Afhankelijk van de samenstelling van de gemeente kies je daar een passende vorm bij. Dat kan een app zijn, maar alleen als dat past bij een groot deel van de gemeente en als er ook oog is voor mensen die niet graag in de weer zijn met hun telefoon.

Vier tips om van je kerkapp een succes te maken

Overweeg je de intro van een kerkapp, let dan op deze vier punten.

  1. Doe het niet alleenDe introductie van een kerkapp is geen speeltje van een individuele enthousiasteling, dan mislukt het. Probeer een groep actieve gemeenteleden enthousiast te krijgen, die dat weer overbrengen op andere gemeenteleden.
  2. Na de introductie begint het pasNeem de tijd voor de introductie van de kerkapp en zorg voor follow-up. Bijvoorbeeld bij iedere collecte: download de app. Bij ontmoetingsavonden of bijbelstudiegroepen: praat door in de groep van onze bijbelstudie in de kerkapp. Je zult een flinke slinger moeten geven om de leden in een groep actief te houden.
  3. Met de app alleen ben je er nietMet de app alleen ben je er niet. De websiteVerder lezenDe kerkwebsite anno 2024: 7 verbetertips  is nog steeds nodig. Wienen noemt dit de sales funnel van de gemeent. Als je op zoek gaat, begin je op internet. Dan kom je op de website, die uitnodigt naar een activiteit of dienst te komen. “Vervolgens nodig je mensen uit om de app te downloaden. Niet om geld te geven, maar om laagdrempelig nieuwe mensen te ontmoeten, in welke groep of met welke vraag ook. Begin daar eens mee.”
  4. Houd vast aan je visie op communicatieJe komt in de kerk omdat je Jezus volgt, geïnspireerd wilt raken en je leven zo wilt vormgeven. Vanuit die visie kan een app werken om mensen samen te brengen en te steunen. “En nee”, zegt Wienen, “digitaal vervangt face to face contact niet.” Groei begint met ontmoeting van mensen.

Welke kerkapps zijn er?

Er zijn meerdere apps voor kerken verkrijgbaar. Bijvoorbeeld:

  • De kerkapp Donkey Mobile heeft een voor ieder gemeentelid unieke tijdlijn, zoals Instagram, waarmee je foto’s, roosters en documenten kunt delen met de hele gemeente maar ook met groepen in de kerk. Daarnaast kun je via de app collecteren en bijvoorbeeld de Actie Kerkbalans organiseren.
  • Voor lokale gemeenten is er KerkSpot dat door meer dan 200 kerken wordt gebruikt. De app is een combinatie van intranet, ledenadministratie en onderlinge communicatie.
  • De Scipio kerkapp startte als administratieve app. Vervolgens is de app uitgebreid met mogelijkheden om digitaal te collecteren en het kerkblad, agenda’s of de liturgie te delen in verschillende chatgroepen.
  • Een goedkopere variant is de app chrch. Ook hierin is het mogelijk om bijvoorbeeld digitaal te collecteren. De mogelijkheden zijn minder dan die in de kerkapp van Donkey Mobile.
  • De app Appostel is vooral financieel ingestoken, maar heeft tegenwoordig ook een chatfunctie.
  • Een gemeenteoverstijgende functie heeft de app van de VKB, de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer. Hierin kunnen kerkrentmeesters door het hele land informatie met elkaar delen.
  • Kerkplein ten slotte is een landelijke app, gebaseerd op de software van Donkey Mobile. Deze werkt op thema: van webmasters tot bestuurders die elkaar helpen bij praktische vragen.

Kerkapp-toppers

De Hervormde Gemeente Heerde gebruikt de kerkapp met veel succes. Bij de introductie is een heuse gideonsbende samengesteld met gemeenteleden van jong tot oud, van iedere groep. ”Dus niet een klein clubje, maar een groep die voor draagvlak kan zorgen”, licht Wienen toe. Deze groep stimuleerde het gebruik van de app proactief, zodat veel gemeenteleden zich gingen aanmelden voor laagdrempelige groepen: de bijbelstudiegroep, de fietsgroep en de klusgroep. Een simpele 'Bakkie doen?'-oproep in de app werkt dan bijzonder goed. Bovendien heeft de gemeente ‘tien geboden’ opgesteld om een veilige omgeving te creëren. Naam en rugnummers zijn bekend.

De Nieuwe Rank in ’s-Gravenzande is een pioniersplek die is uitgegroeid tot een echte gemeente. Ze gebruikt de kerkapp van Donkey Mobile sinds 2021 voor interne communicatie. De website is de etalage, in de app delen mensen lief en leed. De saamhorigheid groeit. Mensen helpen elkaar met het promoten van activiteiten maar ook met een vraag-en-aanbodgroep. Ieder gemeentelid wordt zo een vrijwilliger in functie: kerk-zijn doe je samen, de hele week door. De gemeenteleden maken zelf groepen aan, zoals ze gewend zijn bij WhatsApp. Iedereen in de gemeente wordt gezien. Het werkt als een trein.

Lees meer in de serie Kerk & Communicatie:

De kerkwebsite anno 2024: 7 verbetertips 

 lees verder
 
Politieke loopgraven staan oplossingen en noodhulp Palestina en Israël in de weg

Het is hartverscheurend om de beelden van het ongelofelijk diepe lijden te zien. In de viering van Goede Vrijdag dit jaar krijgt het diepe lijden van Joden, Palestijnen en andere volken schrijnende weerklank.

Volharding in politieke opvattingen draagt niet bij aan het verzachten van het leed van Joden, Palestijnen en alle anderen die direct of indirect geraakt worden door de oorlog in en rondom Gaza. Wanneer we anderen willen overtuigen van ons eigen gelijk, leidt dit vrijwel nooit tot meer genuanceerde opvattingen, maar juist bijna altijd tot meer spanningen. Een open en liefdevolle houding, geduld, vriendelijkheid, goedheid en geloof kunnen ons wel verder helpen. 

Er is vrijwel geen onderwerp te bedenken waar zoveel verdeeldheid over bestaat, en zo beladen is, als het vraagstuk rondom Israël en Palestina en de relaties met Joden en Palestijnen. Ook, of misschien wel juist, binnen de kerk, is hier - zeker nu weer - veel discussie over. Sinds de barbaarse aanslagen van Hamas in oktober vorig jaar en de naar aanleiding daarvan opgelaaide oorlog, krijgt de Protestantse Kerk veel uiteenlopende vragen en oproepen om partij te kiezen. Dat varieert van 'noodhulp aan Gaza betekent steun aan de vijanden van Israël' tot 'veroordeel de genocide'.

Vaststaat dat de situatie in Gaza en Israël voor onnoemelijk veel leed zorgt en zijn weerslag heeft op de hele regio en wereldwijd. Van partnerorganisaties horen we hoe ook de spanningen in de Westbank toenemen. Veel Palestijnen daar leven met een schuldgevoel: “Waarom mogen wij wel leven terwijl in Gaza zoveel mensen sterven?” Er is ook angst voor invallen van het Israëlische leger in de Westbank en arrestaties die daarop volgen. Armoede neemt in rap tempo toe. Veel Palestijnen die in Israël werken zijn hun baan kwijtgeraakt of zijn bang om die te verliezen.

In Israël leeft men in voortdurende onzekerheid over het eigen bestaansrecht en de angst dat terroristische aanslagen, zoals die van 7 oktober vorig jaar, zich zouden kunnen herhalen. Daarnaast is er grote zorg over het lot van de gegijzelden. Het conflict raakt in meer of mindere mate iedereen in Palestina en Israël, maar ook velen daarbuiten. Dat geldt zeker ook voor de Joodse gemeenschap in Nederland en voor Palestijnen in Nederland.

Voor de Protestantse Kerk is helder dat het nooit een kwestie van 'kiezen tussen partijen' kan zijn, maar dat het een blijvende zoektocht is hoe vrede en humaniteit gediend kunnen worden. De Protestantse Kerk is geroepen tot onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël, maar dat is expliciet niet hetzelfde als de staat Israël, laat staan de Israëlische regering. Kern van de verbondenheid is dat het christelijk geloof niet denkbaar is zonder joodse wortels en dat de kerk geroepen is tot gesprek met het jodendom.

De Protestantse Kerk ziet (volken)recht en in internationale verdragen omschreven mensenrechten als het primaire oriëntatiepunt voor de oplossing van het Israëlisch-Palestijns-Arabisch conflict. Een gebruik van religieuze argumenten om grondgebied te claimen, bijvoorbeeld vanuit een visie op ‘Groot-Israël’, blijft de kerk afwijzen – of zo’n claim nu op joods-zionistische, christen-zionistische of ook islamistische uitgangspunten berust. 

De wederzijdse haat en onbegrip, het gepolariseerde debat en het vijanddenken - zowel daar als hier -, staan oplossingen en noodhulp in de weg, met alle gevolgen van dien. Voor het afwenden van een humanitaire ramp, is humaniteit nodig. We moeten ‘de Ander’ altijd als mens blijven zien. Als kerk leren we dit verstaan vanuit Bijbelse grondwaarden. Juist met Pasen staan we erbij stil dat in de wonden en de trauma's de wonden van Christus zichtbaar worden. Concreet houdt dit in dat de Protestantse Kerk alles afwijst wat vrede en rechtvaardigheid in de weg staat en voorstander is van alles wat hier juist aan bijdraagt. De huidige politieke loopgraven staan dit in de weg.

Wij zijn voor een blijvend staakt-het-vuren, voor vrijlating van de gegijzelden en voor een samenleving waarin iedereen in vrijheid, gelijkheid, menselijke waardigheid en rechtvaardigheid kan leven.

Wij veroordelen het buitensporige geweld van beide kanten dat al te veel mensenlevens heeft gekost.

Wij veroordelen onrecht en uitsluiting.

Wij distantiëren ons van directe of indirecte (financiële) steun aan kolonisten en geweld door hen op de Westbank. De Israëlische nederzettingen zijn illegaal.

Wij veroordelen het dat de Joodse gemeenschap in Nederland wordt bedreigd en verantwoordelijk gehouden wordt voor de situatie in Israël en Palestina. Dit is antisemitisme.

Wij zijn tegen het ontzeggen van hulp(goederen) aan degenen die hier afhankelijk van zijn.

Tenslotte roepen we iedereen op die op wat voor wijze dan ook daar een bijdrage aan kan leveren, om er alles aan te doen om honger, ontheemding, vluchtelingenstromen, doden en andere vormen van rampspoed te voorkomen. Politieke opvattingen en vooronderstellingen staan oplossingen veelal in de weg. Elk mens is geliefd door God en naastenliefde begint met het leren aanraken van elkaars wonden. Herkenning en erkenning van elkaars leed zijn noodzakelijk om samen verder te komen. 

Wij bidden om vrede en om Gods ontferming: Kyrie Eleison.

René de Reuver, scriba generale synode Protestantse Kerk in NederlandJurjen de Groot, directeur Kerk in Actie

 lees verder
 
Paasboodschap 2024: Moeilijk te geloven

Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald.Johannes 20:1

 

Als je het paasverhaal al jarenlang hebt horen vertellen, kun je het misschien wel dromen. Jezus wordt gekruisigd en staat weer op. Alles leek verloren, maar het komt toch weer goed.

Donker en dood

Maar zo vanzelfsprekend is het paasverhaal helemaal niet. Sterker nog, het gaat tegen alle verwachtingen in. In de evangeliën lezen we hoe de leerlingen een leeg graf aantreffen, en maar nauwelijks kunnen geloven dat Jezus is opgestaan. Wij denken dan misschien: waarom niet? Hij heeft het er toch regelmatig over gehad?

Maar is het eigenlijk niet heel begrijpelijk dat ze niet meteen vatten wat er gebeurd is? In ons leven lijken het donker en de dood het laatste woord te hebben. Graven gaan dicht en niet meer open, een depressie verdrijft al het licht, haat en geweld gaan maar door. Je kunt makkelijk alle moed verliezen.

Maria van Magdala ervaart dat aan den lijve. In het Johannesevangelie lezen we hoe ze staat te huilen bij het graf, hoe ze vastzit in haar verdriet. Ze ziet Jezus staan maar herkent Hem niet. Pas als Hij haar naam noemt, breekt de hemel open, wordt het voor haar Pasen.

Pasen en schepping

In de eerste woorden uit Johannes 20 - Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was … - horen we een echo van Genesis 1. In de eerste woorden van de Bijbel lezen we hoe God licht doet doorbreken in een diep-donkere wereld. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. God zei: “Er moet licht komen”, en er was licht. (Genesis 1:2-3

Zo legt Johannes een link tussen Pasen en de schepping. Pasen is niet slechts het spektakel van een dode die levend wordt. Het gaat ten diepste om nieuw leven dat opengaat, dat ons geschonken wordt.

Niet het laatste woord

De boodschap van Pasen was niet alleen voor Jezus’ leerlingen moeilijk om te geloven: ook voor ons geldt dat. Alles in ons verzet zich ertegen. Het is niet zo dat we het niet wíllen geloven, maar we kúnnen het nauwelijks. Het klinkt haast té mooi om waar te zijn.

Juist daarom moeten we het steeds weer horen: Gods licht is sterker dan de duisternis. Het donker, de dood en het kwaad hebben niet het laatste woord. We hebben het nodig om ons vast te houden aan de kleine tekenen van hoop en opstanding die we om ons heen zien. Mensen die gaan sterven, die vol geloof uitspreken dat hun leven vastgehouden wordt door de dood heen. Een relatie die niet te redden lijkt, waar toch weer toenadering groeit. De ervaring van diepe duisternis, en dan toch het vonkje licht in de nabijheid van een ander.

Juist als je ervaart hoe donker het leven soms is, besef je hoe groot het wonder van Pasen is. Net als Maria.

Een gezegend paasfeest!

---

Lees ook:

Gebed bij Pasen

 lees verder
 
Ds. Coen Wessel nieuwe algemeen secretaris Raad van Kerken in Nederland

Coen Wessel (1960) studeerde theologie aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 1988 was hij gemeentepredikant van de Protestantse Gemeenten Heerenveen en Haskerdijken, en de laatste 12 jaar van de Protestantse Gemeente Hoofddorp. In beide plaatsen was hij ook voorzitter van de plaatselijke raad van kerken. 

Nog meer verbonden

Wessel kijkt uit naar zijn nieuwe functie. “De oecumene heeft mijn hart. Ik werk graag op het snijvlak van theologie, politiek en cultuur.” Hij vindt het mooi om te zien dat de samenwerking tussen christenen op vele niveaus groeit. “Het is belangrijk dat kerken elkaar onderling nog beter leren kennen en meer verbonden raken. Vanaf deze plaats hoop ik daar mijn steentje aan bij te dragen.”

Daarnaast is de verbinding tussen kerk en samenleving een speerpunt van zijn nieuwe taak. “We komen uit een situatie waarin de kerk bijna het enige religieuze genootschap was. Nu moeten we ons redden in een meer plurale samenleving. Door ontmoeting en dialoog wil de Raad de onderlinge samenwerking en gemeenschap versterken.”

Onderling samenwerking versterken

De Raad van Kerken in Nederland is een samenwerkingsverband van 19 kerkgenootschappen en kent een groeiende samenwerking met MissieNederland en SKIN (Samen Kerk in Nederland). Daarnaast treden de lidkerken in de Raad gezamenlijk op ten dienste van de samenleving, onder meer in contacten met de overheid en met maatschappelijke en religieuze organisaties. 

Wessel wordt de zesde algemeen secretaris van de Raad, sinds de oprichting in 1968. Hij volgt ds. Christien Crouwel op, die deze functie ruim vijf jaar vervulde. Eerdere voorgangers zijn dr. Herman Fiolet (1968-1985), ds. Wim van der Zee (1985-1995), ds. Ineke Bakker (1995-2007) en ds. Klaas van der Kamp (2008-2018).

Oecumenelezing

Op 12 april organiseert de Raad van Kerken de jaarlijkse oecumenelezing. Er is dan gelegenheid om kennis te maken met Coen Wessel en afscheid te nemen van Christien Crouwel. De lezing begint om 13.30 uur en vindt plaats in de Geertekerk in Utrecht. 

Ds. Coen Wessel was tot maart 2024 gemeentepredikant in de Protestantse Kerk in Nederland. Lees meer over zijn roeping:

Ds. Coen Wessel: “We hebben een levende en levendige kerk nodig”

 lees verder
 
Ds. Coen Wessel: “We hebben een levende en levendige kerk nodig”

  • studie theologie aan de Universiteit van Amsterdam 
  • algemeen secretaris van de Raad van Kerken in Nederland (vanaf 1 april 2024), daarvoor 12 jaar gemeentepredikant van de Protestantse Gemeente Hoofddorp, en predikant in Heerenveen en Haskerdijken 
  • voelt zich verwant met de protestantse en midden-orthodoxe stroming binnen de kerk 

Hoe ervaar je je roeping?

“Als iets dat gegroeid is. Ik ben theologie gaan studeren vanuit interesse. Het was een leuke, interessante studie. Tijdens de stages ontdekte ik dat dit echt wel wat voor mij was. Pas later, toen ik al aan het werk was als predikant, kwam de bevestiging: dit is waarvoor ik op aarde ben. Mijn roeping kwam dus gaandeweg, en dat voel ik nog altijd zo.”

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Goede arbeidsvoorwaarden, de steun van de kerkenraad en die van de mensen om me heen zijn voor mij belangrijk. Het is vaak wel zoeken naar hoe je vruchtbaar kunt werken, voor jezelf en voor de gemeente. Daar moet wel ruimte voor zijn. Alleen dan kun je de inspiratie in je werk onderhouden.”

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Ik probeer altijd dingen te doen die me inspireren. Naast mijn werk als predikant ben ik redacteur geweest van het tijdschrift In de Waagschaal. Daardoor kon ik me extra verdiepen in theologische en culturele zaken. Daarnaast moet je grenzen stellen in je werk, dat heeft de ervaring me geleerd. Ontspanning op zijn tijd is hard nodig.”

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“De diensten op zondag vind ik het mooiste van het werk. De voorbereiding daarvoor telt ook mee: bezig zijn met de orde van dienst, de preek en het uitzoeken van passende liederen.”

Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?

"Ik heb recent een nascholing gevolgd rond de theologie van Kevin J. Vanhoozer, een Amerikaans theoloog. Tijdens mijn studie heb ik me vooral verdiept in Duitse theologen als Karl Barth, dus ik was benieuwd naar de theologie vanuit de Engelstalige wereld. Docenten Theo Pleizier en Benno van den Toren hebben de cursus op een goede manier invulling gegeven. Alle deelnemers moesten een essay schrijven dat in het boek Improviseren in Gods drama is terechtgekomen. Naast het lees- en luisterwerk werden we praktisch aan het werk gezet. Dat was een mooie manier om de opgedane kennis te verwerken."  

Met welke andersgelovige in je omgeving zou je graag eens om de tafel gaan? 

“In mijn nieuwe functie als algemeen secretaris van de Raad van Kerken zal ik veelvuldig om de tafel gaan met andersgelovigen, zoals joden, moslims en hindoes. Je wilt elkaar goed leren kennen, maar ook in vrede met elkaar leven hier in Nederland. In Hoofddorp ontmoette ik regelmatig mensen van de moskee. We voerden geen grote theologische gesprekken, maar wisten elkaar wel te bereiken als het nodig was. Het is mooi om van hen te horen hoe zij hun geloof beleven en te zien hoe zij zich ervoor inzetten.”

Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je collega’s aan?

"De film over de legendarische iconenschilder Andrey Rublev van regisseur Andrei Tarkovsky heeft veel indruk op mij gemaakt. Deze jonge schilder maakt mooie kunst, midden in een wereld die verscheurd wordt door oorlog. Je ziet duidelijk de verscheurdheid tussen de schitterende iconen die hij maakt en de moeilijkheden in zijn leven. Schoonheid en verschrikking staan naast elkaar, dat geeft op de een of andere manier ook troost." 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat?

“Romeinen 8 vers 11: ‘Want als de Geest van hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal hij die Christus heeft opgewekt ook u die sterfelijk bent, levend maken door zijn Geest, die in u leeft.’ (NBV) Deze tekst verbindt de opstanding van Christus aan onze eigen levendmaking. De Geest van God doet Christus opstaan, maar ook ons. In dit leven, maar ook na dit leven.”

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?

“Dat de kerk in staat blijft om te reageren op wat er gebeurt in de samenleving en in de cultuur. De kerk wordt kleiner. Dan is de verleiding groot om achterom te kijken en de dingen te willen behouden die je al hebt. Deels is dat nodig, maar ik hoop dat de kerk ook in een kleinere vorm aantrekkelijk kan blijven. Respect voor scholing en wetenschap vind ik daarbij belangrijk. We hebben een levende en levendige kerk nodig.”

Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk:

Ds. Sophie van den Berg: “De kerk is een plaats waar God zich laat vinden”

 lees verder
 
Voedt het lijdensverhaal anti-joodse gevoelens?

Woorden hebben kracht

Het waren de woorden van een bezoeker aan Yad Vashem, het monument en herinneringscentrum voor de zes miljoen omgekomen Joden in de Tweede Wereldoorlog: ‘En dat allemaal omdat ze geroepen hebben: ‘Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen!’

Woorden hebben kracht. In het Duits wordt wel gesproken over de ‘Wirkungsgeschichte’ (de werkingsgeschiedenis) van een bijbelgedeelte of een bijbeltekst. Hoezeer deze uitdrukking van toepassing is, blijkt wel uit deze tekst uit het lijdensverhaal. Zo zei Maarten Luther in een preek over de uitroep in Matteüs 27:25: ‘Ook vandaag de dag nog, nu al bijna 1500 jaar lang, zitten zij in hun ellende en hebben nergens een blijvende stad. De joden gaan vandaag nog gebukt onder het bloed van Christus, dat zal ze uiteindelijk ook in de hel neerdrukken.’ 

In een kinderbijbel

Een meer recent voorbeeld kwam ik tegen in een kinderbijbel, waar we verplaatst worden naar het moment dat Jezus voor Pilatus staat. De Romeinse gouverneur over Judea laat een schaal met water komen, waarin hij vervolgens zijn handen in onschuld wast. De vertelling gaat verder: ‘En dan? O, ik durf het haast niet te vertellen, dan antwoordt die verdwaasde menigte: "Dat nemen wij voor onze rekening. Wij zijn voor dat bloed niet bevreesd. Het bloed van die Nazarener? Wel, dat mag over ons en over onze kinderen komen.” Die dwazen! Ze weten niet wat ze zeggen. Ze beseffen de gevolgen niet van die gruwelijke woorden. Schaamteloos roepen zij het bloed van Christus, in zijn straffende en wrekende kracht, over zichzelf én over hun kinderen uit. Hoe durven ze! Dat bloed is over hen gekomen! (...) In de eeuwen die daarop volgden, zijn de Joden verdrukt en vervolgd. Overal werden ze gehaat en veracht. Nergens waren ze veilig. Nergens kregen ze rust. Dat bloed achtervolgt de Joden tot de dag van heden. Ze hebben het geweten dat ze die vreselijke woorden onbedacht uitgesproken hebben.’

Antisemitisme werd gevoed

Wanneer je dit op je in laat werken, begrijp je dat ds. Nico ter Linden schrijft: 'Hadden die woorden maar nooit in het evangelie gestaan!’ Want bewust, en ongetwijfeld vaak ook onbewust, zijn deze woorden uit het lijdensverhaal een aanjager geweest voor negatieve uitingen en gedragingen van christenen ten opzichte van het Joodse volk. Ze werden gebruikt als een ‘christelijke verklaring’ voor de ellende die de Joden overkwam: ze hebben het over zichzelf en hun nageslacht afgeroepen en zullen daarom deze vervloeking moeten dragen. Het antisemitisme Pijl naar beneden Lees ook de vierdelige serie van Bart Wallet over antisemitisme werd erdoor gelegitimeerd en gevoed. 

Zelfonderzoek en correctie

De roeping die we als kerk hebben in het ontmaskeren en bestrijden van dit hardnekkige kwaad begint dus dicht bij huis. Hoe lezen en begrijpen wij de Bijbel? Zijn we ons - ook in deze tijd van het kerkelijk jaar - bewust van vooroordelen die ons lezen en verstaan bepalen? Het is goed dat we onszelf op dit punt voortdurend kritisch onderzoeken en waar nodig laten corrigeren. 

Eerlijk beeld krijgen

Daarbij hoeven we lastige bijbelteksten niet weg te exegetiseren, maar we moeten er evenmin in lezen wat er niet staat. Om een eerlijk beeld van de hierboven aangehaalde tekst uit Matteüs te krijgen, moet je deze lezen tegen de achtergrond van het Oude Testament. Daar is de roep om het bloed op iemands hoofd geen zelfvervloeking, maar ergens ‘verantwoordelijkheid voor nemen’. Dr. Simon Schoon verwijst in dit verband naar 1 Koningen 2:31-33 en schrijft: ‘In het geval dat een moord of een ander vergrijp nog niet is gepleegd, is de term een waarschuwing dat men verantwoordelijk gehouden zal worden wanneer de misdaad begaan wordt. Dat laatste lijkt aan te sluiten bij Matteüs 27:26: 'De misdaad is nog niet gepleegd, maar het volk is bij voorbaat bereid de volle verantwoordelijkheid voor de veroordeling van Jezus van Pilatus over te nemen.’ 

Geen legitimatie

Dat is ernstig genoeg, maar mag toch nooit gezien worden als een legitimatie van alles wat het Joodse volk de geschiedenis door heeft moeten ondergaan. Wie zal durven beweren dat de aanwezigen toen en daar - hoeveel konden er eigenlijk staan op de binnenplaats van de burcht Antonia? - representatief waren voor het volk als geheel, laat staan voor het volk van alle eeuwen? 

En als we in deze weken Lied 576 van Paul Gerhardt zingen: ‘O Heer, uw smaad en wonden, ja, alles wat Gij duldt, om mij is het, mijn zonden, mijn schuld, mijn grote schuld’, dan kunnen we toch onmogelijk tegelijkertijd zeggen: maar het Joodse volk is tot in de verre toekomst in de beklaagdenbank gezet, omdat zij daarvoor voor altijd schuldig zouden zijn? Had ik toen en daar voor Pilatus gestaan, dan zou ik zo mee geroepen kunnen hebben. 

Verbonden met zijn volk

Onwillekeurig zie ik het schilderij De witte kruisiging voor me dat Marc Chagall in 1938, het jaar van de Kristallnacht, schilderde. Chagall beeldt Jezus af als Jood met een gebedsmantel als een lendendoek te midden van zijn lijdende Joodse volk. Aangrijpend en diep. En in het evangelie hoor ik Hem bidden: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ (Lucas 23:34) Zou dat gebed naast de Romeinse soldaten die het vonnis uitvoerden, niet evengoed gelden voor hen die de verantwoordelijkheid voor Jezus’ kruisdood op zich genomen hadden?

 

 lees verder
 
Ds. Sophie van den Berg: “De kerk is een plaats waar God zich laat vinden”

  • bachelor theologie aan de Universiteit Utrecht, master gemeentepredikant aan de PThU in Amsterdam 
  • predikant in de Maartenskerkgemeente in Doorn, en redactielid van Predikant en Samenleving, het tijdschrift van de Bond van Nederlandse Predikanten 
  • voelt zich verwant met de protestantse en midden-orthodoxe stroming binnen de kerk

Hoe ervaar je je roeping?

“Als een stille stem die ik pas gaandeweg ben gaan verstaan. Enerzijds ervaar ik het als een grote vreugde en als een zegen dat ik door mijn roeping op een plek ben gekomen waar ik tot bloei kan komen en mijn gaven kan inzetten. Aan de andere kant vind ik het soms ook een last om diegene te zijn die God ter sprake brengt in de werkelijkheid waarin we leven. Als er doordeweeks iets ontwrichtends gebeurt, vind ik het mijn taak om daar op zondag iets over te zeggen en het op de een of andere manier met God in verbinding te brengen. Dat valt me soms zwaar.”

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?

“Het vertrouwen van mijn gemeente is voor mij heel belangrijk. Dat ze me de vrijheid geven om het werk in te vullen op een manier die bij me past en waarin ik mijn gaven kan inzetten. Daardoor ervaar ik ruimte om mijn intuïtie te volgen en creatief te zijn. De veelzijdigheid van het ambt ervaar ik ook als essentieel om het werk met vrucht en vreugde te blijven doen. Ontspanning is ook belangrijk. Daar moet ik bewust tijd voor zoeken. Ik heb twee jonge kinderen, dus veel van mijn tijd gaat nu naar zorg en werk. Ik geniet, vooral in het weekend, van de zon en de natuur om me heen op de Utrechtse heuvelrug, samen met mijn gezin. 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?

“Door niet alles te willen doen. Dat is soms lastig. Ik probeer prioriteiten te stellen en niet veel geleefd te worden door vergaderingen of organisatorische werkzaamheden. Daarnaast probeer ik voldoende tijd in te plannen om te werken in mijn studeerkamer en me te concentreren op de voorbereiding van de kerkdienst of het schrijven van een artikel voor het kerkblad. Ook het uitwisselen van werkervaringen met bevriende collega’s doet me veel goed!”

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?

“Het voorbereiden van de zondagse erediensten en het voorgaan zelf. De verdieping in de Schriftlezing, het inlezen in de literatuur, mijn eigen gedachten vormen, het vinden van passende liederen en inzichten die je door de week heen ontvangt. Ik zoek ook regelmatig een kunstwerk dat bij de Schriftlezing past en probeer dat in mijn preek te verweven. Als er dan op zondag één geheel ontstaat en er lijntjes samenkomen, kan er soms méér gebeuren dan ik zelf heb voorbereid, is mijn ervaring. Dan ervaar ik iets van Gods Geestkracht. Voor die momenten doe ik het.”

Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?

“Als liefhebber van liturgie en kerkmuziek heb ik een paar maanden geleden de cursus ‘En Uw naam wordt een lied in mijn mond’ van de Protestantse Theologische Universiteit gevolgd. Tijdens deze cursus stonden de liedteksten van Willem Barnard centraal. Deze liederen zingen we regelmatig in mijn gemeente. De teksten zijn vaak prachtig en diepzinnig, maar dreigen voor sommigen misschien wel geheimtaal te worden, omdat ze poëtisch van toon zijn en veel Bijbelse beelden bevatten. Ik laat de teksten van Barnard af en toe terugkomen in mijn preek, om de gemeente bij deze liederen te betrekken.” 

Met welke andersgelovige in je omgeving zou je graag eens om de tafel gaan?

“Met een van de kinderleidsters op het kinderdagverblijf van mijn jongste zoon. Ze is de enige moslima die ik ken in mijn omgeving. Ik spreek haar vooral over mijn zoon en hoe het op de opvang gaat. Ik zou wel willen weten hoe zij haar geloof beleeft en hoe ze het vindt dat haar geloof - door haar hoofddoek - zichtbaar is, in tegenstelling tot bij mij.”

Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je collega’s aan?

Wie zeggen de mensen dat Ik ben, een poëtisch boek van schrijver en dichter Willem Jan Otten en kunstenaar Paul van Dongen. In 33 essays laat Otten zien hoe Christus, zelfs al valt zijn naam niet, blijft opduiken in hedendaagse films, romans en muziek. Otten is voor mij sowieso een inspiratiebron, zoals hij schrijft over geloven als iets raadselachtigs dat niet te beredeneren valt. Over de opstanding van Christus zegt hij bijvoorbeeld dat het er niet om gaat om daarvan ‘overtuigd’ te worden, maar om daarvoor te ‘bezwijken’.

De film Jesus Christ Superstar uit 1973 is wat mij betreft een klassieker. Deze film heeft een belangrijke rol gespeeld in mijn geloofsontwikkeling en daardoor ook in mijn weg naar het predikantschap. Niet alleen de kleurrijke beelden en de bijzondere setting in de woestijn zijn aansprekend, maar vooral ook de muziek is de grote kracht van deze film.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat?

De tekst uit Kolossenzen 2:6-7: ‘Volg de weg van Christus Jezus nu U Hem als uw Heer aanvaard hebt. Blijf in Hem geworteld en gegrondvest, houdt vast aan het geloof dat U geleerd is, en wees vervuld van dankbaarheid.’ (NBV) Ik kreeg deze tekst van een goede vriendin en collega bij mijn bevestiging als predikant. De tekst herinnert me steeds weer aan waar het op aankomt. 

Daarnaast komt de tekst uit Hebreeën 11:1-2 vaak op in mijn gedachten: ‘Het geloof nu is de zekerheid der dingen die men hoopt en het bewijs der dingen die men niet ziet.’ (NBG) Deze tekst past bij de manier waarop ik geloof, biedt me houvast en is een belofte voor ons leven in deze werkelijkheid.”

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?

“Dat de kerk altijd een plaats zal blijven waar we van harte God zoeken en waar Hij ons vindt. En dat het altijd een plaats blijft waar we momenten van schoonheid, waarheid en goedheid mogen ervaren, bijvoorbeeld tijdens het zingen van een lied. Ik word dan soms overweldigd door het gevoel ‘het is waar en goed wat ik nu zing’. Ik hoop dat de kerk blijvend een plek mag zijn waar we dit ervaren. Dat is van grote waarde voor ons leven midden in een wereld waarin we zo vaak bepaald worden door vluchtigheid en de waan van de dag.”

>> De Maartenskerkgemeente in Doorn en ds. Sophie van den Berg-Hofstee waren op zaterdag 23 maart te zien in Petrus in het land. Kijk de aflevering hier terug.  

Lees meer in de serie over voorgangers in de Protestantse Kerk:

Ds. Bram Maarleveld: “Samen zoeken naar hoe we Jezus kunnen volgen”

 lees verder